De Nederlandse visuele identiteit van het grote DHL

DHL is in de kern vriendelijk en nuchter, maar dat zijn geen waarden die helpen bij het maken van een onderscheid in de markt.

DHL is een groot en internationaal bedrijf, maar met veel ruimte voor initiatief en creativiteit. Met aandacht voor lokale markten, om te doen wat ervoor nodig is om daar succesvol te zijn. In Nederland maakt DHL een transitie door van b-to-b-merk naar een merk voor consumenten. Tom Janssen, Manager Marketing & Communicatie bij DHL Parcel, was de spil in die transitie. Hij gebruikte design om het eigen profiel van DHL steviger en meer onderscheidend neer te zetten voor een – in Nederland – nieuwe doelgroep.

DHL is het grootste logistieke bedrijf ter wereld. Nederlands van oorsprong en tegenwoordig een volle dochter van Deutsche Post. De naam komt van het eveneens door DP overgenomen – van oorsprong Amerikaanse – DHL International en is, volgens eigen zeggen, actief in meer landen dan Coca-Cola. Bijna iedereen kent DHL, ook in Nederland. En dat is nog niet eens zo vanzelfsprekend, want DHL is in Nederland, in tegenstelling tot in zijn thuismarkt, vooral bekend onder bedrijven.

DHL is gespecialiseerd in pakketbezorging. Een markt die enorm groeit de laatste jaren, met name door de groei van e-commerce. Die ontwikkeling was al gaande, maar Corona heeft er nog een extra slinger aan gegeven. Mensen bleven thuis, winkels gingen dicht, en vaak was het enige alternatief om iets online te bestellen. En dat werd dan ook veelvuldig gedaan. En mensen gingen zelf ook meer verzenden. Ze boden hun spullen aan op Marktplaats, en als het dan verkocht wordt, dan moet je het natuurlijk versturen. Liefst via DHL, vindt DHL.

Hoe onderscheid je je als niet eens zoveel van die grootste concurrent verschilt?

Tom Janssen is sinds vijf jaar verantwoordelijk voor de branding en de marketingcommunicatie van DHL in Nederland. Hij is de drijvende kracht achter de transitie om van een B2B–merk ook een B2C-merk te maken. Een pad dat al in gang was gezet door zijn voorganger, maar wat geen eenvoudige opgave is. Want hoe word je als merk relevant als je een commodity bent en hoe onderscheid je je van de concurrentie als je qua kernwaarden niet eens zoveel van die grootste concurrent verschilt?

Het antwoord zit ‘m volgens Tom in de uitstraling van het merk, de merkwaarden die daaraan ten grondslag liggen, de manier waarop het merk communiceert en de diensten die het zakendoen met DHL makkelijker en leuker maken. En in humor, Nederlandse humor wel te verstaan.

Het merk sloeg in Nederland een grafische weg in. Gebruikmakend van de bekende distinctive brand assets als het logo, de kleur en de bekende bestelbusjes. Deze kregen een prominente rol in de communicatie en in de campagnes. Bijvoorbeeld in de vorm van een herkenbare illustratiestijl.

DHL is in de kern vriendelijk en nuchter, maar dat zijn geen waarden die helpen bij het maken van een onderscheid in de markt. Het zit daarmee te dicht bij PostNL, de grootste concurrent in de Nederlandse markt. DHL koos er dan ook voor om te laten zien dat het bovenal een inventief bedrijf is, op een continue zoektocht naar hoe het slimmer en beter kan.

Het stapte dieper in de wereld van de consumenten: hun wereld, hun behoeften, hun specifieke situaties vormen het verhaal in de campagnes. In grappige campagnefilmpjes staan slimme bezorgopties centraal. Ze benadrukken de innovatiekracht van DHL en de aandacht voor het steeds verbeteren van de dienstverlening. DHL ontwikkelde bijvoorbeeld een nieuwe app voor consumenten, waarmee zij makkelijk hun bezorging kunnen regelen. In de campagne wordt de slimheid van de nieuwe dienstverlening gespiegeld door een nog slimmer gebruik van de app door de karakters in de commercials.

Het is opvallend dat een Nederlandse afdeling van zo’n groot internationaal bedrijf zoveel vrijheid krijgt in het voortbouwen op de visuele identiteit. In dit geval met het creëren van ruimte voor verbeeldingskracht met behulp van een onderscheidende illustratiestijl. Aan de ene kant is DHL heel strikt in zijn regie op huisstijl en aan de andere kant is er de vrijheid om ermee te werken en hem rijker te maken.

Dat heeft ongetwijfeld ook iets te maken met het feit dat de verschillende markten waarin de pakketbezorger actief is zoveel van elkaar verschillen. In Nederland is het de verzender die bepaalt met welke bezorger hij of zij werkt. In Zweden kan degene die iets bestelt bij een online winkel vaak kiezen uit een waslijst aan bezorgers. Hoe dan ook, ziet DHL ook in Nederland de ‘eindklant’ wel degelijk als een klant van DHL. Het bedrijf is de verbinder tussen verzender en ontvanger en beide zijn in de ogen van DHL belangrijk, ook al doet DHL daar zelf niet rechtstreeks zaken mee.

Terugkijkend op het traject tot nog toe benoemt Janssen drie lessen

1. De eerste les is om design te zien als een volwaardig onderdeel van de marketingmix. Het is een krachtige verbinder tussen (de verhalen van) het merk, de dienstverlening, de klanten en gebruikers.

2. De tweede is: kom als marketeer van je merk- en designstoel af en spreek de taal van het bedrijf en van je collega’s. De taal van de resultaten waartoe je naar op weg bent.

3. En de laatste les ten slotte, is hét devies van deze tijd: als je grootse dingen wil doen, dan begin je klein en boek je resultaten. Daarmee creëer je ruimte voor de volgende stap. 

Tom Jansen was te gast bij de eerste bijeenkomst van de Brand Design Community van NIMA en sprak daarin onder meer over zijn werk en bedrijf. Onderstaand de video van dat gesprek:

Dit artikel verscheen eerder op

Hoe scoor je een 9+ voor creativiteit?

Wat kun je leren van professionals op het gebied van Brein & Gedrag over Creativiteit?  Een verslag vol ervaring uit de praktijk, theorie en praktische tips om creatief denken aan te wakkeren.

Recente inzichten uit neuroscience, economie en psychologie over het brein en consumentengedrag vinden in toenemende mate hun weg naar marketing. Hoe staat het met de vermogens waar we als mens misschien wel het méést plezier aan beleven: verbeeldingskracht en creativiteit? Ook binnen marketing uitermate relevant, want verbeeldingskracht zet aan tot creativiteit en samen vormen ze de basis voor innovatie en ontwikkeling.

door Anita Cox en Lysander van der Sluis*

Omdat het einde van de pandemie in zicht komt is het cruciaal om subiet tot innovatieve oplossingen en nieuwe verdienmodellen te komen. Volgens The Economist staan de rijke landen aan de vooravond van een post-pandemische boom.

De vraag hoe we onze eigen creatieve vaardigheden kunnen verbeteren is daarom belangrijker, urgenter én actueler dan ooit, zeker voor marketeers en agile-teams.

* Mooi onderwerp? Volg de NIMA Community Brein & Gedrag op LinkedIn, waar de auteurs Anita Cox van Eureka Research & Consultancy en Lysander van der Sluis van New Thinking als bestuurslid deel van uitmaken.

Te druk voor creativiteit

In theorie heeft Nederland als een van de hoogst scorende innovatielanden in de wereld ook erg mooie kaarten in handen om er straks wellicht nog beter uit te komen.

Uit recent internationaal (VS, UK, Duitsland, Zweden en Nederland) onderzoek van Adobe-dochter Workfront blijkt dat marketeers het vermogen om creatief te denken eensgezind aanwijzen als de belangrijkste vaardigheid voor hun werk (creativity 34%), gevolgd door het vermogen snel te reageren op veranderingen in de markt (agility 31%) en het tijdig leveren van kwaliteitswerk (speed 31%).

Nederlandse marketeers blijken in vergelijking met hun internationale collega’s echter relatief gezien het slechtst te scoren en maar 19% van hun tijd aan creativiteit te (kunnen) bestedenHet overgrote deel van hun werkweek gaat op aan andere activiteiten, zoals het bijwonen van vergaderingen (19%), het bijhouden van administratieve handelingen (11%) en het verzenden, ontvangen en zoeken naar communicatie in e-mails (10%). (zie ook: Van Reeuwijk @ Publiekswerk). 

Aangezien Nederland hoog scoort als innovatieland én Nederlandse marketeers te weinig tijd voor creativiteit hebben, lijkt het logisch te concluderen, dat onze creatieve bureaus in principe dus erg effectief zijn. Tegen die achtergrond is het goed een van de bureaus, die van klanten een 9+ scoort voor creativiteit, eens aan de tand te voelen.  

Lees dit artikel verder op

Blij van blije collega’s

Boekrecensie: Happy Change van Bea Aarnoutse & Marianne Jaarsma

‘Hoe blije medewerkers verandering duurzaam succesvol maken’, zo luidt de ondertitel van dit boek. Ik kan me voorstellen dat blije medewerkers uit zichzelf al positief tegenover veranderingen staan, maar zijn ze ook in staat die duurzaam te maken en hoe ‘creëer’ je blije medewerkers die ook blij blijven? Met die vragen ben ik het boek gaan lezen en ik moet zeggen: Daar word je blij van!

Deze recensie is geschreven door Eric van Arendonk, Register Marketeer en adviseur voor marketing, strategie en managementvraagstukken bij Florpartners BV. Hij is ook medeauteur van ‘Neuromarketing’ en docent Marketing bij SRM.

Blije medewerkers zie ik nu als personen die in hun kracht staan en van daaruit veranderingen mede mogelijk maken. Hoe je dat voor elkaar krijgt wordt uitvoerig in het boek beschreven. Er is al veel geschreven over veranderprocessen en toch is dit boek anders. Het geeft een compleet beeld van de veranderingen en de vraag hoe je zorgt dat ze van begin af aan geaccepteerd en gedragen worden. Ook voor de medewerkers die ondanks alles niet meegaan of zelfs tegenwerken worden tools aangereikt. De mens staat continu centraal en daaromheen vindt het veranderproces plaats.

De auteurs hebben het geheel ingedeeld in drie fases. Als eerste het Weten; waar gaat het over, wat is de stip aan de horizon? De tweede fase gaat over het Willen; hoe zorg je dat de medewerkers ook de verandering willen en energie hierin gaan steken.? De derde fase is het Kunnen; zijn ze in staat om de verandering tot stand te brengen?

Heerlijk boek

Het klinkt logisch en eenvoudig en eigenlijk is dat het ook. Eén van de belangrijkste succesfactoren ligt bij het management. Naast de wijze waarop die veranderingen aankondigt, speelt vooral ook de vraag in hoeverre die de verandering ook zelf omarmt. Niet alleen op papier maar vooral door gedrag. Neem daarbij dat iedereen te allen tijde zal denken; ‘What’s in for me?’ Als je je dat realiseert dan zit je in ieder geval op gelijke golflengte. Ook zogenaamde ongunstige veranderingen kun je zo tot een goed resultaat brengen.

Een heerlijk boek moet ik zeggen, leest lekker vlot weg en het is heel dicht op de praktijk geschreven. Je herkent de geschetste situaties echt. Voorbeelden worden afgewisseld met relevante interviews. 

Ik vind het boek een must read, voor zeker iedere HR-manager en eigenlijk voor elke manager, uit welk vakgebied dan ook. Tenslotte is in mijn ogen het aansturen van medewerkers een continu veranderproces. Marketeers die verantwoordelijk zijn voor implementatie van strategieën kunnen niet om dit boek heen. Het zal je een hoop werk besparen om zaken voor elkaar te krijgen.

Inspelend op de blije medewerkers: Het lezen van dit boek zal je zeker een blije lezer maken, omdat je direct met de inhoud aan de slag kunt. Heerlijk zo’n managementboek.

Happy change
Auteur: Bea Aarnoutse & Marianne Jaarsma
ISBN: 9789493171237                                                                    
Uitgever: Proof
Druk: 1e druk
Trefwoorden:organisatieverandering, change, change management, transitie, implementatie, employee experience, medewerkers, HR.

Deze recentie is eerder gepubliceerd

Bladeren door 69 marketing-C’s

Boekrecensie M4rk3tingcode van Jerry Helmers

De Marketingcode is voor zzp’ers bedoeld als ‘een leidraad voor een goed gesprek met jezelf’ en voor MKB-ers als een ‘prikkelend en constructief onderhoud met je collega’s, medewerkers en sparringpartners’. Download en print een posterversie van De M4rk3tingcode, hang deze op bij jou op kantoor en je hebt de bouwstenen naar meer bekendheid, de juiste klanten en groei te pakken.

Deze recensie is geschreven door Jeanine Dijkhuis, Register Marketeer en marketing-generalist met ruim 25 ervaring en een voorliefde voor resultaat- en mensgerichte marketingstrategie.

“Er zijn nog steeds ondernemers in het MKB die denken dat de 4 P’s van de marketingmix de heilige graal zijn”, aldus Jerry Helmers. Hij verwijst ze naar de vergetelheid en introduceert met graagte zijn – maar liefst – 69 C’s. Samen vormen ze een strategische routekaart: De M4rk3tingcode voor effectieve communicatiemarketing.

De auteur legt aan de hand van 69 bouwstenen uit waar marketing uit bestaat. Van Calender tot Cyber security. De gekozen vorm zorgt voor 69 ‘een-minuut-hoofdstukjes’ vol ideeën die Helmers zelf in zijn adviespraktijk ontwikkelde aan de hand van de uitdagingen waar veel opdrachtgevers voor staan. De ervaren Helmers is bekroond omdat hij van betekenis is voor zijn klanten en schrijft veel columns.

Een zelfhulpboek schrijven is geen sinecure

Dat adviseurs aan de hand van de rode draad uit hun ervaring een boek samenstellen met praktijktips, komt vaker voor. Met verschillend resultaat. De crux zit hem in het op maat inzetten van die tips. De adviseur die de vinger op de zere plek weet te leggen en daar exact een antwoord op heeft, wordt terecht gewaardeerd. Het op een rij zetten van al die tips, mist al gauw logica. Een zelfhulpboek schrijven is geen sinecure. Het levert in dit geval een boek op dat bol staat van statements en must-do’s. Over het algemeen zijn het allemaal waarheden en zijn ze inspirerend bedoeld. Maar methodisch is het geen sterk boek.

Marketingcommunicatie is van zichzelf al een complex vakgebied. De Marketingcode biedt de lezer een soort woordenboek. Aan de hand van iedere C ontwierp Helmers een matrix van praktische voornemens en acties. In twee tot drie pagina’s wordt elke gebruikte C uitgelegd. Aan het einde van het hoofdstuk wordt verwezen naar twee tot negen andere C’s. Zo ontstaat een routekaart waar alle C’s met elkaar verbonden zijn. Te beginnen bij de C’s van case en cause.

Catwalk en Compassion

Onpraktisch is waar te zoeken. Wie bedenkt zich bijvoorbeeld, dat de gevleugelde term free publicity staat onder ‘Catwalk’ en koopmotieven onder ‘Compassion’. Als de auteur de lezer duidelijk wil maken dat er méér in de wereld is dan vier P’s, had hij beter de alom bekende en veelgebruikte marketingtermen in alfabetische volgorde kunnen zetten. Als hij had willen bijdragen aan de uitvoering van een strategie, was het beter geweest om van macro naar micro te gaan. Van extern naar intern. Of van inside out naar outside in. De C’s leveren meer een bladerboek dan een leesboek op. 

Marketeers doen er daarom goed aan het boek te laten liggen. Het helpt je echt niet bij je marketingstrategie. De Marketingcode is ook niet gemaakt voor marketeers, maar voor ondernemers die aan marketingcommunicatie doen. Bedoeld voor rendementsvol marketing- en communicatiebeleid. De meeste C’s zijn gericht op positionering en groei. Het boek leest alsof je een salesperson over marketing hoort praten. De doelgroep houdt wel van spierballentaal en zal er als ideeëngenerator zeker wat aan hebben.

De Marketingcode

Auteur: Jerry Helmers

ISBN: 9789461264275

Uitgever: Haystack

Druk: januari 2021

Trefwoorden: marketingcommunicatie, groei, profilering, ondernemen 

Dit artikel staat op

Marketeers zijn gemakzuchtige kortetermijndenkers

Het is met mensen en denken, als met katten en zwemmen. Ze kúnnen het wel, maar doen het liever niet

Door Martin de Munnik

Voor het eerst in de geschiedenis kunnen we zien in welke mate systeem één en systeem twee onze beslissingen bepalen. Naast de typisch emotionele gedragsbeïnvloeders als begeerte,vertrouwen, verwachting, kunnen nu ook de meer cognitieve elementen zoals de mate waarin de boodschap wordt begrepen en verwerkt.

Ho ho, don’t shoot the messenger, ik citeer slechts een professor; de Australische hoogleraar Karen Nelson-Field, om precies te zijn. In haar jongste boek The Attention Economy and How Media Works. laat zij zien dat het effect van reclame, en dan met name online reclame tanend is. De heersende gedachte onder marketeers is dat aandacht voldoende is om omzetgroei te bereiken. Dit indachtig Byron Sharps mental and physical availability, waarvan overigens ook Miss Nelson-Field een aanhanger is. ‘Waar men zich echter niet van bewust is, zo stelt zij, is dat juist die aandacht steeds moeilijker te verkrijgen is’.

Gewend aan de interfaces van social media, besteden mensen niet meer dan een seconde aan een banner of video die bij de content geplaatst wordt. Traditionele uitingen als print of een ‘scherm-overheersende’ tv-commercial doen het in de studies van de professor dan ook veel beter. Al hebben die media weer last van het door de jaren heen afnemende bereik. ‘Af en toe een beetje aandacht is het hoogst haalbare.’ ‘Hoe kan het dan’, vraagt de professor zich af ‘dat de gezamenlijke adverteerders ervoor hebben gezorgd dat social media in nog geen tien jaar tijd 50 procent van alle mediabestedingen naar zich toe hebben weten te trekken?’.

Nelson-Field maakt een denkfout die een professor onwaardig is

Haar conclusie is dat adverteerders en hun adviseurs zich laten leiden door het ogenschijnlijke gemak waarmee grote groepen gelijkgerichte consumenten bereikt kunnen worden, en de indrukwekkende, on the fly geleverde rapportages over de behaalde resultaten. De focus op de korte termijn doet volgens Karen Nelson de rest, waarmee zij de marketeer classificeert als een gemakzuchtige kortetermijndenker. Maar daarmee maakt ze echter een denkfout die een professor onwaardig is. Het gemakzuchtige kortetermijndenken is namelijk een menselijke eigenschap. En klaarblijkelijk is niets menselijks de marketeer vreemd.

Nét mensen

Marketeers zijn dus nét mensen. Mensen zijn vooral vooringenomen en veranderen dat niet graag. Of zoals Nobelprijswinnaar Kahneman het graag zegt: ‘Het is met mensen en denken, als met katten en zwemmen; ze kúnnen het wel, maar doen het liever niet.’ Dat zagen ook toen we 24 marketeers naar hun eigen campagne lieten kijken terwijl ze in de MRI-scanner van de UvA lagen. De marketeer vindt zijn eigen campagne veel beter dan die van de collega’s. Daarbij worden leuke commercials veel leuker gevonden dan dat consumenten dat vinden, en irritante commercials juist irritanter. Deze studie bevestigt het onderzoek van Karen Nelson, dat mensen veel minder aandacht voor reclames hebben dan dat marketeers denken. Maar is dat erg? Werkt minder opvallende reclame ook minder goed?

De studies van Karen suggereren dat, maar ook deze studies zijn nét als de van Byron Sharp uitgevraagd, expliciet dus, en we weten dat wat mensen zéggen vaak niet is wat mensen doen. In de studie naar onze benchmarks, waarin we inmiddels meer dan 70 Effies hebben gescand, zagen we dat Effies het niet per se van hun aandacht moeten hebben (fig.1). Sterker nog.., het ziet er naar uit dat goede reclame juist onopvallend zijn werk doet: “they sneak up on you” en dat is eigenlijk best logisch als je erover nadenkt. En ja, dan zijn er nog de uitzonderingen die de regel bevestigen. In een MRI-studie zagen we dat het schreeuw van Zalando enorm de aandacht trok, terwijl de commercial een hoge correlatie met onze Effie-benchmark had.

Bijschrift Fig.1 Een Effie-commercial scoort hoog op positieve emoties maar heeft een minder dan gemiddelde aandacht

Zo werkt reclame echt

In haar boek gaat Karen vooral in op de werking van media en hoe dit te meten, maar ook komt de werking van reclame ter sprake. Grappig genoeg noemt ze dit hoofdstuk ‘How advertising works’ en voegt daaraan fijntjes toe ‘so far’, waarmee ze een terecht punt maakt. In dit hoofdstuk citeert ze eigenlijk Byron Sharps theorie die gebaseerd is op expliciete studies (vragenlijsten), terwijl impliciete studies (gedrags- of breinmetingen) een veel complexer beeld laten zien als het gaat om de werking van reclame. Wie wil weten hoe reclame echt werkt, moet weten hoe ons brein werkt als het gaat om het nemen van beslissingen en dus ook koopbeslissingen. Het nemen van een beslissing is altijd emotioneel. Maar emotioneel mogen we niet verwarren met onbewust. Ons bewustzijn heeft wel degelijk invloed op onze beslissingen, het is alleen lastig te meten, laat staan voorspellen. Of toch? Is het bewust ingrijpen op een onbewuste beslissing te zien?

Lees verder op

Philip Kotler (90) is jarig!

‘De vader van marketing is en blijft een inspirerend leermeester, voor studenten, marketeers en onderzoekers’

We hebben iets te vieren! Op 27 mei 1931 kreeg het Amerikaanse echtpaar Betty en Maurice Kotler, emigranten die in 1917 vanuit Oekraïne in Chicago waren neergestreken, een zoon. Philip was de naam en met een beetje gevoel voor drama zou je ‘m vandaag kunnen beschrijven als de Newton of de Freud van marketing. Hij is dé grondlegger van het moderne vak.

Misschien kwam het omdat hij studeerde onder niet minder dan drie (!) Nobelprijswinnaars in de economische wetenschappen: Milton Friedman, Paul Samuelson en Robert Solow. Philip Kotler, niet alleen marketingauteur, maar ook adviseur en vooral professor bedacht de definitie van de marketingmix. Hij schreef meer dan 80 boeken, waaronder Marketing Management, Principles of Marketing, Kotler on Marketing, Marketing Insights from A to Z, Marketing 4.0, Marketing Places, Marketing of Nations, Chaotics, Market Your Way to Growth, Winning Global Markets, Strategic Marketing for Health Care Organizations, Social Marketing, Social Media Marketing, My Adventures in Marketing, Up and Out of Poverty, and Winning at Innovation.

Juist Kotler bedacht ook het concept van ‘demarketing’

En zoals het helden betaamt gaf Kotler gedurende zijn loopbaan ook blijk van zijn sociale en maatschappelijk betrokken kanten. Hij hielp bij het ontwikkelen van het terrein dat sociale marketing wordt genoemd en dat zich richt op het helpen van individuen en groepen om hun gedrag aan te passen in de richting van gezondere en veiligere leefstijlen. Juist Kotler bedacht ook het concept van ‘demarketing’ om te helpen bij het verminderen van de vraag. Hij ontwikkelde ook de begrippen ‘prosumenten’, ‘atmospherics’ en ‘societal marketing’. Kotlers nieuwste werk concentreert zich op economische rechtvaardigheid en de tekortkomingen van het kapitalisme.

Grappig genoeg krijgt hij nog geregeld kritiek te verduren omdat ‘zijn’ klassieke marketing-P’s er niet meer toe zouden doen (een opvatting die door Mark Ritson overigens wordt weggeschamperd“Attempts to update the four Ps are embarrassing – they’ve endured for a reason”), maar die P’s – Product, Plaats, Prijs en Promotie – of beter: de bekendste invulling van het concept, werd bedacht door Jerome McCarthy. Die stelde dat marketeers in essentie vier variabelen of ingrediënten kunnen gebruiken bij het opstellen van een marketingplan.

Lees verder op

Oók B2B-marketeer kan zich beter richten op merkgroei

door Jurgen Verheijen

De enige manier om je merk te laten groeien, is door je klantenbestand te laten groeien. Niet door je bestaande klanten loyaler te maken.

Enkele recente onderzoeken laten een bijzonder patroon zien. Waar het ene onderzoek aantoont dat 65% van de B2B marketeers aangeeft dat ze klant loyaliteit preferen boven het aantrekken van nieuwe klanten om hun merk te laten groeien. Toont recent onderzoek vanuit het Ehrenberg-Bass Instituut echter opnieuw aan dat dit niet de juiste strategie is.

In het groeien van het klantenbestand wordt er al sinds jaar en dag gekeken naar het behoud van bestaande klanten enerzijds en het aantrekken van nieuwe klanten anderzijds. Hierbij is er onder marketeers consensus ontstaan dat het behouden van bestaande klanten goedkoper is dan het aantrekken van nieuwe klanten. Die consensus komt voort uit een artikel in Harvard Business Review uit 1990, geschreven door Rechheld en Sasser. Met dát in het achterhoofd wordt er zodoende vanzelfsprekend de nodige tijd en aandacht besteed aan het behoud van deze klanten. Hetgeen ook bevestigd werd in een LinkedIn survey uit 2019, waarbij 65% van de ondervraagde marketeers gelooft in het verhogen van loyaliteit. Deze focus zou echter niet de overhand moeten krijgen ten opzichte van het aantrekken van nieuwe klanten.

Waarom? Het antwoord: de zogenaamde ‘double jeopardy law’. Een wet die in de jaren 60 ontstaan is en werd bevestigd is door Andrew Ehrenberg. Deze in 2010 overleden marketingonderzoeker werd opgevolgd door Byron Sharp, waarbij zijn werk bovendien is voortgezet in het Ehrenberg-Bass-instituut. Het bekende boek How brands grow van Byron Sharp, onlangs ook benoemd als een van de marketing boeken die je gelezen moet hebben, komt voort uit de diverse onderzoeken die door het instituut werden verricht. Het eerste hoofdstuk waarin een wet/bevinding wordt gedeeld noemt deze double jeopardy law.

Resultaten onderzoek

Genoeg inleiding, wat betekent die wet nu precies? Het gaat erom dat merken met een beperkt marktaandeel niet alleen minder klanten hebben, maar deze klanten het merk ook minder vaak kopen. Door lagere penetratie en marktaandeel is men namelijk eerder geneigd om naar een merk te switchen met een grotere penetratie en marktaandeel. Het is zodoende erg lastig voor een kleinere speler om loyaliteit op te bouwen zonder te werken aan het vergroten van het marktaandeel en de marktpenetratie.

Waar deze wet al veelvuldig werd ‘bevestigd’ in B2C-onderzoek rond ondermeer waspoeder en shampoo, toont recent onderzoek aan, opnieuw vanuit het Ehrenberg-Bass instituut, dat de wet ook in een B2B-setting overeind blijft. In dit geval is het onderzocht bij zakelijke banken in het Verenigd Koninkrijk verricht en bij zakelijke verzekeringsbedrijven in de Verenigde Staten. Het onderzoek toont opnieuw aan dat de enige manier om je merk te laten groeien, is door je klantenbestand te laten groeien en niet door bestaande klanten loyaler te maken.

Groei in eigen ervaring

Uit eigen ervaring herken ik de worsteling die je daarbij als marketeer doormaakt. Je hebt je e-mailbestand aan klanten en prospects en dat voelt als een veilige en relatief goedkope manier om te informeren over nieuwe producten en diensten, of over een bepaalde aanbieding om deze groep meer te laten afnemen. Echter, als ik vanuit de marketingmetrics kijk die we als team hanteren, zie ik dat daar weinig tot geen pipeline uit voort komt. De grootste groei in pipeline kwam voort uit het outbound bellen van ‘niet klanten’ en partijen buiten het e-mailbestand. Om dat concreet te maken: vorig jaar heeft elke euro die we hebben geïnvesteerd in deze outbound belcampagne geleid tot 4 euro aan extra omzet en 8 euro aan additionele pipeline. In totaliteit zorgde dat ook voor een groei aan marketing-gegenereerde pipeline van 30 procent. Ik ben benieuwd of jij ook dergelijke ervaringen hebt, dus laat het me zeker weten!

Lees verder op

PepsiCo, Shell, TUI en Unilever sluiten mega-pakt diversiteit

Vier grote merken gaan samen strijden voor meer diversiteit en inclusie in marketing en op de marketingafdeling

BRiM, ook wel Black Representation in Marketing, roept op tot het invoeren van een nieuw raamwerk voor professionals in marketing. 42 procent van de marketingprofessionals heeft in het afgelopen jaar géén besluiten genomen om de vertegenwoordiging van donkere mensen in de branche te vergroten. Vandaar dat BRiM met de oproep komt. Het wordt tijd voor actie.

Belangrijk bericht, vorige week op Marketingweek over de wijze waarop PepsiCo, Shell, TUI en Unilever van plan zijn te gaan samenwerken in het UK. En nee, niet in de vorm van een kartel, maar écht op maatschappelijk vlak. Interessant, want dat het onderwerp hier óók hier speelt is een understatement en we kunnen van Shell en Unilever zeggen dat het half-Nederlandse bedrijven zijn.

Samen staan we sterk

PepsiCo, Shell, TUI en Unilever willen zich samen gaan inspannen om een branche-overstijgend initiatief neer te zetten om het veelal ontbreken van zwarte mensen in marketing aan te pakken. Black Representation in Marketing heeft als doel om meer te focussen op betekenisvolle acties dan op goede bedoelingen. De ambitie is om zwarte mensen beter vertegenwoordigd te laten zijn in de industrie, zoals in senior functies, zodat ze ook beter vertegenwoordigd raken in marketingcommunicatie.

Noodzaak en actie niet op één lijn

Zeven op de tien marketingprofessionals beweert de noodzaak te voelen dat er meer zwarte vertegenwoordiging moet zijn op marketingafdelingen. Toch geeft 42 procent van hen, in een enquête gehouden door BRiM onder 304 marketingprofessionals, aan dat ze daar nog geen concrete acties aan hebben verbonden of beslissingen over hebben genomen.

De marketingindustrie heeft tot nu toe gefaald

Dean Aragon, CEO van Shell Brands International, is tegen Marketingweek ondubbelzinnig duidelijk: “De marketingindustrie heeft tot nu toe gefaald in het opbouwen van een cultuur die zwarte mensen aantrekt in teams en leiderschapsposities. Zo krijg je een verkeerde vertegenwoordiging van de maatschappij. Het kan zelfs wat gaan lijken op symbolische praktijken.”

“De hele marketing- en reclamegemeenschap moet worden geconfronteerd met wat er nu daadwerkelijk moet gebeuren om die ondervertegenwoordiging aan te pakken. Het management van de bedrijven moet het niet bij woorden laten, maar moet met concrete, meetbare acties komen”, aldus Aragon.

Sjablonen en tools 

BRiM lanceert nu een ‘kader’, dat marketingorganisaties moet kunnen begeleiden bij het doorbreken van de cyclus van ondervertegenwoordiging. Samen met de Advertising Accociation, zal dat concrete stappen inhouden die zowel grote als kleine bedrijven moeten nastreven. Het biedt sjablonen en tools om beloften ook écht waar te gaan maken. Al ziet BRiM dit pas stap 1 van het project. De alliantie van bedrijven geeft aan dat het een meerfasentraject is dat weer bestaat uit verschillende initiatieven.

Monitoring 

Voor nu is het doel van BRiM dat zoveel mogelijk marketingprofessionals gebruik gaan maken van die tools en lid worden van de community. Als ze lid zijn, wordt hen regelmatig gevraagd om deel te nemen aan onderzoek om zo de vooruitgang binnen de eigen organisatie te meten. Zo is naar verwachting goed te volgen of de vertegenwoordiging van zwarte mensen in de marketing toeneemt of niet. Al die gegevens worden openbaar, maar zijn wel anoniem.

Jason Richards, algemeen directeur van PepsiCo in UK en Ierland, zegt ervan overtuigd te zijn dat het door BRiM en Advertising Agency beschikbaar gestelde raamwerk voor veranderingen gaat zorgen. “Het is een gerichte en praktische manier om het verschil te maken als het gaat om diversiteit en inclusie.”

“Daarnaast is het doelgericht, meetbaar en realistisch voor de lange termijn. Het biedt een kans om impact te maken en praktische verandering te leveren binnen de branche. Bijvoorbeeld door het advies en de begeleiding, die bij deelname aan het initiatief wordt geboden”, aldus Richards.

Systematische veranderingen

Aline Santos, vice-president global marketing en verantwoordelijk voor de diversiteit en inclusie binnen Unilever, is van mening dat er vanaf nu geen enkel excuus meer is om de vertegenwoordiging van zwarte mensen in de marketingindustrie niet te laten toenemen. “Als we systematische veranderingen willen zien in de samenleving, dan moeten we die ook in onze industrie laten zien.”

Het initiatief van de vier grote bedrijven is net van start, maar de founding four kregen snel navolging door een aantal grotere corporates en bureaus: Brainlabs, Deloitte Digital, Dentsu, Droga5, Facebook, Omnicon Media Group, Universal Pictures, VCP, Wise en Wunderman Thompson sloten zich aan.

Dit artikel verscheen eerder op

‘Vertrouwen is zo belangrijk voor je marketingstrategie’

Verantwoordelijkheid, normen en waarden en inclusiviteit zijn allemaal bouwstenen van jouw ‘loyaliteitscurve’. Vertrouwen is het fundament waarop consumenten afwegingen maken: 85 procent van de consumenten zegt dat ze een merk alleen overwegen als ze het merk vertrouwen.

Op 4 december verzorgde ik namens Microsoft een masterclass sessie tijdens de virtuele Web Summit 2020 met als titel: ‘Marketing with purpose: Building trusted brand experiences’.

Insteek van deze sessie was marketeers naar hun merkervaringen te laten kijken vanuit het oogpunt van ‘purpose’. Bij Microsoft gaan we uit van de gedachte dat ‘hoe meer stemmen gehoord worden, hoe beter gemaakte beslissingen zullen zijn’. Bovendien kunnen organisaties door te focusen op mensen en hun waarden diepere connecties maken met hun klanten en hun marketingstrategie vanuit deze context evalueren.

Lees deze blogpost op