B2B-marketing ontwikkelt zich even snel en soms nog sneller dan B2C. Het ontbreekt in die hoek soms aan de fancy namen waar hippe bureaus Effies mee winnen, maar dat maakt het voor marketeers alleen maar interessanter om erover te leren, zélfs als je B2C bent. En over wat een fancy naam is valt trouwens nog wel te discussiëren als je euro’s volgt in plaats van influencers.
Toen we in het voorjaar een gesprek hadden met dé Ralf Strauss, de nieuwe voorzitter van de Europese koepel van marketingberoepsorganisaties EMC, viel er een kwartje. Of noem het gerust een plots opgemerkte balk in het oog, die vanwege zijn omvang domweg over het hoofd werd gezien. Het punt: B2B-marketing verschilt in weinig van overige marketing, maar de manier waarop we er in vakmedia over praten en schrijven staat altijd op een lager pitje dan B2C. Dat is niet terecht. De economische waarde die B2B-marketing vertegenwoordigt is enorm, de complexiteit van vraagstukken en oplossingen is niet minder groot, er worden spectaculaire resultaten geboekt en ook fouten gemaakt. Maar wat maakt dan dat B2B-cases er zo bekaaid vanaf komen op plaatsen in de middelpunt van de marketingbelangstelling?