‘Marketeers en copywriters zijn niet de enigen die voor een merk schrijven’

De NIMA Workshop Copywriting – Tone of Voice gaat op herhaling. Eind juni ’24 en nogmaals komend najaar geven Willemijn Menken en Daniëlle van Hengst praktische richtlijnen voor het schrijven van overtuigende commerciële teksten aan de hand van de duidelijke tone of voice of verbal identity die sterke merken zo kenmerkt. Bovendien krijg je er een tof boek bij: ‘Nogal Lange Koekjes of Huisgemaakte luxe roomboterassorti’, dat niet alleen zeer leerzaam is, maar ook enorm vermakelijk. Merken halen nogal wat uit om herkenbaar te klinken.

Lees meer over de Workshop: Copywriting – Tone of Voice

Sterke marketingbedrijven hebben een manier van schrijven en spreken, waardoor je ze meteen herkent. Zodra er een busje van Coolblue je straat inrijdt, wil je tóch weten wat er op de zijkant geschreven is. Knap en zeer herkenbaar, maar hoe kom je tot zo’n toon? En hoe houd je die consistent? En wat kan ChatGPT intussen doen voor je merk? In de workshop van Menken en Van Hengst krijg je vuistregels voor het schrijven van een goede commerciële tekst. En dat is niet alleen boeiend, nuttig of ronduit profijtelijk, het gaat er ook vrij praktisch aan toe: de workshop wordt gemaakt op basis van de teksten van de deelnemers zelf. Hierdoor is het een op maat gemaakte training die iedere keer anders uitpakt. Ook krijg je persoonlijk advies.

Een écht onderscheidende en herkenbare tone of voice is een belangrijk deel van een merk, een identiteit. Gaat daar wel genoeg aandacht naar uit? Zijn marketeers zich wel voldoende bewust van de waarde van die herkenbare stijl?

(Willemijn en Daniëlle:) ‘Jazeker, marketeers weten dat. Maar in de praktijk zijn marketeers en copywriters niet de enigen die voor een merk schrijven.’

Gelijk maar voor de draad ermee: er zijn vast actuele voorbeelden van merken die dát heel goed doen. Wat vinden jullie zelf mooie of sterke voorbeelden van een tone of voice?

‘Teksten van Tony Chocolonely, Anne&Max, IKEA, HEMA en Coolblue herken je meteen. Daar hoef je niet eens een logo voor te zien. Albert Heijn liep vroeger ook voorop, maar daar lijkt de scherpte in print een beetje vanaf. En dan heb je internationaal schoolvoorbeelden als Apple, the Economist en Nike.’

 Waar ligt zoiets toch aan? Het lijkt heel lastig een toegankelijke toon te vinden, die toch genoeg ruimte biedt voor creativiteit…

‘Wat wel of geen goed idee is, hangt helemaal af van waar je als merk voor staat. Humor is een heel goed idee als het bij je merkwaarden past. Als je die waarden weet, kun je aan een ijzersterke toon werken. En bepalen of jouw humor intelligent is, of op het randje moet zijn. Denk aan The Economist en Powned. Vervolgens valt of staat alles bij consistentie. Als je wisselt van toon en bijvoorbeeld opeens iemand met u aanspreekt, omdat je een incasso stuurt, terwijl je in goede tijden alleen maar je’t, jij’t en jou’t, geloven mensen je niet meer. Dat gaat heel onbewust in de hoofden van ontvangers, maar het is onomkeerbaar.’

Best opvallend hoe weinig er over een tone of voice is terug te lezen in huisstijlboeken en voorschriften. Veel verder dan correct Nederlands lijken de meeste merken niet te komen, en zelfs dat biedt nog ruimte voor discussie. Zijn Nederlandse bedrijven te slordig in taalgebruik?

‘Haha, vonden wij ook, daarom schreven we ons boekje. En nee, bedrijven zijn vast niet slordig. Iedereen kan natuurlijk schrijven. Maar schrijven én aan je merk bouwen is wat anders.’

Veel professionals in het vak zijn ‘wel eens’ copywriter, maar het échte vak van journalist of tekstschrijver leer je natuurlijk niet in een dag. Voor wie is jullie workshop bedoeld?

‘Onze workshop is voor iedereen die – wel eens of heel vaak – voor een merk schrijft. Omdat je aan de slag gaat met je eigen tekst, maakt het ook niet uit hoe veel of weinig ervaring je al hebt. In onze workshop zien we mensen bij grote bedrijven zoals banken, verzekeraars, telecombedrijven, hogescholen en online dienstverleners. Maar ook kleine, snelle groeiers zijn goed vertegenwoordigd. Je leert strategisch naar je eigen tekst kijken en je krijgt een handig kompas om ‘m objectief beoordelen én – waar nodig – intern te verkopen aan je collega’s.’

In voorgaande jaren zat de workshop opvallend snel vol. Wat maakt dat dit zo’n evergreen is geworden in het assortiment ‘marketingtrainingen’?

‘Ja, die vraag moet je eigenlijk niet aan ons stellen. Maar als je het ons nou toch vraagt: wat je bij ons die dag leert, kan je meteen in de praktijk brengen. Daar heeft het vast mee te maken.’

Het lijkt verleidelijk te denken dat generatieve AI de wereld een stuk overzichtelijker heeft gemaakt. Echte ‘content creators’ worden een beetje ingehaald door de machine, is het niet?

‘Daar kunnen we het heel lang over hebben. Maar om het kort te houden: gaat het je alleen om content, dan kun je inderdaad heel veel overlaten aan AI. Wil je aan je merk bouwen, dan moet je er zelf wel bij blijven. Je kunt het ook aan ChatGPT zelf vragen. Tik daar maar eens “Kun je een tone of voice schrijven?” in. De laatste keer dat wij dat deden was het antwoord: “Dat kan ik niet, want ik heb geen emoties”. Daar laten we ’t maar even bij.‘

Beeldcredit Pexels Aleksandar J. Popovic 

(Interview met Daniëlle van Hengst en Willemijn Menken) Schrijven voor een merk áls een merk

Sterke merken hebben dan een duidelijk omschreven tone of voice, een verbal identity. Hoe kom je tot die toon en hoe houd je ‘m vol? Want de kleuren van een merk liggen dan meestal wel vast, soms klínkt – of leest – een merk als degene die ervoor schrijft. En dat klopt eigenlijk niet. Daniëlle van Hengst en Willemijn Menken kennen elkaar van reclamebureau TBWA, waar ze hebben geschreven voor klanten als Albert Heijn, ING Bank en Beiersdorf.

Menken is nu freelance copywriter, schrijft onder meer voor Vattenfall en Hema en geeft workshops copywriting aan studenten en professionals. Van Hengst is taalkundige en copywriter voor verschillende merken. Samen ontwikkelden ze een workshop met vuistregels voor het schrijven van een goede commerciële tekst waarin ze uiteenzetten hoe je voor een merk schrijft. Opvallend genoeg zit die bij NIMA al jaren goed vol. Met communicatieprofessionals, schrijvers natuurlijk, maar ook marketingmanagers en zelfs merkstrategen. Steeds een relatief klein groepje dat zich eerst laat verleiden te schrijven ‘als een ander’ om vervolgens tot de kern van de eigen verbal identity door te dringen. Dat vormde de aanleiding om eens dóór te vragen bij Menken en Van Hengst.

Lees dit artikel op

Feedback geven op tekst? Zo doe je dat (9 tips)

Als je verantwoordelijk bent voor content moet je regelmatig teksten beoordelen en van feedback voorzien. Mijn ervaring als tekstschrijver leerde me dat er goede en minder goede manieren zijn om dat te doen. Dit is mijn lijstje. De grootste gemene deler: tijd. Neem de tijd voor het geven van feedback, en geef hem ook op tijd. Zodat je schrijver hem rustig kan verwerken.

1. Positief eerst

Dit is een algemene regel voor het geven van feedback. Zorg dat je eerst iets positiefs zegt. Dat zet de toon voor het vervolg en zorgt dat je op een positieve, opbouwende manier met de negatieve feedback aan het werk kunt. Maar weinig mensen weten dit, maar diep van binnen hebben tekstschrijvers ook gevoelens.

Het komt overigens bijna nooit voor dat een tekst zo slecht is dat je er niets positiefs over kunt zeggen. En als dat wel zo is, dan bedenk je maar wat. Want, laten we eerlijk zijn: als je een tekst terugkrijgt die 100 procent bagger is, kan dat nooit helemaal de fout van de schrijver zijn. Dan heb je slecht gebrieft, of gewoon de verkeerde ingehuurd voor de klus.

Lees dit artikel op

Succesvolle long-form content met deze technieken

Eén van de langst durende debatten in marketing- en saleskringen: wat is beter, short copy of long copy? De short-fans prediken short copy omdat mensen tegenwoordig weinig lezen en er dus geen reden is om long-form copy te schrijven. De aanhangers van long-form copy geloven dat copy het geheim is tot sales-succes. Beide zijn waar, maar om online verkoopsucces te bereiken geniet long-form copy de voorkeur, omdat long-form content beter rankt in Google en dus meer bezoekers ontvangt. In deze blog een aantal technieken waarmee je long-form content beter presteert.

Lees dit artikel op 

How to Write a Style Guide for Your Brand

Sometimes branding fails are caused by something getting lost in translation. For example, when Coors translated its slogan, “Turn It Loose,” into Spanish, it used a colloquial term for diarrhea.

More often, though, branding fails happen because of a lack of a clear style guide, which can result in inconsistency or miscommunication among your content team.

Pardot research notes that 80% of consumers say “authenticity of content” is the most influential factor in their decision to become a follower of a brand. One way to foster authenticity is by achieving consistent communication and branding by creating a style guide containing instructions for all parties creating content for your company.

This article addresses why your organization needs a style guide, details what to include in your style guide, and gives examples of top-notch style guides to ensure streamlined external communications.

Why you need a style guide

First, what is a brand style guide?

A brand style guide is a holistic set of standards that defines your company’s branding. It references grammar, tone, logo usage, colors, visuals, word usage, point of view, and more.

Bron en volledig bericht: Content Marketing Institute

Vice CEO: Brands investing too much in platforms, not enough in content

This year’s Mobile World Congress agenda has seen a rise in talks about content but it comes at a time where advertisers have numerous platforms to choose from and Vice’s chief executive, Shane Smith, believes that there’s too much investment in the latter.

He said: “If you embrace new technologies you are going to need to have great premium content. Everyone’s investing into platform, platform, platform but what are you going to fill the pipe with?

“At the end of the day algorithms can’t make content people have to make content.”

That content also needs to be exclusive, according to Smith. He gave the example of companies partnering with content providers, and said if AT&T is the only place you can watch Game of Thrones that’s “going to be very good for AT&T” but if you can watch the show everywhere people will not be interested in AT&T having that content.

Bron en volledig bericht: MarketingWeek