B2B-marketeers strikken Ritson voor IMPACT

Je hoeft het niet eens ééns te zijn met de Tasmaanse marketingduivel, hij ís de marketing-rock star van het moment.

Na een geslaagde aftrap in het najaar van 2020 staat er weer een B2B Marketing Event voor en door marketeers voor de deur, bedacht en georganiseerd door De NIMA B2B-marketeers. Dinsdag 29 juni gaat het gebeuren en het thema luidt IMPACT!, met hoofdletters dus. En Ritson dus, die heeft een keynote.

Aan informatie en inspiratie is vaak geen gebrek. Er zijn genoeg blogs, boeken en vergezichten over marketing, maar de uitdaging voor marketeers die specifiek zakelijke klanten bedienen zit ‘m in de uitwerking, zo leggen de bedenkers van het event uit. Hoe maak je écht impact ín of mét je werk? Tijdens het B2B Marketing Event presenteren B2B-marketeers hoe zij het voor elkaar krijgen om impact te maken in en natuurlijk voor hun bedrijf: praktische tips, best practices en inspirerende cases, op één middag een grote hoeveelheid praktische verhalen uit het B2B-werkveld.

Meer weten, aanmelden of inlezen? Het NIMA B2B Marketing event IMPACT heeft een eigen site

De digitale bijeenkomst wordt georganiseerd door de tamelijk enthousiaste NIMA B2B Community en is volledig onafhankelijk, zo beloven ze. Er zitten geen commerciële addertjes onder het gras. De bedenkers zijn de leden van de B2B Community zelf en dat is op zich al een mooi gegeven. Sterk team van enthousiastelingen en aanpakkers, waar het juist in de B2B-marketinghoek vaak aan ontbrak. Iedereen vindt dat zakelijke klanten-marketing te weinig aandacht krijgt, in vakmedia, op congressen, in marketingliteratuur, maar omdat ze vaak fragmentarisch in bedrijven zijn ‘ondergebracht’ vormen ze geen homogene club. Dat ligt bij deze community duidelijk anders. Er bloggen ook redelijk wat B2B marketeers uit die hoek mee aan marketingfacts.

En het B2B Marketing Event is een digitaal event, geen Zoom, Teams of webinar maar een complete online beleving. Zoiets kun je beweren natuurlijk, maar we waren bij de eerste editie en neem het even aan, dat zag er vrij cool uit allemaal. Overzichtelijk ook. Voor wat het waard is: Het B2B Marketing Event van 2020 kreeg gemiddeld een 8 en een NPS van +26.

Dat beruchte onderzoek naar totaal gebrek aan emotie in B2B-advertsising

En normaal gesproken was bovenstaand wel genoeg voor een haakje voor een #adv of een #spon op deze plek, maar er is meer, want het is ze gelukt:  Mark Ritson komt als eerste keynote spreker en op het gevaar af dat ons gedweep met een marketingposeur wordt verweten. Ritson heerst. Big Time. Van álle auteurs in het aanstaande Marketingfacts Jaarboek (elf hoofdstukken, vier topics, voorwoord, leeswijzer) halen er minstens zeven artikelen, theorieën en publicaties aan van de Tasmaanse marketingduivel. Je hoeft het dus niet met ‘m eens te zijn, hij ís de marketing rock star van het moment. Niet omdat hij met veel nieuwe theorie komt, eerder omdat hij dat juist niet doet.

Die is dus gestrikt en da’s mooi want zo houden we Ritson ook een beetje in Nederlands vaarwater al is het ditmaal via een digitale bijeenkomst. Laatste keer dat hij tot de Nederlandse marketeers sprak was tijdens het event van DVJ Insights en toen schreven we ook al mee. Gaan we dit keer ook doen. Maar goed, dat was de key note. Het is net een festival: in de rest van de line up zitten meestal de meest spectaculaire ontdekkingen: Jennifer Shaw-Sweet van het B2B Institute bij LinkedIn (van dat beruchte onderzoek naar totaal gebrek aan emotie in B2B-advertsising) komt, Joyce Rasquin van Grodan, Julia Bos van Sligro, Klaas Weima van Energize (en bedenker van de CMOtalks natuurlijk), Mark Appel van CM.com, Maryam Boonstra van PostNL, Milan Hofmans van GoodHabitz, Rico van der Sloot van Acato en tot slot Thijs van der Zande van De Ondernemer (DPG Media) zullen spreken.

Is het wat om zelf heen te gaan als B2B Marketeer of Sales rep? Ja, denken we echt. Qua experience en sprekers is het mooi in elkaar gesleuteld, met keynotes, breakoutsessies en een mogelijkheid om te netwerken. Onderliggende thema’s zijn Positionering & Klantbeleving, Data & Testing, Innovatie & Vernieuwing, Tooling & Automation. Check zelf even.

Dit artikel is eerder gepubliceerd op

PepsiCo, Shell, TUI en Unilever sluiten mega-pakt diversiteit

Vier grote merken gaan samen strijden voor meer diversiteit en inclusie in marketing en op de marketingafdeling

BRiM, ook wel Black Representation in Marketing, roept op tot het invoeren van een nieuw raamwerk voor professionals in marketing. 42 procent van de marketingprofessionals heeft in het afgelopen jaar géén besluiten genomen om de vertegenwoordiging van donkere mensen in de branche te vergroten. Vandaar dat BRiM met de oproep komt. Het wordt tijd voor actie.

Belangrijk bericht, vorige week op Marketingweek over de wijze waarop PepsiCo, Shell, TUI en Unilever van plan zijn te gaan samenwerken in het UK. En nee, niet in de vorm van een kartel, maar écht op maatschappelijk vlak. Interessant, want dat het onderwerp hier óók hier speelt is een understatement en we kunnen van Shell en Unilever zeggen dat het half-Nederlandse bedrijven zijn.

Samen staan we sterk

PepsiCo, Shell, TUI en Unilever willen zich samen gaan inspannen om een branche-overstijgend initiatief neer te zetten om het veelal ontbreken van zwarte mensen in marketing aan te pakken. Black Representation in Marketing heeft als doel om meer te focussen op betekenisvolle acties dan op goede bedoelingen. De ambitie is om zwarte mensen beter vertegenwoordigd te laten zijn in de industrie, zoals in senior functies, zodat ze ook beter vertegenwoordigd raken in marketingcommunicatie.

Noodzaak en actie niet op één lijn

Zeven op de tien marketingprofessionals beweert de noodzaak te voelen dat er meer zwarte vertegenwoordiging moet zijn op marketingafdelingen. Toch geeft 42 procent van hen, in een enquête gehouden door BRiM onder 304 marketingprofessionals, aan dat ze daar nog geen concrete acties aan hebben verbonden of beslissingen over hebben genomen.

De marketingindustrie heeft tot nu toe gefaald

Dean Aragon, CEO van Shell Brands International, is tegen Marketingweek ondubbelzinnig duidelijk: “De marketingindustrie heeft tot nu toe gefaald in het opbouwen van een cultuur die zwarte mensen aantrekt in teams en leiderschapsposities. Zo krijg je een verkeerde vertegenwoordiging van de maatschappij. Het kan zelfs wat gaan lijken op symbolische praktijken.”

“De hele marketing- en reclamegemeenschap moet worden geconfronteerd met wat er nu daadwerkelijk moet gebeuren om die ondervertegenwoordiging aan te pakken. Het management van de bedrijven moet het niet bij woorden laten, maar moet met concrete, meetbare acties komen”, aldus Aragon.

Sjablonen en tools 

BRiM lanceert nu een ‘kader’, dat marketingorganisaties moet kunnen begeleiden bij het doorbreken van de cyclus van ondervertegenwoordiging. Samen met de Advertising Accociation, zal dat concrete stappen inhouden die zowel grote als kleine bedrijven moeten nastreven. Het biedt sjablonen en tools om beloften ook écht waar te gaan maken. Al ziet BRiM dit pas stap 1 van het project. De alliantie van bedrijven geeft aan dat het een meerfasentraject is dat weer bestaat uit verschillende initiatieven.

Monitoring 

Voor nu is het doel van BRiM dat zoveel mogelijk marketingprofessionals gebruik gaan maken van die tools en lid worden van de community. Als ze lid zijn, wordt hen regelmatig gevraagd om deel te nemen aan onderzoek om zo de vooruitgang binnen de eigen organisatie te meten. Zo is naar verwachting goed te volgen of de vertegenwoordiging van zwarte mensen in de marketing toeneemt of niet. Al die gegevens worden openbaar, maar zijn wel anoniem.

Jason Richards, algemeen directeur van PepsiCo in UK en Ierland, zegt ervan overtuigd te zijn dat het door BRiM en Advertising Agency beschikbaar gestelde raamwerk voor veranderingen gaat zorgen. “Het is een gerichte en praktische manier om het verschil te maken als het gaat om diversiteit en inclusie.”

“Daarnaast is het doelgericht, meetbaar en realistisch voor de lange termijn. Het biedt een kans om impact te maken en praktische verandering te leveren binnen de branche. Bijvoorbeeld door het advies en de begeleiding, die bij deelname aan het initiatief wordt geboden”, aldus Richards.

Systematische veranderingen

Aline Santos, vice-president global marketing en verantwoordelijk voor de diversiteit en inclusie binnen Unilever, is van mening dat er vanaf nu geen enkel excuus meer is om de vertegenwoordiging van zwarte mensen in de marketingindustrie niet te laten toenemen. “Als we systematische veranderingen willen zien in de samenleving, dan moeten we die ook in onze industrie laten zien.”

Het initiatief van de vier grote bedrijven is net van start, maar de founding four kregen snel navolging door een aantal grotere corporates en bureaus: Brainlabs, Deloitte Digital, Dentsu, Droga5, Facebook, Omnicon Media Group, Universal Pictures, VCP, Wise en Wunderman Thompson sloten zich aan.

Dit artikel verscheen eerder op

Ons logo wordt… eh, ons oude logo!

Marketing-horror. De meest iconische logo-veranderingen die de mist ingingen en werden
teruggedraaid. Of niet.

Een logo kun je zien als je uithangbord van je bedrijf. Je draagt ermee uit wie je bent, wat je doet en waar je voor staat. Zie het als de eerste kennismaking van je klanten met je organisatie. Het is daarom goed om regelmatig te kijken of je logo nog goed bij je past. Ben je het ontgroeid, dan kan het goed zijn om je te verdiepen in een nieuw beeldmerk. Maar zo’n ‘logo-renovatie’ pakt helaas niet altijd goed uit en in het állerergste geval moet je terug.

Het doel van een logo is dat men je organisatie direct herkent. Het is een grafisch teken, merk of embleem dat onderdeel is van je identiteit. Die identiteit is op zijn beurt weer opgebouwd uit de drie aspecten ‘gedrag’, ‘communicatie’ en ‘symboliek’. Maar hoe zit dat kortgezegd in elkaar? Wij vroegen het Roel Stavorinus, bekende van de redactie en daarnaast ook schrijver van het Marketingfacts Jaarboek. Brand design is helemaal zijn ding.

De zintuiglijke kenmerken van je merk

Stavorinus, merk- en designstrateeg, legt uit dat er een aantal karakteristieken zijn waaraan je een merk kunt herkennen. Na de naam is het logo het belangrijkste kenmerk. Maar ook kleuren (huisstijl), vormtaal, lettertypes, een pay-off en bijvoorbeeld een geluidslogo zijn allemaal plekken waar merk en design elkaar stevig raken.

“Met design kan je je merk een onderscheidend vermogen meegeven. Daarnaast speelt het een wezenlijke rol bij het herkennen van je product, dienst of merk en kan het bijdragen aan het ontsluiten van herinneringen en associaties, waarbij deze te koppelen zijn aan eigenschappen en benefits”, aldus Stavorinus in de almanak van het vak.

Communicatie, consistentie en helderheid

“Zintuiglijke kenmerken presteren het beste als ze kort, eenvoudig en logisch zijn. Daarbij moeten ze consistent worden toegepast en bij de stakeholder in beeld komen op de momenten dat deze in contact komt met het merk. Als je dat goed doet, helpt het bij het benadrukken van je boodschap.”

“Deze zintuiglijke kenmerken zijn niet alleen belangrijk op het schap of op de verpakkingen. Overal waar je stakeholders in contact komen met je merk moet je dit uitstralen. Zowel in de distributiekanalen als in de communicatiekanalen,” schrijft Stavorinus.

Soms gaat het fout

Het hebben van een duidelijk, herkenbaar logo dat passend is bij je identiteit is dus zeer belangrijk. Zoals al aangeven kán het gebeuren dat je op enig moment je logo moet veranderen omdat je vindt dat het niet meer bij je dienst, product en/of bedrijf past.

Het is dan goed te kijken hoe je het beste je merkbekendheid en consistentie kunt behouden, zodat men je toch blijft herkennen. Maar niet elke organisatie houdt daar goed genoeg rekening me. Zo zijn er voorbeelden van situaties waarbij de logo-vernieuwing niet helemaal vlekkeloos is verlopen. Het verliep zelf zó slecht dat deze bedrijven gekozen hebben om hun ‘oude’ logo weer te gaan voeren. De logo-horrorstories:

Lees verder op Adformatie

(Boekrecensie) Starten met innovatie

Boekrecensie van ‘Impact door Innovatie’ van Annelies Huisingh.

Er zijn al boeken volgeschreven over innovatie, dus wat heeft dit boek nu extra te brengen? Eigenlijk precies dat, wat de ondertitel aangeeft; een praktisch handboek om te vernieuwen. Voor iedereen die weet dat hij of zij moet gaan innoveren maar nog weinig met dat bijltje gehakt heeft, is er nu een uiterst praktisch handboek.

Auteur Annelies Huisingh reikt je met dit boek een totaalproces aan om te starten met innovatie. Ze verbindt bedrijfsstrategie met innovatiestrategie en legt een blauwdruk neer die je stap voor stap meeneemt door het totale innovatieproces. Diverse modellen worden uiteengezet en naast elkaar gezet om de verschillen toe te lichten. Templates worden aangereikt om je te helpen het proces vorm te geven.

De gehele boekrecensie lees je op

De reden én oplossing voor falende innovatie

De vraag óf het door een gebrek aan innovatie komt dat bedrijven hun ondergang vinden, is allang niet meer interessant. De vraag wáárom er gebrek aan innovatie is, is een stuk interessanter. Want men schrijft het vaak zo makkelijk op: “Ze hadden gewoon eerder moeten innoveren.” Maar waarom lukte dat dan niet? Een gebrek aan exploiterende innovatie is bijna nooit de oorzaak van de ondergang van een merk. Het zit hem in de exploratie en voorál in de combinatie van die twee. Dat vereist wel een tweehandig organisatiemodel.

Waar het innovatie betreft was ik onlangs blij met een artikel van Tadek Solarz over Blokker. In zijn blogpost benadrukt hij één van de redenen waarom het niet zo makkelijk is om te innoveren. Deze discussie trek ik graag door, want als álle cases van bedrijven die hun ondergang hebben gevonden ons één ding hebben geleerd, dan is het wel het volgende: Als innoveren niet lukt, dan ligt dat vaker aan niet kúnnen, dan aan niet wíllen.

Lees dit artikel op 

(Interview NIMA Young Profs) Robert Jan van Vugt – YES!Delft – ‘Engineers zien het marketingvak nog als zwarte magie’

 

“Het leuke aan mijn rol bij YES!Delft is het vormgeven van start-uptalent, maar ik wil er wel meteen bij zeggen dat dit ook broodnodig is als we het talent en de innovatiekracht van start-ups in Nederland willen behouden”, zo zegt Robert Jan van Vugt. NIMA Young Profs in gesprek met Van Vugt over het verschil van marketinginzet binnen start-ups en gevestigde bedrijven, de technologie van de toekomst en zijn visie op de toekomst van het start-upklimaat in Nederland.

Door: Dennis Nieuwpoort*

Naar aanleiding van de tweede editie van The Startup Lab (The Marketing Challenge op 9 mei) heb ik een afspraak met Robert Jan van Vugt in een voormalig warenhuis op de rand van Delft. Ik loop de receptie voorbij en lijk in een nieuwe wereld te stappen. Dit is de thuisbasis van YES!Delft, de nummer twee tech-incubator op de wereldranglijst van UBI Global, waar meer dan honderd tech-start-ups met innovaties aan de wereld van morgen werken. Ik spreek hem letterlijk tussen de start-ups: daar waar Van Vugt zich als operationeel directeur het liefst bevindt. “Want”, zo stelt hij, “het is van vitaal belang om elke dag weer de juiste voorwaarden te scheppen voor Nederlandse tech-start-ups. Als we dat niet doen, dan is de kans groot dat elke start-up zijn heil gaat zoeken in Silicon Valley, en dat gaat ten koste van ons talent en Nederlandse innovatiekracht. Zorgen dat start-ups hier kunnen excelleren, dat is mijn drive en de rol die we bij YES!Delft moeten pakken.”

Robert Jan van Vugt studeerde aan de TU Delft en werkte een aantal jaren op het snijvlak van technologie, marketing en operations bij een start-up. Sinds 2017 is hij werkzaam bij YES!Delft. In zijn huidige rol is Van Vugt onder meer verantwoordelijk voor de volledige start-up-community en voor het hoog houden van de kwaliteitseisen die YES!Delft aan start-ups stelt. Of zoals hij het zelf zegt: “Het happy maken en houden van de start-ups van YES!Delft en de mensen daaromheen.”

Marketinginzet bij start-ups en corporates

Gedurende zijn loopbaan heeft Van Vugt vaak gezien dat marketing binnen start-ups op een hele andere manier ingezet wordt dan hoe gevestigde bedrijven dat doen. Een van de verklaringen is budget: “Start-ups binnen YES!Delft zijn veelal aangewezen op startkapitaal en subsidies die vaak maar eenmalig wordt verstrekt. Budget is dus vaak beperkt en eindig. Daardoor hebben start-ups te maken hebben met een zogenoemde ‘first time right’. Met andere woorden: omdat ze kunnen het geld maar een keer kunnen uitgeven, moet het in een keer raak zijn en concreet resultaat opleveren. Als het om marketing gaat zie ik dat veel start-ups daarom voorzichtig of zelfs schuchter zijn met hun marketinginspanningen.”

In dat opzicht vindt Van Vugt dat marketing voor corporates veel minder risico’s met zich meebrengt, omdat ze door al bestaande cashflow en inkomstenbronnen makkelijker een nieuwe campagne kunnen maken. “De start-upwereld is harder: verkoop je als start-up niet, dan ga je bankroet. Bij gevestigde bedrijven begint de cyclus opnieuw, maar start-ups beseffen dat ze maar één kans hebben. En dat zie je in alles terug, ook in hun marketinginspanningen.”

Van Vugt geeft ook aan dat de keerzijde is dat start-ups van een nood een deugd maken, en over het algemeen creatiever zijn in het bedenken van manieren om hun marketing tegen zo laag mogelijke kosten te ontplooien in tegenstelling van hun grotere concurrenten.

Hak op de tak

Wat Van Vugt wel opvalt is dat tech-engineers marketing nog steeds zien als een soort ‘zwarte magie’ waar ze niet veel mee hebben. Het is vaak een ontastbaar concept. Bij gevestigde bedrijven is marketing allang verweven in de organisatie. “Wat dat betreft zou het voor start-ups goed zijn als ze meekijken bij wat grotere clubs en zich daardoor gaan realiseren dat ze gebaat zijn bij investeren in marketing. Daarbij is marketing geen koffiedik kijken. Het heeft zijn basis meer in data met structuur. Als die structuur erin zit dan is het geen pech dat een marketingcampagne mislukt, maar een zaak van oorzaak en gevolg. Marketing bij start-ups kan nog teveel ‘hak op de tak’ zijn, omdat het te weinig op data is gebaseerd en teveel op onderbuikgevoel.”

“Marketing bij start-ups is nog te weinig op data gebaseerd en teveel op onderbuikgevoel”

Voor sales en conversie geldt hetzelfde. Ook daar ziet Van Vugt dat dit soort processen soms ongrijpbaar zijn voor start-ups. Daar komt ook meteen de meerwaarde van YES!Delft om de hoek kijken. “Bij ons leren ze hoe ze daar meer vat op kunnen krijgen. Ze leren dat alles vanuit marketing geconverteerd moet worden naar een sale, maar doordat er weinig budget is voor en begrip is van marketing, blijft dat een uitdaging. Daarom is het zo mooi dat dit evenement corporate marketeers en start-ups bij elkaar brengt.”

Product-marketfit

Ook noemt Van Vugt de ‘client based mindset’. De meeste start-ups ontstaan uit de overtuiging voor de oplossing die ze aanbieden. De behoefte voor die oplossing of het product voor hun beoogde doelgroep kán nog latent zijn, mede door het innovatieve en disruptieve karakter. Het is daarom voor sommige start-ups een uitdaging om ‘óm te denken’: om te redeneren en te marketen vanuit de klant in plaats van de eigen usp’s. In een van de programma’s die start-ups bij YES!Delft kunnen volgen, het Validatie Lab, wordt daar ook op gehamerd: ga met klanten in gesprek en ga op zoek naar de beste product-marketfit. Op basis hiervan kunnen marketinginitiatieven ook weer efficiënter en effectiever ingezet worden. “We zien dat start-ups die hierin slagen en weten die ene kans te verzilveren, hun idee verder uit kunnen bouwen. Zo kunnen ze doorgroeien naar een succesvol bedrijf. Het belangrijkste is ervoor zorgen dat jouw product precies is wat je klant wil.”

Ik vraag Van Vugt of hij Growth Hacking als een specifiek op start-ups gerichte marketingbenadering ziet. Hij lacht en zegt: “Nee, dat is niet de heilige graal. Zo simpel is het niet, anders hadden we een leger growth hackers die in 2019 de wereld aan het veroveren waren. Als de kern van jouw onderneming niet op orde is, of er geen product is, dan valt er niets te hacken. Het gaat tenslotte om de combinatie tussen het product en de marketing. In het geval van high-capital equipment vloeit marketing naadloos over naar sales. Het is niet een druk op de knop gestuurd door data, maar een continue proces van het leren kennen van je klant en daar weer op sturen. Marketing en sales moeten samenvloeien.”

Als ik Van Vugt vraag naar het meest in het oog springende marketinginitiatief dat hij tot nu toe heeft meegemaakt, twijfelt hij – lachend – geen moment. Dat is YES!Delft start-up Somnox – tevens een van de deelnemende start-ups tijdens de The Startup Lab. Vorig jaar waren ze bij CES 2018 in Las Vegas. De avond voor de beurs hebben ze journalisten opgezocht in hun hotel en hen een prototype van de slaaprobot gegeven om te testen. Van Vugt vertelt enthousiast: “Een slaaprobot in de handen van journalisten duwen, in plaats van zomaar een demo op een stand. In mijn optiek is dat het toonbeeld van hoe je je kan onderscheiden. Het getuigt enerzijds van een goede online strategie, maar anderzijds is het ook een kwestie van een slimme offline aanpak, gecombineerd met een dosis Delftse brutaliteit, bravoure en mentaliteit. Het initiatief had resultaat, want de recensies waren lovend en de PR was niet aan te slepen. Daar kan ik van genieten.”

AI en data in marketing

Artificial Intelligence is momenteel het innovatie-bingowoord. Van Vugt verwacht dan ook dat over vijf jaar elk product bij YES!Delft een Al-component heeft. Daarnaast is data niet meer weg te slaan uit het marketingvak, maar Van Vugt geeft aan dat de start-upwereld hier nog stappen in kan maken. Hoe zet je campagnes op? Welke lessen trek je eruit? Et cetera. Als het op data en marketing aankomt, durft Van Vugt zelfs de vergelijking te maken tussen een marketingstudie en een bètastudie. Daarnaast ziet hij in steeds meer businessplannen datamanagement voorbijkomen en is data vaak de meest waardevolle component van het businessmodel. Hij verwacht dan ook dat start-ups binnen YES!Delft hier in de toekomst steeds meer mee gaan doen.

China

Van Vugt kijkt bezorgd wanneer ik naar zijn visie op de toekomst van Nederlandse start-ups vraag. Hij verwacht dat, als er niets verandert, de beste start-ups Nederland gaan verlaten. “Het is van essentieel belang dat het regionaal en landelijk ecosysteem veel meer gaat samenwerken. Als YES!Delft zetten we ons daarvoor in. Anders heeft dat op termijn gevolgen voor de hoeveelheid start-ups die we in Nederland hebben. Ik heb er geen harde bewijzen voor, maar ik denk dat het zal gebeuren als de Nederlandse innovatiemakers niet nauwer gaan samenwerken. Want als je als starter aan het begin staat met alleen een idee, wat houdt je dan tegen om naar China te vliegen en het daar te pitchen?”

Tegelijkertijd constateert Van Vugt wel dat het belang van de regionale samenwerking gehoord wordt. “Toen we ons kantoor in Den Haag openden, stond de wethouder van Delft te vertellen hoe trots hij was dat iets uit Delft ook in Den Haag opent.”

Zonneauto’s tot raketten

Ook wijst Van Vugt naar de beleidsregels en het onderwijs, die in zijn optiek nu al meer aandacht moeten besteden aan start-up thinking. Je kunt een goede student zijn, maar dat maakt je nog geen goede ondernemer. Het stukje omdenken zou beter getriggerd moeten worden. De TU Delft probeert het goede voorbeeld te geven met zijn tientallen dreamteams die zich richten op verschillende ontwikkelgebieden: van zonneauto’s tot raketten. “Dat is gewoon de mindset die hier heerst. Out of the box: groter denken dan normaal. Om bij te blijven mag dat gedachtegoed wat mij betreft verder versterkt worden. Als we er in slagen om nog meer samen te werken met Eindhoven, Delft, Den Haag, Amsterdam en Rotterdam, dan zie ik de toekomst zonnig in.”

Als we het hebben over zijn moonshot voor de Nederlandse start-ups, dan hoopt Van Vugt dat men over twintig jaar over Nederland praat, zoals men nu over Silicon Valley praat. “Als we écht als een regio gaan opereren met Erasmus MC, de Rotterdamse haven, Delft, de banken en overheid in Den Haag, dan ben ik ervan overtuigd dat we als Nederland leidend kunnen worden in Europa. Als Nederland moeten we doen wat start-ups doen: Een team vormen met mensen uit verschillende disciplines als design, technisch, financieel, marketing, van verschillende opleidingsniveaus. Meer durven en doen, maar zeker ook over het eigen ego heen stappen. For the greater good of the business.”

 

Donderdag 9 mei vindt de tweede editie van het Startup Lab plaats bij YES!Delft. Vijf startups worden aan tien marketeers gekoppeld. Wil jij erbij zijn? Meld je dan nu aan!


* Dennis Nieuwpoort is Digital Innovation Expert ABN Amro en Boardmember bij NIMA Young Profs

(Recensie Register Marketeers) Disruptie in de overheid

Recensent:       Eric van Arendonk, Register Marketeer

Het vorige boek van Menno Lanting, De disruptieparadox, is de aanleiding voor het schrijven van dít boek. In Disruptie in de overheid beschrijft hij hoe radicale vernieuwing al dan niet mogelijk is bij overheden. Lanting laat in zijn boek goed zien hoe lastig het is om als overheidsorgaan überhaupt te kunnen innoveren.

Het systeem heeft zich namelijk zo gevormd dat innoveren zondermeer heel lastig is. Je ziet dan ook dat de meeste innovaties niet uit de eigen organisatie komen maar van buiten. Vaak ook bewust extern ingehuurd. De behoefte om te innoveren is er wel maar door het politieke klimaat en de strenge hiërarchische structuur worden dergelijke processen niet gestimuleerd.

Het boek bestaat uit twee delen. Het eerste deel beschrijft de uitdagingen van de digitale revolutie aan de hand van de geschiedenis. Hier komt Lanting tot de beschrijving van vier soorten overheden; de rechtvaardige overheid waarbij de focus ligt op het vaststellen en handhaven van rechten en plichten. De presterende overheid waarbij de resultaten centraal staan. De netwerkende of samenwerkende overheid, hier staan de resultaten ook centraal maar vanuit het perspectief van samenwerken met derden. Als laatste de responsieve overheid, waar de initiatieven vanuit de samenleving komen.

Tenslotte duidt de auteur in dit deel de uitdagingen waar de overheid mee te maken krijgt. Namelijk; alles wordt software, informatie is macht, burgers organiseren zich in netwerken, de visie op werk verandert, verandering gaat snel en langzaam tegelijk.

In deel twee beschrijft Lanting vijf stappen om tot echte vernieuwing te komen. Stuk voor stuk logische stappen zoals: los de problemen op, verbeter de zwakste schakel, ga voor klein, zelforganisatie en versnel de innovatie. Stappen die niet direct als baanbrekend overkomen maar indien je dit plaatst in een overheidsorganisatie dat wel moeten zijn. De stappen zijn met voorbeelden verduidelijkt en door het hele boek staan mooie quotes die bij het onderwerp passen.

Of het een marketingboek is, is lastig met een ja of nee te beantwoorden. Het is zeker een boek wat aan te raden is voor marketeers die met overheden te maken hebben. Het boek reikt je handvaten aan om de overheden nog beter te begrijpen. En volgens mij begint marketing bij het fenomeen van begrijpen.

Boekrecensie:  Disruptie in de overheid. In vijf stappen naar echte vernieuwing

Auteur:            Menno Lanting

EAN:                9789047011804

Uitgever:         Business contact

Druk:               Eerste druk 2018

Trefwoorden:   disruptie, verandermanagement, verandering, vernieuwing, innovatie, overheid

 

 

Topintroducties blijven weer langer succesvol

Topintroducties blijven het weer een wat langere tijd goed doen. Het is de belangrijkste conclusie die kan worden getrokken uit de stayersranglijst van IRI. De opgetelde omzet van in 2015 geïntroduceerde introducties komt weer boven de €100 miljoen uit. Vorig jaar was de stayersomzet nog historisch laag, omdat fabrikanten slechts korte tijd de focus legden op nieuwe introducties.

Lees dit artikel op Foodmagazine.nl

Marketing innovation trends revealed

Views on what constitutes marketing “innovation” vary, but four themes, ranging from the facilitation of brand purpose to disruption of category norms, are evident in a new WARC report.

The WARC Innovation Casebook 2017 analyses the key themes and summarises the winning case studies from the recent WARC Innovation Awards, and presents the views and opinions of the 25 judges.

The Grand Prix winner – Toyota’s LandCruiser Emergency Network – was seen as an innovation that met with most judges’ definitions of what innovation is and was by far their favourite case study.

This saw the brand transforming its LandCruiser vehicles into roaming communication hotspots by installing signal-providing devices in them in order to bring emergency communications to Australia’s 5.3 million square km of no-signal areas.

“This shows people that they can have a much bigger impact because they own a specific vehicle,” noted Hugo Pinto, Innovation Services Leader EMEA. “It blurs the boundaries between personal and professional,” he added. “This will be the next stage of gig economy.”

Bron en volledig bericht: Warc