(Blogpost) Rebranding vs Herpositioneren?

In het moderne bedrijfslandschap zien we steeds meer ondernemingen die hun toevlucht nemen tot rebranding – het proces van een radicale herziening van de merkidentiteit. Hoewel rebranding wordt gezien als een manier om meerwaarde te creëren, kan het ook een risicovolle onderneming zijn. Het merk wordt zichtbaar aangepast op onderdelen als naam, slogan, logo, huisstijl of communicatie.

Deze column is geschreven door Folkert van der Heide RM, ervaren marketingprofessional met een veelzijdig carrièrepad dat zich richt op merkstrategie, positionering en innovatie. Zijn professionele profiel wordt gekenmerkt door een unieke combinatie van praktische marketingervaring, academische betrokkenheid, en een brede expertise in merkmanagement. Columns en gast-postings op Nima.nl vertegenwoordigen de mening van aangesloten leden.

Rebranding vindt in feite vaker plaats dan je zou denken en we kennen allemaal onder klassiekers. Raider werd Twix. Postbank werd ING. Treets werden M&M’s en Datsun werd Nissan. Nog even los van meer in het recente verleden: T-Mobile werd…Odido. Minder bekend is dat Sri-Lanka tot 1972 Ceylon heette. Inderdaad, daar komen de echte thee-soorten vandaan.

Het wijzigen van de naam van een merk is een uiterst riskante onderneming. Rebranding kan een effectief middel zijn om een veranderde bedrijfsstrategie met een nieuwe naam te onderstrepen, maar het is uitdagender dan ooit om een merk relevant te houden in de moderne markt. Dit maakt rebranding tot een van de meest opzienbarende en tegelijkertijd kwetsbare aspecten van merk-management.

Herpositioneren is hercategoriseren.

Als wachten op de volgende generatie geen optie is, kan herschikking een effectieve strategie zijn. In plaats van bestaande categorie-associaties zoals ‘oud’ of ‘stoffig’ te veranderen, richt herschikking zich op het herschikken van de categorie. Dit betekent dat je niet investeert in het bestrijden van bestaande vooroordelen, maar een andere categorie opzoekt of een nieuwe, positievere categorie creëert. Bijvoorbeeld: een cocktail in een blikje bij supermarkten als aanvulling om je hoofdproduct in de etalage te zetten. Of een schenkritueel op plekken waar jouw nieuwe doelgroepen zicht begeven; in bars en restaurants.

Positioneren is etaleren, maar wel oprecht.

Positioneren betekent dat je een bepaald perspectief op een fenomeen wilt beïnvloeden. Zoals een lichttechnicus die Mick Jagger en Keith Richards in het juiste licht zet, zo zet jij jouw beste producten in de schijnwerpers. Dit doe je door je onderscheidende vaardigheden of producteigenschappen te benadrukken. Maar dit moet altijd eerlijk gebeuren. Werknemers moeten zich herkennen in de positionering, klanten moeten erop kunnen vertrouwen dat beloftes worden waargemaakt, en stakeholders hebben maar één kans om hun vertrouwen versterkt te zien. Merken die een duurzame voorkeurspositie willen bereiken, moeten dus oprecht zijn. Anders worden ze als bedrieglijk gecategoriseerd, wat hun reputatie voor minstens een generatie kan schaden. Merken die een duurzame voorkeurspositie in het brein van de doelgroep nastreven, dienen dus oprecht te zijn. Zo niet dan volgt een categorisatie als bedrieger. Voor minstens een generatie.

Merkextentsies en diversivatie.

Of producten lijnextensies of merkextensies zijn is soms moeilijk te onderscheiden. Een lijnextensie is een nieuw product binnen een bestaande categorie (zoals Tag Heuer die een digitale horloge maakt). Deze producten zijn gemakkelijker te produceren en hebben meer kans op succes, maar ook schadelijker kunnen zijn voor de bestaande kernproducten als ze mislukken. Een merkextensie (zoals Tag Heuer die een mobiele telefoon maakt) is een nieuw product in een voor het merk nieuwe categorie. We weten dat deze producten moeilijker te maken zijn, minder kans op succes hebben, maar ook veel minder schadelijk zijn voor het bestaande kernassortiment als ze niet slagen.

Het onderscheid tussen lijn- en merk-extensie worden vaak over het hoofd gezien, terwijl dit belangrijke gevolgen kan hebben. Bedrijven (en mijn klanten) kiezen vaak voor lijn-extensies als “veiligere” opties, hoewel dat niet altijd juist is. Het verschil is vaak vaag: waar eindigt een bestaande categorie en begint een nieuwe? Bijvoorbeeld, bij Heinz pastasaus zouden nieuwe producten eerder als merk-extensie worden gezien, omdat het voor consumenten een nieuwe toepassing lijkt. Maar het is nog steeds een pasta-saus. Maar dan van Heinz. Lastig.

Mijn punt is dit. Rebranding en herpositioneren hebben met elkaar te maken en waarbij vorm volgt op functie. Oftewel, wanneer merken en / of producten niet helemaal meer bij de consumenten passen volgt over het algemeen een rebranding. Beide een open hart operatie. Maar er is een middelweg. Het goed om na te denken over jouw merk in een andere categorie. In de Formule 1 is het zo dat stilstand achteruitgang is. Waarom merk-extensies prima werken is vanwege het lage risico en lost een heleboel op wanneer de categorie het probleem is en niet het merk. Merk-extensies en diversificatie zijn uitstekende groei-strategieën en schaden het hoofdmerk op bijna geen enkele wijze indien het mis gaat. Bovendien kun je op basis van de ‘Law of Diffions of Innovation’ vlot een nieuwe ‘Cash Cow’ aanboren. En dat kun je alleen boven tafel halen door goede kwantitatief- en kwalitatieve onderzoek te doen. Rebranding en herpositioneren ‘is the last resort.

NIMA Financial Services Community over inflatie en reputatie

Tijdens een boeiende sessie georganiseerd door de NIMA Financial Services community kwamen zo’n 15 marketeers bijeen om te leren over reputatiemanagement. De ochtend werd enthousiast afgetrapt door Nadine Kleeven, die ons meenam in het Reptrak-model. Dit wereldwijd erkende model biedt een krachtig theoretisch framework voor het versterken en verbeteren van de organisatie- of merkreputatie, mits een merk sterk maatschappelijk geëngageerd is en handelt vanuit een duidelijke purpose.

De NIMA Financial Services Community is een platform om kennis en ervaringen uit te wisselen en zo het vakgebied van marketeers in finance verder te brengen. Ieder kwartaal organiseert deze community een bijeenkomst en altijd staat inspiratie en kennisdeling voor en door (marketing)professionals daarin centraal. Op de ochtend-bijeenkomst van 19 juni stond de reputatie van financiële organisaties centraal, met daarin de verrassende inbreng van één van de grootste zuivelbedrijven ter wereld. 

Elk jaar worden de 30 grootste Nederlandse ondernemingen geëvalueerd door het algemene publiek. Nadine legde uit dat financials sinds de Corona-pandemie opener en transparanter zijn geworden, en meer communiceren over maatschappelijke duurzaamheid en diversiteit & inclusie. Dit heeft geleid tot hogere verwachtingen van het publiek, waardoor de reputatiescores, ondanks verbeterde prestaties, soms toch dalen.

Een opvallende observatie van Nadine was de correlatie tussen inflatie en reputatie: “Wanneer inflatie stijgt, zien we vaak een afname in de reputatie van bedrijven,” zei ze. Dit leidde tot een levendige discussie onder de aanwezigen. Een van de marketeers merkte op: “Reputatie is soms niet gebaseerd op feiten. Ook berichten in de media kunnen zonder nuance worden overgenomen, wat intern tot verhitte discussies leidt over hoe te reageren – of juist niet.”

John-Paul Schuirink, Director Global Communications bij Friesland Campina, nam vervolgens het woord en deelde hoe Friesland Campina als multinational het Reptrak-framework toepast. “Onze coöperatie, voor en door boeren, heeft een unieke positie,” legde hij uit. Hij vertelde hoe de focus op het UN framework met de SDG’s hen helpt verder te kijken dan alleen natuurbehoud, en benadrukte het belang van brede maatschappelijke verantwoordelijkheid. “Onze reputatiescore is beduidend beter dan die van veel andere bedrijven in Nederland, maar het blijft een uitdaging,” gaf hij toe. Hij legde ook uit waarom ASML momenteel zo goed presteert en waarom andere partijen in de gevarenzone zitten, vaak door eigen communicatie-inschattingsfouten.

Wil je er de volgende keer bij zijn als marketeer? De volgende sessie vindt plaats op woensdagochtend 18 september. Mis het niet en meld je aan om deel te nemen aan deze inspirerende bijeenkomsten!

Parelduiken naar NIMA C – Wat leer je daar eigenlijk?

Gekscherend wordt NIMA C weleens de een-na-bekendste marketingopleiding van Nederland genoemd. Na NIMA B, waarvoor jaarlijks zo’n 1500 studenten de weg naar het examen inslaan, geldt ‘C’ als het fundament om Full Pro Marketingstrateeg te worden. Maar wat leer je er precies en wat maakt het wel of niet geschikt? Hoe is de opleiding opgezet en wat wordt van je verwacht?

Om daar een goed idee van te krijgen organiseert NIMA Education Partner SRM al enige jaren de kennismakingsbijeenkomsten ‘NIMA B in One Day’ en ‘NIMA C in One Day’, waarbij belangstellende marketeers niet alleen door de lesstof en praktijkopdrachten worden gepraat, maar ook een goed beeld krijgen van hun eigen marketing skills. De ideale benchmark dus.

In april en juni van dit jaar hebben SRM en Team NIMA nog een tussenstap geïntroduceerd in de vorm van NIMA B/C in One Hour: Een live webinar met William van Vessem die als docent, examinator, auteur, coach is verbonden aan opleider in marketing en communicatie SRM, en waarin we in een uur door de lesstof praten en stilstaan bij de kennis en vaardigheden die je opdoet, de opzet en de studiebelasting.

De webinar van april over NIMA B kijk je hier terug. In onderstaande video het vervolg daarop:

Beeldcredits: Pexels: Alex Radelich

Marion Panhuijzen wordt bestuurslid bij NIMA Regio Community West

Het Instituut voor marketingprofessionals heeft van oudsher een sterke vertegenwoordiging in de uithoeken van het land: Er bestaat om praktische redenen een levendige community NIMA Zuid, NIMA Noord en NIMA Oost. In die regiogebieden zoeken marketeers elkaar geregeld op en wat hen veelal bindt is kennis van de bedrijven en marketingdienstverleners in de regio. Voor NIMA West lijkt het minder voor de hand liggend een lokale afdeling  ‘marketingbedrijven in het westen’ te vertegenwoordigen. Half Nederland woont en werkt immers in de Randstad.  

Des te interessanter dat ‘West’ echt een marketingprogramma site visits en community-topics afwerkt die wel degelijk typisch ‘Hollands’ zijn. Zo staat er voor september een rondleiding, marketingpresentatie en proeverij op het programma bij Henri Willig; één van de meest succesvolle Nederlandse kaasmakers en verkopers. NIMA West is dé plek voor marketeers en bedrijven in West Nederland. Of marketingprofessionals nu in Utrecht, Noord-Holland, Zuid-Holland, Flevoland of ergens anders in de provincie gevestigd zijn, ze zijn van harte welkom.

Meer weten over het aanstaande bedrijfsbezoek van de NIMA Community West aan Henri Willig of over de NIMA Community Zelf? Bezoek op 12 september met NIMA dit icoon van Retail-, Food- en Agrimarketing!

Marion Panhuijzen, CEO & Founder van SpotOpp is vanaf deze maand toegetreden tot het bestuur van NIMA West. Een korte kennismaking:

Zonder nou direct je hele cv te lichten, maar toch iets over je achtergrond: B2B, B2C, een specifieke branche of marketinghoek: waar kom je vandaan – qua marketingleven?

‘Mijn eerste marketingervaring heb ik opgedaan bij scale-ups. Super leerzaam, want je bent daar werkelijk bezig met alle aspecten van marketing. Met vallen en opstaan heb ik waardevolle lessen geleerd over hoe je producten succesvol in de markt zet, nieuwe markten betreedt en zowel je klanten als investeerders tevreden maakt. Daarna kon ik profiteren van de lessons learned bij verschillende corporates, en heb ik de stap gemaakt naar de rol van consultant. Met een hoop interessante, baanbrekende opdrachten heb ik het geluk gehad in de keuken te mogen kijken bij bedrijven in allerlei branches, gericht op zowel B2B, B2C als B2B2C, waarbij ik me steeds meer ben gaan richten op strategische vraagstukken en data-gedreven werken.’

Interessante Regio Community eigenlijk, want tot ‘West’ behoort uiteraard ook de Randstad. Is er iets dat jij ‘eigen’ vindt aan marketing bij bedrijven in het westen van het land?

Ik heb op verschillende plekken en bij verschillende organisaties gewerkt in het land. Misschien lag het aan het feit dat dit allemaal internationale organisaties waren, maar qua marktaanpak zie ik zelf niet zozeer een verschil tussen het westen en de rest van het land. Overal ben ik interessante en gemotiveerde – en soms minder gemotiveerde – mensen tegengekomen. De verschillen die ik heb opgemerkt lagen vooral aan de branche en levensfase van het bedrijf. Op dat vlak heeft ieder bedrijf zeker een eigen cultuur.’

Daarmee hangt ook samen dat het aanbod aan events en bijeenkomsten door en voor marketeers in West-Nederland behoorlijk ruim is. Wat maakt NIMA-meetings uniek in jouw ogen? Wat maakt dat je die zeker niet wilt missen?

‘Ik vind het fijn dat ik bij de NIMA-bijeenkomsten mensen tegenkom die echt bezig zijn met het marketingvakgebied. Mensen die ik spreek herkennen de werkzaamheden, en de bijbehorende uitdagingen. Zo kun je dieper op onderwerpen ingaan, en werkelijk komen tot ‘samen sparren’, in plaats van elkaar alleen goedbedoelde, maar generieke, suggesties geven.’

Het innemen van een bestuursfunctie is uiteraard zeer lovenswaardigs in de ogen van de beroepsvereniging. Zijn er wapenfeiten of bereikte doelstellingen die je voor ogen hebt? Waar wil jij je voor inzetten of versterken?

‘NIMA biedt met zijn examens en communities waarde voor marketeers op alle niveaus. Uiteraard zijn er meer marketeers die zich dagelijks bezighouden met de operationele marketing en communicatie aspecten. Maar de meeste leden die ik tot nu toe heb gesproken op bijeenkomsten hebben wel ambities om door te groeien. Om Marketing Directeur of zelfs Board Member te worden. Als lid van het bestuur wil ik me ook graag richten op deze groep. Op de strategische aspecten van marketing en datagedreven werken, waarmee we kunnen zorgen dat marketing ook echt een MT-functie maken. En ik hoop te kunnen zorgen dat we bij bijeenkomsten ook wat meer vrouwelijke sprekers krijgen, zodat we de diversiteit op alle vlakken kunnen optimaliseren.’

De blinde vlek van menig marketeer: Mediaplanning & media-inkoop

Het marketingvak kent vele uithoeken, specialisaties en professionele zijpaden maar ‘media’ mag je wel als een generiek marketingonderwerp beschouwen. Elke marketeer heeft íets te communiceren en dat gebeurt in of via media; een deel van het marketingvak waar bovendien vrijwel iedereen verstand van heeft, want behalve professioneel mediagebruiker zijn we immers zelf ook mediaconsumenten. Media zijn overal en daar schuilt ook een probleem. 

De NIMA Mastercourse Mediaplanning & -inkoop is gericht op marketingmanagers en marketingcommuniatiemanagers die (massa)media inzetten of in willen zetten in campagnes. Meer weten of aanmelden? Vanaf 17 oktober!

Marketingmanagers en marketingcommuniatiemanagers die massamedia inzetten of willen inzetten in campagnes zijn dus allesbehalve bijzonder. In de regel sturen ze een mediabureau aan of werken direct samen met exploitanten en willen een goed ingevoerde gesprekspartner zijn voor deze partijen. Daar is alle reden toe: Afhankelijk van het product of dienst en de doelgroepen die bereikt moeten worden kunnen kosten voor inkoop en inzet van media (heel) hoog oplopen. In veel gevallen, zeker in B2C, is ‘media’ het grootste deel van het totale marketingbudget. Voor start-ups en overige kleinere organisaties is het gebrek aan middelen voor grootse media-inzet dé bottle neck: Mediaruimte is duur en de keuze voor een mediabureau of exploitant kan bepalend zijn voor commercieel succes. Of het uitblijven ervan. En dat commercieel succes is al met al de enige KPI die voor élke marketeer geldt.

Des te verrassender is het dat weinig marketingprofessionals écht strategisch en resultaatgericht kunnen meedenken en meepraten over de inzet van media. In standaardwerken over marketing en in marketingonderwijs wordt dan ook opvallend weinig aandacht besteedt aan mediainzet en áls er al onderwijs in wordt gegeven gebeurt dat niet zelden aan de hand van stats en data van jaren geleden. Wel of geen TikTok-campagne? Zeg het maar. Dus doen marketeers maar wat. Mediaplanning en Media-inkoop worden veelal overgelaten aan dezelfde bureaus of marketingspecialisten die ook verantwoordelijk zijn voor creatieve concepten. Marketingstrategen worden in veel gevallen óók belast met het ‘wegzetten’ van de boodschap in een medialandschap dat nog complexer is dan het begrijpen van de algoritmes achter AI.

Patrick Veldhuis en Rutger Mackenbach van Resident Media Consultancy verzorgen al enige jaren de NIMA Mastercourse over precies die blinde vlek, want nee, mediaplanning is geen rocket science, maar het is wél een vakgebied waarin veranderingen héél snel gaan en zich in een geheel verschillend tempo voltrekt. Veldhuis en Mackenbach zijn op een missie om het marketingvak, het mediavak en eigenlijk elke commerciële organisatie te behoeden voor de miljarden-uitgaven aan slecht gekozen media, door te beginnen bij het begin van marketing: Van een gedegen marketinganalyse naar een marketingstrategie en van een strategie naar campagnes met meetbare en zelfs voorspelbare resultaten. Zes vragen:

Die ‘missie’ van jullie is onmiskenbaar: jullie geven les in mediaplanning, schreven een hoofdstuk in het NIMA Jaarboek, publiceren erover. Waarom toch? Wat is jullie drive om dat te (willen) doen?

‘Als er over media gesproken wordt binnen de marketingcommunicatie dan gaat het al snel over het onduidelijke en de schimmigheid ervan. Terwijl de juiste inzet van media enorm kan bijdragen aan de businessdoelstellingen van organisaties. Door marketeers wegwijs te maken in de materie zorgen we ervoor dat ze zelf grip krijgen op hun media inzet. En daarmee kunnen we er weer voor zorgen dat media een volwaardige plek in het instrumentarium van de marketeer.’

Geschoolde marketeers hebben bijna altijd ‘een beetje’ verstand van media, maar laten de echte besluiten daarover toch vaak over aan een bureau of zelfs aan de exploitant zelf. Waarom is dat? 

‘Dat zou je aan de marketeers moeten vragen. Maar een paar dingen spelen misschien een rol. Zo is creatie veel zichtbaarder dan media, dus is het logisch dat daar met wat meer aandacht naar gekeken wordt. En de media hebben het marketeers ook niet gemakkelijk gemaakt met complexe terminologie en jargon. Maar zoals je al zei, het is onze missie om marketeers de kennis te geven over hoe media werkt zodat ze weer zelf in control kunnen zijn. En daarmee worden ze en een goede gesprekspartner voor bureaus en exploitanten.’

Professor Mark Ritson waarschuwde marketeers ooit precies voor de blinde vlek: Ze nemen hun eigen mediagebruik – dat helemaal niet representatief is voor hun doelgroep – als uitgangspunt. En hij komt er ook vaak op terug. Terecht?

‘Ja, het is zo erg. Onderzoek laat namelijk zien dat marketeers daardoor foute beslissingen nemen. Ze kunnen niet goed inschatten welke media hun doelgroep gebruiken en daardoor wordt de effectiviteit van campagnes minder. En het aardige – of juist onhandige – is dat dit ook geldt voor creatie: campagnes die marketeers niet mooi of leuk vinden worden in de vakpers afgeschoten. Ze blijken soms alleen wel hoogst effectief om een doelgroep in beweging te krijgen. Marketeers zouden dus minder moeten vinden en meer moeten weten.’

Voor veel B2C-merken is media uitgesproken duur. We kunnen ons allemaal iets voorstellen bij een blokje nationale televisie. Valt daar wel iets aan te besparen?  

‘De grootste besparing is te realiseren door vooraf goed te bepalen wie je wil bereiken en wat je wil bereiken. Dat bepaalt welke media je in moet zetten. Een online uiting of een billboard kan dan wel goedkoop zijn, als je daarmee niet de juiste doelgroep bereikt of mensen hebben totaal geen aandacht voor je uiting dan is het alsnog weggegooid geld. Of iets duur is of niet hangt niet alleen af van de hoogte van de absolute investering in een medium, je moet ook kijken wat dit vervolgens oplevert aan aandacht voor je uiting. Daarnaast valt er het nodige te besparen in de keten. En ook daarvoor geldt, met meer kennis weet je beter waar je naar moet kijken.’

Lastig bij de afweging ‘welke media met welk doel’ is dat nieuwe media steeds een hoop aandacht trekken – ook van beslissers in bedrijven – en bestaande snel worden afgeschreven. We nemen al dertig jaar afscheid van de krant. Wat kunnen marketeers doen om hun organisatie te behoeden voor desinvesteringen?

‘Het is altijd goed om nieuwe media mee te nemen in je zoektocht naar het bereiken van de doelgroep. Dit kunnen weleens de kanalen zijn die in de toekomst van groot belang zijn, en dan is het handig om daar nu al mee te testen. Maar dat betekent niet dat bestaande media meteen in de prullenbak moeten worden gegooid. Onderzoek toont al heel lang aan dat nieuwe media vooral naast bestaande media wordt gebruikt. Qmusic weet bijvoorbeeld nog steeds een enorm groot deel van de jongeren te bereiken, ook al gebruiken ze ook en masse Spotify. Investeringen in bepaalde media moeten gedaan worden op basis van onderzoek en data. Welke media dragen bij aan het behalen mijn doelstellingen? Dat zouden de media moeten zijn waar je het gros van je budget in investeert. En hou dan een deel van je budget over om mee te testen in nieuwe kanalen zodat je ook daar data van opbouwt.’

Over de inzet van massamedia wordt voor al de UK wel beweerd dat er hele cohorten aan consumenten worden ‘overgeslagen’. Ze zijn domweg niet te bereiken door marketeers omdat ze in hele specifieke media-niches zitten. Herkennen jullie dat? Geldt dat ook voor Nederland?

‘Het hangt er maar vanaf hoe je naar de vraag kijkt. Benader je het vanuit de media of vanuit de consument. Wanneer je media centraal stelt zul je inderdaad altijd dezelfde groepen mensen bereiken als je altijd dezelfde media inzet. En dan mis je bepaalde groepen. Als je de consument centraal stelt en kijkt hoe die met communicatie omgaat en waar deze personen zich bevinden, vind je altijd wel een kanaal waarmee je een bepaalde doelgroep kan bereiken. Wij doen dit al jaren en het lukt altijd om een kanaal te vinden waarmee we hele specifieke doelgroepen weten aan te spreken. Een kwestie van creatief media plannen.’

Beeld: Pexels Terje Sollie

Tom Janssen (KPMG) versterkt bestuur van NIMA marketingdesigners

De NIMA Community Brand Design is een club binnen de club met als doel om marketingprofessionals en ontwerpers samen te brengen. Op deze manier kunnen ze elkaar inspireren bij het vormgeven van merken om zo hun werk boeiender, inhoudelijker en bovenal effectiever te maken. Vanzelfsprekend richt de community zich tot marketeers die design inzetten bij het vormen en vormgeven van merken, in welke vorm dan ook: diensten of producten, visuele identiteiten, verpakkingen, campagnes, en dergelijke. Maar ook – of misschien juist – ontwerpers zijn ten zeerste op hun plaats bij Brand Design.

Meer Brand Design!
De missie van de NIMA Brand Design Community draagt bij aan de missie van NIMA. Marketing en design zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden en versterken elkaar bij het bouwen van een succesvol merk en bij het ontwikkelen van een coherente en consistente klantervaring. Het vakgebied is gebaat bij een betere samenwerking tussen marketeers en ontwerpers en bij een steviger onderbouwing en bewijsvoering.

Vanaf deze maand verwelkomt het een nieuwe community-bestuurder: Tom Janssen heeft als Head of Brand bij KPMG dagelijks te maken met de verbeelding van merkstrategie en kende NIMA én de community al een tijdje van dichtbij. Drie jaar geleden verzorgde hij tijdens een community-bijeenkomst een uitgebreide en indrukwekkende presentatie van één van de grootste (her)positionering- en redesign-operaties in Nederland. Van het merk naar het beeld. Die volgorde kenmerkt de community: vanuit marketingkennis en strak brand management  richting de schoonheid van het vak – marketingdesign in al zijn facetten. Een kennismaking met Tom:

Brand Design kun je eigenlijk afpellen tot visuele identiteit, packaging, online design, product design en tegenwoordig ook behavioral design. Een heel pallet geheel verschillende marketingtools en -disciplines. Waar ligt jouw achtergrond? Hoe ben je daar terecht gekomen?

‘Haha, je mag wat mij betreft service design en brand experience design nog wel apart toevoegen aan dit rijtje. Ik heb op m’n vijftiende airbrushing geleerd van een reclame-illustrator, de verfspuittechniek waarmee je fotorealistische illustraties kunt maken. Daardoor wilde ik eigenlijk de creatieve kant op. Na m’n studie communicatie belandde ik in de jaren negentig  middenin de opkomst van het internet en ben ik me gaan focussen op digitalisering. Dat bracht me bij het inrichten van klantcontacten voor dienstverlenende organisaties die hun diensten over verschillende kanalen heen wilden vormgeven. De term customer experience werd toen nog niet gebruikt. Vervolgens ben ik me steeds meer gaan richten op strategie voor communicatie, branding en marketing. Uiteindelijk heb ik 15 jaar bij bureaus gewerkt en een jaar of tien aan merkzijde.’

Je zit in een schitterde hoek van het vak waar branding, creativiteit, eigenheid en onderscheid elkaar raken. Toch heeft ‘design’ die bijklank van ‘smaak’ of ‘mooi of niet’. Hoe kijk jij daar tegenaan? Snappen strategische marketeers en brand design-specialisten elkaar goed genoeg?

‘Design moet effectief zijn. Het is goed als het goed werkt bij de doelgroep. In die zin is het geen kwestie van smaak, althans niet de smaak van de designers en marketeers die het maken. Marktplaats heeft bijvoorbeeld geen gelikt design, het ontwerp zit qua feel nog dicht bij de oorspronkelijke – wat geknutselde – website van 25 jaar geleden, maar het merk is superherkenbaar en juist die uitstraling past prima bij een tweedehands marktplaats. We zouden de effectiviteit van design eigenlijk beter meetbaar moeten maken om het uit de “mooi-niet mooi-discussie” weg te halen. Belangrijke functies van design zijn wat mij betreft: het zorgen voor snelle merkherkenning – door distinctive brand assets te bouwen – en zorgen voor een goede gebruikerservaring zoals bij service design. Daarbij is het de uitdaging om een beleving te creëren die onderscheidend is en het merk echt versterkt. Dat laatste zie je maar weinig.’

‘Neem de apps van de grote banken: Die gebruiken allemaal dezelfde functionele best practices. Alleen de logo’s en kleuren verschillen eigenlijk. Nieuwe spelers als Bunq en N24 richten het veel meer op hun eigen manier in. Bijna elk merk heeft wel een app tegenwoordig. Daar liggen zoveel kansen om je positionering en merkbelofte vorm te geven op een merkeigen manier en om je eigen unieke waarde te creëren voor je klanten. Dit domein krijgt nog veel te weinig aandacht en  dat is echt jammer. Als marketeers, merkmanagers en service designers hier veel nauwer samen gaan optrekken, kunnen er een hoop spannende dingen ontstaan. Ik heb in de Effie-jury gezeten voor de nieuwe categorie Branded Customer Experience en helaas komen daar nog weinig cases binnen. Het is trouwens heel goed dat Effie die categorie heeft toegevoegd want het is een belangrijk en ondergewaardeerd onderdeel van de marketingmix: mooi dat het daar in de spotlight wordt gezet en dat ook keihard meetbaar moet worden gemaakt wat de toegevoegde waarde dan precies is.’

Weinig in jullie vak van brand design spreekt zo tot de verbeelding als cases en voorbeelden. Hoe je uit marketinganalyse en -strategie langzaam komt tot visualisatie. Magisch bijna. Wat zijn cases waarvan je had gewild dat ze de jouwe waren? Waar dat schitterend is gelukt allemaal?

‘Oef, echt epic vind ik het design van Apple, maar dat voorbeeld noemt iedereen. De internationale advertising van McDonald’s is ook iconisch. Als je daarop googelt vind je de meest fantastische uitingen. Een stukje van een logo, een geschematiseerde Big Mac, frietjes als een wifi-icoon, een kleine hint is al genoeg om te weten dat het McDonald’s is. Het design van Albert Heijn vind ik ook sterk. Het merk is enorm herkenbaar en de sfeer is knap vertaald naar alle touchpoints. Maar een nieuwkomer als online supermarkt Crisp heeft ook zijn positionering heel mooi vertaald naar een echt onderscheidend design. Verder is de rebranding van Odido waarschijnlijk een mooi voorbeeld. Ik vermoed dat ze hun huidige klantgroep goed hebben weten vast te houden terwijl ze daarnaast harder groeien in de vaste-internetmarkt. Ik ken de cijfers niet, maar ondanks veel kritiek die er kwam denk ik dat de operatie best geslaagd is. Het is sowieso een unieke kans natuurlijk, om zo’n groot merk helemaal opnieuw in de markt te kunnen zetten. Dat is vakmatig een jaloersmakende klus om aan te werken.’

Inkoppertje natuurlijk maar zo’n bestuur kom je niet voor niets versterken. Daar zit vast een missie of overtuiging achter. Wat moet elke marketingprofessional begrijpen over Brand Design?

‘Doordat ik in veel verschillende disciplines heb gewerkt zag ik in dat merk-, design-, communicatie- en marketingmensen op heel verschillende manieren kijken en denken, en elkaar vaak niet zo goed begrijpen. Terwijl ze wel samen aan een merk moeten bouwen. Daarom vind ik het een mooie uitdaging om deze disciplines dichter bij elkaar te brengen. Ik vind dat merkmanagers hier een centrale rol in moeten pakken. Verder denk ik dat in de boardroom van veel bedrijven te weinig besef is van het belang van zowel merk als design. Dat hebben we ook deels aan onszelf te wijten door te ingewikkeld en abstract over onze vakgebieden te praten en te weinig in de taal van de rest van het bedrijf.’

Tom Janssen schreef onlangs de longread ‘Veel bedrijven hebben geen geduld om een merk te bouwen’. Je kunt dat nalezen op MarketingTribune.

De arbeidsmarkt is een markt, waar blijft marketing?

Hoge wervingskosten, onvindbare kandidaten en groeiende berg vacatures. Je kunt het afdoen als iets dat overwaait of erop hopen dat alles weer normaal wordt, maar intussen gieren de kosten voor werving of retentie van personeel de pan uit. De arbeidsmarkt legt veel druk op werkgevers. Kandidaten hebben veel te kiezen en kijken naar veel meer dan salaris of de aanwezigheid van een tafeltennistafel. ‘Werk is een merk geworden, maar de vraag is hoe je grip krijgt op het werkgeversmerk’ legt Mark Schoones uit, naar aanleiding van de enorme belangstelling voor marketingmethoden in recruitment . 

De arbeidsmarkt wordt steeds vaker gezien en benaderd zoals je een consumentenmarkt zou benaderen: met USP’s, een werkgeverspropositie, duidelijke segmenten, mediaplanning en een ‘tone of voice’, alles in HR-communicatie is marketingdenken geworden. Met de nodige Britse krachttermen, zoals marketeers graag doen: Employer branding, recruitment marketing, HR position management, employee retention, job advertising; waar het één begint, stopt het ander maar de gemene deler is dat werkgevers zich in de afgelopen jaren sterk zijn gaan verdiepen in hun marktgerichtheid. Dus marketing.

NIEUW NIMA Masterclass: Employer Marketing
Een geïntegreerde visie op werkgeversmarketing van employer branding tot job advertising, van marketing tot de recruitment operatie. 12 september – Diemen

Schoones en zijn collega Nathan Kroes staan aan het roer van Twenty Two; een full service marketingbureau voor werkgevers werkend voor onder andere Odido, PostNL en Pon. Ook zij verbazen zich nog geregeld over de volgehangen kerstboom aan noviteiten die in de afgelopen jaren over de HR-afdeling is uitgestort. Specialisten als zij zijn al wat jaren – decennia soms – gewend aan werkgevers die zich heel gericht en merkbewust richten tot potentiële werknemers, maar het is wel een heel stuk dynamischer geworden nu de vraag stijgt en het aanbod niet navenant kán toenemen omdat we nu eenmaal te maken hebben met een krimpende beroepsbevolking.

Waar blijft marketing, nu de arbeidsmarkt een echte markt is geworden? Van grote bedrijven en organisaties kennen we vaak die ‘marketingplanmatige bewerking’, maar met name in branches waar tot voor kort weinig ongemak werd gevoeld bij het zoeken, vinden en binden van goede mensen, zijn het barre tijden. Het meedenken door marketingprofessionals of juist het marketingdenken door HR-professionals kent een heel eigen dynamiek. Zes vragen.

Een moment van setting the scene: Sinds de corona crisis lijkt het onderwerp Employer Branding ineens o-ver-al op te duiken. Of lijkt dat maar zo en speelt dat al veel langer?

‘Het hele idee van een werkgeversmerk stamt uit de vroege jaren ‘90. Maar de interesse rondom termen als employer branding of werkgeversproposities golft mee met de arbeidsmarkt. Dat is tegelijkertijd logisch én ironisch. In tijden van tekorten op de arbeidsmarkt, gaan werkgevers ineens nadenken over hun merk. Terwijl we toch marketing breed weten dat structurele investeringen in je merk ervoor zorgen dat je zware tijden beter doorkomt. In die zin verschilt werkgeversmarketing dus niet veel van consumentenmarketing. Behalve dan dat de bouwstenen van een werkgeversmerk fundamenteel verschillen van dat van een consumentenmerk.’
 

Wat máákt een goed Employer Brand? Is er een criterium dat je kunt gebruiken om te bepalen of je er goed voor staat?

‘Je werkgeversmerk is de etalage van je organisatie. Een etalage waarin functionele en emotionele voordelen op een onderscheidende maar geloofwaardige wijze consistent worden uitgedragen. Een sterk employer brand geeft een goede, verleidelijke indruk van je organisatie als werkgever, werkplek en de cultuur.’

Ook voor employer branding geldt: zelf doen of uitbesteden. We snappen dat jij een marketing-dienstverlener bent, maar eerlijk antwoord: kún je dit als marketingprofessional of als marketingafdeling? Of is het toch beter er een externe blik bij te trekken?

‘Wat we merken is dat onze externe blik vooral voordelig is vanwege de versnipperde verantwoordelijkheden binnen werkgevers. We komen zulke verschillende situaties tegen. Van HR-afdelingen die het allemaal zelf op moeten knappen, tot Talent Acquisitie-teams die zich voornamelijk richten op de onderkant van de recruitment funnel, tot marketeers die met de kruimels vanuit hun budget ook nog ‘iets’ met het werkgeversmerk moeten doen.’

‘Soms voegen we marketingkennis en -kunde toe aan HR-professionals, soms ontzorgen we inhouse recruiters met merkdenken en soms maken we aan corporate communicatie duidelijk dat je tijdens deze periode met alleen een vacature de wedstrijd niet wint.’

De ‘oude’ arbeidsmarktcommunicatie was vaak een eentweetje met corporate communicatie en HR. Lijkt het zo of is het zo dat de marketingafdeling of aanwezige marketingprofessional die rol heeft overgenomen?

‘Soms deels. Soms volledig. Wat de voornaamste uitdaging is, is om iedereen op hetzelfde level te krijgen. Traditionele marketeers snappen doorgaans niks van de recruitment funnel. HR-mensen wat minder van marketing. En recruiters denken vooral aan de lege bureaustoelen van vandaag en niet die van morgen.
Het is goed dat die disciplines in toenemende mate met elkaar praten. Maar we merken dat wij als full service bureau, met kennis over alle disciplines heen, een welkome vertaalvis zijn tussen die drie afdelingen.’

Marketeers hebben soms de schijn tegen van ‘verleiders’, om het netjes te zeggen. Dat lijkt een beetje te botsen met de cultuur die HR zo eigen is en waarin integriteit en persoonlijke aandacht zo’n belangrijke rol spelen. Kunnen HR-professionals wel uit de voeten met die marketingtaal vol ‘winnen’ en ‘concurrenten verslaan’.

‘Oh, het zijn volstrekt andere beestjes. Absoluut. Maar ze spreken dan wel niet dezelfde taal; ze moeten toch echt dezelfde kant op gaan lopen. Anders heb je er binnenkort een hoop meer lege bureaustoelen bij. Inclusief die van jezelf.’

‘We zitten als bedrijven, en als samenleving, met z’n allen met hetzelfde gigantische probleem: De arbeidsmarkt krimpt, de arbeidspopulatie vergrijst en als in Den Haag de wind nog wat harder naar rechts gaat waaien, stokt de instroom van arbeiders van buitenaf ook.
Dat zorgt, ongeacht op welke afdeling van het kantoor je bureau staat, uiteindelijk voor gedoe voor iedere bloedgroep.’

‘Dat besef, dat we als werkgevers echt wat meer naar voren moeten leunen richting de arbeidsmarkt, moet ervoor zorgen dat cultuurverschillen worden overbrugd. En ik zeg ‘moet’ omdat dit pure noodzaak is. Anders ben je echt gezien als werkgeversmerk en uiteindelijk ook als bedrijf, is onze overtuiging.’

Zoals in veel marketingvakgebieden wordt ook op het terrein van recruitment marketing een hoop verwacht van AI. Speelt dat een rol in recruitment?

‘Als Nima gastdocent AI & Marketing kan ik moeilijk AI afdoen als vergankelijke trend. Momenteel zie ik echter dat het kennisniveau en de operationele kunde binnen werkgevers marketing grotere problemen kent dan de implementatie van de volgende generatieve AI-tool. Krijg eerst maar eens zicht op heel je kandidaatreis. Richt eerst maar eens de fatsoenlijke attributie tooling in op je volledige employer marketing proces. Ontwikkel eerst een strategie rondom het activeren van latente werkzoekenden. Dan hebben we het daarna wel over het automatisch genereren van afbeeldingen voor je Werken-bij-platform.’

Credits Visual Pexels Andrea Piacquadio

NIMA Senior Marketing Professional: ‘Kotler took a lifetime to master marketing’

Hij is al zijn leven lang met marketing bezig en probeert het nog steeds onder de knie te krijgen, zo schreef Philip Kotler begin dit jaar in een artikel op de website van de Amerikaanse NIMA, de American Marketing Association (AMA).

Senior Marketing Professionals (SMP’s) etaleren hun senioriteit natuurlijk niet de hele dag, maar ze kunnen goed reflecteren op zichzelf én ze weten als géén ander dat marketingsucces geen vaste formule heeft, maar wel een heleboel inspiratiebronnen. Senior bén je niet, dat word je. Wie zorgde ervoor dat er een kwartje viel? Wat zou eigenlijk iedereen in het marketingvak moeten lezen, volgen, bezoeken, ervaren of gebruiken? Welke mind blowing insight heeft bijgedragen aan jouw vorming als senior en als mens? Die vragen staan centraal in deze columnreeks van NIMA SMP’s.

Deze NIMA SMP-column over ‘Grote inspirators op weg naar marketingsenioriteit’ is geschreven door digital native marketingondernemer Bas Schipper SMP, strategisch marketeer met een voorliefde voor de marketing van duurzame producten en tech. meer dan tien jaar marketeer in de reclame en reclamemaker in de marketing. Werkte samen met tientallen bekende en bij het grote publiek minder bekende niche-merken in b2c en b2b. Door NIMA-gecertificeerd als Senior Marketing Professional (SMP).

In alle bescheidenheid, natuurlijk, want ondertussen wordt Kotler wel de ‘Vader van de Moderne Marketing’ genoemd. Generaties getrainde marketeers zijn grootgebracht met zijn ‘Principles of Marketing’ en zijn volgende marketingmanagement-encyclopedieën. Hij IS een marketing-encyclopedie. En toch zegt hij, uitgerekend hij, dat je het nooit zult leren.

‘You can learn marketing in a week, but it takes a lifetime to master.’- Philip Kotler

Deze uitspraak is natuurlijk ook gewoon een beetje marketing van Kotler, die regelmatig updates van zijn boeken schrijft en er veel verkoopt. Laat dat maar aan Philip over. Kotler heeft wel een punt. En dat is het belang van levenslang leren door senior marketeers.

Voor andere professionals is levenlang leren heel normaal, zoals voor advocaten. Ondanks dat elke Nederlander wordt geacht de wet te kennen, zijn advocaten wel verplicht om zich continu bij te scholen. Of, bijvoorbeeld, accountants. Ondanks dat een overvloed aan software en apps eenvoudig boekhouden voor iedereen beschikbaar heeft gemaakt, willen belanghebbenden van bedrijven toch de zekerheid dat de cijfers een getrouw beeld geven en dat rapportages compliant zijn aan wet & regelgeving en beroepsregels voldoen. Of neem beroepsmilitairen. Zij zijn er voor onze collectieve veiligheid, komen zo nodig in actie en zijn getraind. We willen kunnen vertrouwen op deze professionals.

‘In de meeste kantoortuinen groeien geen geldbomen’

Maar voor marketeers is continue professionele ontwikkeling helemaal niet heel normaal. Terwijl marketeers uiteindelijk de taak hebben om voor omzet met goede marges te zorgen. Dit jaar, volgend jaar en de jaren daarna. Dat is best een verantwoordelijkheid. Want die omzetten en marges komen bij de meeste bedrijven niet uit de lucht vallen. En in de meeste kantoortuinen groeien ook geen geldbomen. Senior marketeers moeten daar wel wat voor doen.

Dan is het, in mijn ogen, meer dan een prettige bijkomstigheid dat de marketeers die er op worden uitgestuurd om doelen te halen weten wat ze doen. Geleerd hebben van hun eigen ervaringen. Hun eigen wijsheden niet vast laten roesten tot stokpaardjes. Maar die blijven toetsen, verrijken of herzien. Een open groeimindset hebben. Over de schuttingen van hun eigen scherm, organisatie, branche en ook landsgrenzen kijken wat ze van anderen op kunnen steken.

Met anderen bedoel ik experts. Het kaf van het koren door het NIMA gescheiden en door dit Ministerie van Marketing op PE-waarde getaxeerd voor hun NIMA-gecertificeerde Senior Marketing Professionals (SMP). Kwaliteit dus.

Toen NIMA in 2010 aansloot bij het internationale keurmerk voor senior marketeers, was ik een van de launching SMP’s. Inmiddels ben ik meer dan tien jaar gecertificeerd. In de loop der jaren heb ik masterclasses en mastercourses gevolgd van nationale en internationale experts uit diverse vakgebieden in marketing die met hun voeten in de klei staan en weten waar ze het over hebben. Sommigen heb ik daarna, in enkele gevallen en in verschillende vormen, op onderdelen ook betrokken in samenwerkingen met mijn opdrachtgevers.

Een paar voorbeelden van mijn PE-activiteiten zijn: Blue Ocean Strategy van Matt van der Poel van (destijds) Fresh Forward. Business Model Innovatie van Maayke Doyer, van Business Model Inc. Businessplan op 1 A4 (OGSM), Positionering en Internal Branding door Marc van Eck, van (tegenwoordig) TBWA. En meest recent twee courses van Mark Ritson, onder andere award winning marketingprofessor bij LBS en MIT en gevierd consultant van de topmerken van LVMH: Brand Management en Management.

‘Een Senior Marketing Professional kun je om een boodschap sturen.’

NIMA-gecertificeerde Senior Marketing Professionals tekenen wel ergens voor. En staan, in mijn ogen, dan ook ergens voor. De SMP weet wat hij of zij moet doen – en vooral ook moet laten! – om de gewenste resultaten te krijgen. Krijgt Het Plan op papier en van het papier. Kan problemen onderweg duiden, adresseren en oplossen. Heeft de ideale combinatie van ervaring, actuele kennis van zaken en moderne skills om dingen voor elkaar te krijgen. Een Senior Marketing Professional kun je om een boodschap sturen.

Tot zover het marketingpraatje – had iemand anders verwacht in een column? Zoals altijd is de praktijk weerbarstiger, zoals Philip Kotler in het in de inleiding genoemde artikel over zijn vijftig jaar in marketing vertelde – ondertussen weet Abraham wel waar hij de mosterd haalt.

“You can learn marketing in a week, but it takes a lifetime …” staat sinds jaar en dag op mijn website, als rationale van mijn belofte van continue vernieuwing en hoe ik zoal aan mijn kennis en inspiratie kom.

Voor mij betekent NIMA-gecertificeerd Senior Marketing Professional zijn een journey. Het is de totale optelsom van de complete ervaring die ‘transformerend’ is. Van elke expert pik je wat op, je mixt het met je eigen ervaring en neemt het mee naar je volgende uitdagingen.

‘De Grote Les: Koers houden met strategie, flexen met tactieken.’

En als ik er dan toch een “mindblowing” zou moeten noemen, dan zijn het mijn meest recente PE-activiteiten: de mini-MBA courses van Mark Ritson met zijn afsluitende simulaties; de proeve van bekwaamheid, de finale test. Zoals F1-simulatoren voor F1-coureurs, is een business simulator ook een realistische training voor marketingprofessionals – met een echte Wow-factor. In een paar woorden: Alles uit de kast. De Grote Les: Koers houden met strategie, flexen met tactieken. Daarna is het mMBA Alumni Netwerk er voor inspiratie, updates en persoonlijke ondersteuning van Ritson tijdens je continuing journey.

To be continued

Fotocredits: Wikicommons

SMP’s leveren het vak rijkgevulde Kliko vol marketingleed en klantfrustratie

De NPS is ein-de-lijk naar de eeuwige marketing-jachtvelden begeleid. En marketeers die meedoen aan krimpflatie mogen van de Senior Marketing Professionals in het NIMA-netwerk op zoek naar een baan in de beveiliging of aan de slag als dierverzorger. Niets ten nadele van díe eerzame beroepsgroepen overigens, zolang ze maar wegblijven uit het marketingvak. Sterker: ze belandden op de SMP-break out van de NIMA Marketing Day in Utrecht in ‘De afvalbak van het Marketingvak’, samen met nog een rijtje irritaties die de seniors deelden en waarvan werd besloten ze uit het marketingvak te verdrijven.

Jeukbegrippen en eeuwig terugkerende vooroordelen

Het vrij hilarische onderdeel van de bijeenkomst waarbij zo’n zestig senior marketeers aanwezig waren vormde het slotstuk van een lunchbreak waarin eerst NIMA-voorzitter Rob Overduin de aanwezigen toesprak, vervolgens een podium-interview werd gehouden door SMP Bestuursvoorzitter Arjan Rattink met voormalig Marketeer of the Year Erik van Engelen en dus werd doorgepakt met een rijtje gedeelde frustraties van marketeers zélf. Die werden aangedragen en ter stemming voorgelegd aan de aanwezigen door Marieke Heesakkers SMP, Renate Manders SMP en Rob Revet SMP: jeukbegrippen, eeuwig terugkerende vooroordelen onder marketeers en fenomenen waarvan de marketeers zich verre horen te houden. Veel marketingprofessionals herkennen ze en als je met elkaar afspreekt ze niet meer te gebruiken helpt het. Misschien. Een beetje.

Dat de Senior Marketing Professionals een redelijk hechte groep vormen in ideeën en overtuigingen over marketing als bedrijfsfunctie werd al snel duidelijk tijdens de meeting, want van de 13 genomineerden aan Kliko-content haalden liefst tien de consensus: ‘afvoeren die hap’.

In willekeurige volgorde werd in een stevig tempo voor eeuwig afgerekend met

  • Marketeers die meedoen aan krimpflatie
  • Middelmatige marketingdiensten door gemakzuchtige ‘One-size-fits-all’-oplossingen
  • De NPS-score als zinvolle marketingmetric
  • Het gebruik van modellen, situaties en voorstellingen die ‘Het ideale leven’ verbeelden
  • Het verbranden van alle marketingschepen bij het aantreden van een nieuwe manager, directie, eigenaar (stop ‘ctrl-alt-delete’ in marketing)
  • Greenwashing
  • Gezeur om een vaste marketingstoel in de directiekamer
  • De eilandcultuur van marketeers (‘de organisatiecultuur is een verantwoordelijkheid van de hele organisatie en zeker van marketeers’ en ook ‘de krapte op de arbeidsmarkt is óók een probleem voor ‘de marketing’)
  • Het invullen voor een ander (als in: ‘consumenten zijn niet klaar voor duurzame keuzes’ en meer)
  • Marketeers-egocentrisme (het leven van de meeste mensen líjkt niet op dat van marketeers)

Al met al een stevige afvalcontainer die aan de weg bij het Amsterdam Rijnkanaal werd gezet, al moet in de praktijk nog maar blijken of het een beetje wil lukken met zo’n marketing-opruimactie. Doel was dan ook eerder eens met elkaar te delen dat veel marketingprofessionals tegen dezelfde – soms langdurig aanhoudende – misvattingen en frustraties aanlopen. Dat maakt marketing marketing natuurlijk, maar met zoveel beroepsgenoten onder elkaar willen sommige thema’s weleens terugkeren.

De NIMA SMP-community is de groep NIMA-leden die zich hebben laten accrediteren door hun beroepsvereniging onder auspiciën van de Europese koepelorganisatie EMC. Zij mogen om die reden SMP achter hun naam voeren en moeten jaarlijks PE-punten verzamelen om daarmee voor opdrachtgevers, werkgevers en collega’s aan te tonen dat zij de ontwikkeling van hun beroepsspecifieke kennis en vaardigheden bijhouden en laten controleren.

Meer over deze persoonsgebonden titel en over de achetgrond ervan lees je hier