EMC-rapport wijst ook op de niet aflatende zorg over ‘het merk’
De verzamelde Europese beroepsorganisaties in marketing – waaronder NIMA – presenteerden vorige week het jaarlijkse trendrapport waarvoor een kleine 6000 CMO’s een lijstje inleverden met onderwerpen en vraagstukken in het vakgebied die hen uit de slaap houden. En nu worden er best veel van dergelijke onderzoeken en rapporten afgeleverd, maar de focus van dit onderzoek is nogal breed: Er doen veel ‘landen’ mee. Bovendien is de N hoog als je dat afzet tegen het niveau van de respondenten. En het is Europees, niet global en ook niet nationaal.
In voorgaande jaren kregen we als één van de enthousiaste deelnemers aan het onderzoek ook razendsnel een rapportje, maar om verschillende redenen was de respondentengroep uit Nederland dit jaar wat kleiner en moeten we het even doen met vergelijkingsdata uit landen als Duitsland, Engeland, Frankrijk en een hele trits kleinere naties. Wat daardoor ontbreekt is een beeld van de verschillen tussen een op het oog vergelijkbare economie als Duitsland en ‘een Nederland’. Daaruit bleek bijvoorbeeld drie jaar geleden, pre corona, dat Nederlandse marketing-eindbazen snakten naar data-analisten, terwijl hun collega’s in Duitsland op dat moment nog vooral zochten naar digitale generalisten. En nog iets over die eindbazen: Het gaat hier over verantwoordelijken voor marketing of commercie. Soms is dat écht een CMO (een chief die dus ook in de C-suite zit), soms is het een manager, maar het gaat er dus om waarvan ze wakker liggen.
Dit artikel is geschreven door Luuk Ros SCP en verscheen eerde op