Voor- en nadelen van adverteren met influencers via Instagram Stories

Op de stories vindt vaak ook echt ‘storytelling’ door de influencers plaats.

De algemene trend in influencermarketing is dat een influencer content voor een samenwerking plaatst via zijn of haar Instagram feed. De laatste tijd lijkt het er echter op dat Instagram Stories soms veel beter werken. Content delen via Instagram Stories is vaak persoonlijker, directer en authentieker – en dan hebben we het nog niet eens over het gegeven dat influencers meestal meer dan één story posten over hetzelfde onderwerp. De gesponsorde content past goed tussen de alledaagse stories van de influencer, waardoor het een meer ‘natuurlijke’ uitstraling heeft. Een groot voordeel is daarbij de mogelijkheid van het toevoegen van een link naar de website van het merk. 

Overweeg je om een influencercampagne te voeren via Instagram Stories? Hieronder een aantal voor- en nadelen waar je rekening mee moet houden

Voordelen van adverteren via Instagram Stories

+ Lagere kosten

Een story wordt meestal ‘in the moment’ opgenomen terwijl een feed-post vaak meer gepland is. Het creëren en plaatsen van een story vergt minder tijd en is niet langer dan 24 uur op het profiel zichtbaar. Dit is dan ook het voornaamste reden waarom influencers meestal een lagere vergoeding vragen voor content die worden gepost via Instagram Stories.

Dit artikel is geschreven door Lisa Lieke en vercheen eerder op

7 e-commerce-tips voor de komende feestdagen

De feestdagen zijn lange tijd een relatief voorspelbare periode geweest. Consumenten gingen stevig shoppen en er was – afgezien van wat jaarlijkse omzetgroei – verder niet echt sprake van verandering. Maar toen kwam de pandemie om de hoek kijken. De laatste maanden van 2020 werden gekenmerkt door grote economische onzekerheid en wisselende ervaringen wat betreft fysieke winkelaankopen (vanwege lokale beperkingen en persoonlijke voorzorgsmaatregelen). Helaas belooft dit jaar net zo onzeker te worden. Blijft de verschuiving naar online shoppen voortzetten nu fysieke winkels weer open zijn tijdens de feestdagen?

In deze post beschrijf ik zeven manieren om je voor te bereiden op de feestdagen van 2021. Daarnaast deel ik tips en voorspellingen van marktleiders en klanten over hun voorbereiding op een wederom atypisch najaar. Komen ze:

1. Bereid je voor op toenemende e-commerce en hybride detailhandel

De massale zelfisolatie van vorig jaar heeft ingrijpend veranderd hoe consumenten onderzoek en aankopen doen. Bedrijven moesten zich daarbij schikken naar nieuwe consumententrends en communicatiekanalen. Vorig jaar bereikte de e-commerce-verkoop zelfs het hoogste groeipercentage in de afgelopen 13 jaar. Nu de meeste beperkingen zijn opgeheven, verwachten we dat sommige klanten dit jaar weer meer fysieke aankopen zullen doen. Uit een onderzoek bleek echter dat 38% van de consumenten nog steeds van plan is hun kerst- en sinterklaasinkopen online te doen, en alleen naar winkels gaat die geweldige klantervaring bieden.

Dit artikel is geschreven door Chris van Dongen en verscheen eerder op

Hoe het zieke Facebook het moedermerk besmet

FB

‘Alsof dit soort uitingen het vele negatieve nieuws rond jullie open riool nog kan bijsturen’

Het begon zo idealistisch; Facebook wilde iedereen in de wereld online met elkaar verbinden. In de beginjaren zei Mark Zuckerbeg steevast in zijn keynotes dat je samen veel beter de grote problemen van de wereld kunt oplossen. Daarom moest bijvoorbeeld heel Afrika internet krijgen. Zuck ging het regelen. Hoe kon je daar nu tegen zijn? En als je Zuckerberg zelf zag, de archetypische nerd, dan was het moeilijk voor te stellen dat hij bezig was een evil empire te bouwen. Inmiddels weten we beter.

Door een combinatie van een first mover-marktaandeel, een ongezonde focus op traffic, advertenties en winst, én algoritmes die engagement en zelfs polarisatie prioriteren, is Facebook een hele kwaadaardige wereldspeler geworden. Een speler zelfs die de VS al meerdere keren aan het wankelen bracht. En voor de gebruiker is het platform ook steeds onaantrekkelijker geworden. Met een user interface die eruit ziet als de Strip in Las Vegas en content waar je misselijk van wordt; clickbait, fake news, wappieverhalen, etc. Kortom, Facebook is een zwaar beschadigd merk.

Dit artikel is geschreven door Wouter Boon en verscheen eerder op

Credits afbeelding: Youtube, licentie: Alle rechten voorbehouden

Bol.com nog by far grootste online verkoper

Corona stuwt Twinkle100 tot ongekende hoogte. Omzet e-commerce groeide ruim 45 procent.

De redactie van Twinkle rangschikt en publiceert jaarlijks de grootste online verkopers in Nederland in de Twinkle100, die vandaag, tijdens e-commerce event Shopping Today, is gepresenteerd. De top-10 werd eerder vandaag al vrijgegeven. opnieuw lijstaanvoerder van de Twinkle100 en loopt nog verder uit op Coolblue en Albert Heijn.

Veel verschuivingen zijn er niet in de top 10. Sterker: de nummers 1 t/m 7 zijn ongewijzigd ten opzichte van pre-coronajaar ’19. Koploper bol.com verkocht voor bijna 2 miljard euro meer dan Coolblue, zo melden de Twinkle-collega’s. Het bedrijf van Pieter Zwart is twee op de lijst en ziet de concurrentie snel dichterbij komen: Albert Heijn (nummer drie) was vorig jaar hard op weg om de tweede plek naast Ahold Delhaize-zuster bol.com over te nemen. Zalando en Wehkamp zijn respectievelijk 4 en 5. Amazon behoudt de zesde plaats. Jumbo zag zijn online omzet wederom stijgen en behoudt plek zeven, gevolgd door de snel opkomende concurrent Picnic (vorig jaar nog op dertien). De Bijenkorf blijft staan op de negende positie. Maaltijdbezorger HelloFresh completeert de top-10 (vorig jaar op twintig) als tweede nieuwkomer, met een omzet van 350 miljoen euro.

Ranking op basis van online verkopen in Nederland in 2020 en 2019, ex btw en retourorders, inclusief platformverkopen.

In de Twinkle100 zijn in totaal 250 e-commercespelers gerangschikt. Niet alleen de top-10 zag de omzet flink toenemen. De bedrijven in deze uitgave verkochten samen voor 20.905.726.000 euro online in Nederland; dat is een groei – over de hele linie – van 45,2 procent ten opzichte van 2019 (14.391.123.000 euro). Ten opzichte van 2017 is zelfs een verdubbeling bereikt. De ondergrens voor een notering in de Top-100 lag op 11 miljoen euro, zo’n 3,5 miljoen euro hoger dan vorig jaar.

Tuincentra en bouwmarkten zagen online verkopen flink toenemen.

Hoewel vrijwel ieder e-commercebedrijf in 2020 de online omzet zag stijgen, profiteerde de ene sector meer dan de andere. De sterkste groei werd doorgemaakt door e-commercebedrijven die actief zijn in home & living; oftewel alles wat te maken heeft met de inrichting van huis en tuin. Een jaar geleden telde die categorie 54 noteringen, dit jaar haalden zeventig bedrijven de lijst. Met name tuincentra en bouwmarkten zagen de online verkopen flink toenemen. Een andere categorie die snel groeide is boodschappen- en maaltijdbezorgers. Online supermarkt Crisp is met een geschatte omzet van 105 miljoen euro de hoogste nieuwe binnenkomer in de top-100 (op positie 38).

Twinkle-hoofdredacteur Daniël Verheij: “De invloed van de coronapandemie op de omzetcijfers is niet te onderschatten. Het zorgde voor veranderingen in ons online koopgedrag en dat is duidelijk terug te zien in deze lijst. Voor het eerst staan er bijvoorbeeld vier food-spelers in de top-10 van de Twinkle100. Dat is een verdubbeling ten opzichte van vorig jaar.”

Dit artikel is geschreven Luuk Ros SCP en verscheen eerder op

Gék worden we van het inloggen

Bijna 48% van de consumenten zegt gefrustreerd te zijn door lange login- of inschrijfformulieren

Er zit nogal wat lucht tussen het streven van veel bedrijven om het klanten naar de zin te maken en de eisen die ze stellen aan inloggende gebruikers en bezoekers. Er is onderzocht.

Het lijkt wat wc-eend-achtig om als specialist in inloggen uit te laten zoeken dat het nog niet echt lekker loopt met al dat inloggen, maar het zij hen vergeven, want gloeiende gloeiende. Ja, daar valt zeker wat te verbeteren. De uitkomsten van een wereldwijd onderzoek uitgevoerd door YouGov in opdracht van Identity Platform Auth0 wijst uit dat het allemaal een stuk handiger kan, als het erom gaat gebruikers de inlogervaring te bieden die ze willen. De onderzoekers ondervroegen 17.000 IT- en marketingbeslissers en consumenten in twaalf landen en stellen vast dat de verwachting (hoop?) van de consument nog niet echt strookt met hun ervaringen.

‘Nederlanders zijn realistisch en bereid positieve frictie voor lief te nemen’

Consumenten zéggen (altijd opletten als consumenten zéggen dat ze iets belangrijk vinden) zich eerder aan te melden voor een app/online dienst als ze kunnen inloggen met multi-factor authenticatie (MFA) (49%), Single Sign-On (SSO) (48%), biometrie (44%) , social login (40%) of wachtwoordloze (35%) authenticatie-opties, maar in de weerbarstige werkelijkheid worden dat soort inlogopties niet zo vaak geboden. Een op de tien onderzochte bedrijven biedt deze inlogmogelijkheden helemaal niet aan. Bijna 48% van de consumenten zegt gefrustreerd te zijn door lange login- of inschrijfformulieren en 83% van de consumenten zegt dat ze hun winkelwagentje hebben verlaten of aanmeldingspoging hebben gestaakt vanwege een moeizaam inlogproces.

Voor het onderzoek zijn ook specifiek 1.000 consumenten en 200 IT/marketing-beslissers in Nederland en België ondervraagd en hun wensen en ervaring verschilt hier en daar van andere EMEA-landen. Zo zijn Nederlandse consumenten eerder geneigd te zeggen dat ze zich eerder aanmelden voor een app/online dienst als deze wachtwoordloze authenticatie biedt (Nederland 37%, in Frankrijk is dat bijvoorbeeld maar 23%). Nog geen 1 op de vijf  Nederlandse bedrijven biedt dat ook aan. “Nederlandse online consumenten zijn goed op de hoogte van veiligheid. Ze zijn realistisch en bereid om ‘positieve frictie’ voor lief te nemen als het zinvol is om hun persoonlijke gegevens te beschermen en een veilige verbinding mogelijk te maken”, zegt Vincent van Boxtel, EMEA Strategic Account Executive bij Auth0.

Dat hele rapport staat trouwens hier.

Dit artikel is geschreven door Luuk Ros SCP en verscheen eerder op

Adverteren rond viral video’s zonder contextual targeting kan merk schaden

Nick Beentjes

Adverteren rondom viral video’s kan slecht uitpakken voor een merk. Dat blijkt uit onderzoeksresultaten van Magna Media Trials en technologie- en dataplatform Channel Factory.

Het onderzoeksrapport laat zien dat videoadvertenties rondom een populaire video een negatieve impact kunnen hebben op het merk wanneer deze niet bij de inhoud van de video aansluiten. Zo daalt de koopintentie met acht procent, ontstaat er bij negen procent een negatief beeld over het merk en daalt bij zes procent zelfs het vertrouwen. De negatieve associatie zorgt er daarnaast voor dat de respondenten zich wel de advertentie herinneren, maar om de verkeerde redenen.

Onderzoeksmethodiek
Voor het onderzoek liet Magna aan 2.700 respondenten goed scorende videoadvertenties zien van merken als T-Mobile, een Amerikaanse verzekeraar en een populair haarverzorgingsproduct. De advertenties werden op meerdere platforms, in verschillende contexten en in verschillende videoformaten rondom specifieke viral video’s getoond. Zo waren er video’s over huidaandoeningen, autonomous sensory meridian response (ASMR) en mukbang waarin de videohost buitensporige hoeveelheden voedsel consumeert. Ondanks dat de getoonde video’s populair zijn en de respondenten de content vooral als “triggering”, “gênant” en “NSFW”, ofwel niet veilig voor op het werk, categoriseerden, kozen de meeste mensen er wel voor om de video helemaal te bekijken. Daarbij gaf 68% van de respondenten het eindoordeel “vermakelijk”.

Herinnerd om de verkeerde redenen
Wat met name opvalt uit de onderzoeksresultaten, is dat de getoonde advertenties die eerder hoge resultaten hadden behaald nu door de associatie met de viral video’s een negatieve associatie kregen. Naast de dalende koopintentie en het vertrouwen zorgde de advertentie er in de huidige context voor dat de impact van het merk met tien procent daalde. En door zeven procent van de ondervraagden werd het merk nu als een stuk klantonvriendelijker gezien. Wat opvalt is dat in tegenstelling tot kijkers die dezelfde advertentie in een andere context hadden gezien (32 procent), de respondenten in het onderzoek waarbij de `negatieve’ video’s werden ingezet zich de advertentie goed konden herinneren (41 procent), al was het wel om de verkeerde reden.

Adverteren op basis van perceptie
Nick Beentjes, Managing Director Channel Factory Benelux, hoopt dat het onderzoeksrapport een eye opener is voor adverteerders die zich focussen op kwantiteit in plaats van kwaliteit. Beentjes: “Dat een video populair is betekent niet automatisch dat deze ook geschikt is voor een merk. Adverteerders doen er dan ook verstandig aan om te kiezen voor een strategie die meer gericht is op het vinden van geschikte content en kanalen dan op het selecteren op populariteit. Dit komt niet alleen brandsuitability en brandsafety ten goede maar ook de performance”

Andere opvallende onderzoeksresultaten:

  • Het merendeel van de respondenten was van mening dat merken die adverteren rondom niet matchende content een slechte indruk achterlaten.
  • In een preroll-omgeving hadden de respondenten 1,5 keer meer het gevoel dat het merk verantwoordelijk was voor de inhoud van de video waar ze naast verschenen.
  • Merk-KPI’s worden het meest geschaad wanneer de advertentie direct vóór de video wordt vertoond.

Het volledige onderzoeksrapport is hier te downloaden: https://go.channelfactory.com/ipg-magna

Dit artikel verscheen eerder op

E-mail al 50 jaar een bijzonder krachtig communicatiekanaal

Ergens in de tweede helft van 1971 gebruikte softwareontwikkelaar Raymond Tomlinson als eerste het @-teken in een elektronisch bericht. En dat is nu 50 jaar geleden. E-mail viert een mooi jubileum. De geschiedenis van dit krachtige online communicatiekanaal krijgt extra aandacht in het Nationaal E-mail Onderzoek 2021 dat op 5 oktober werd gelanceerd. Het onderzoek toont aan dat Nederlanders e-mail nog steeds waarderen vanwege de veelzijdigheid van het kanaal, maar dat marketeers deze veelzijdigheid niet altijd ten volle benutten.

Over het onderzoek
Voor het Nationaal E-mail Onderzoek 2021 zijn uit het consumentenpanel van CG Research aan 2.153 personen 22 vragen voorgelegd over e-mail en andere online kanalen. Daarnaast komen in het onderzoek vijf e-mailprofessionals aan het woord: Bart van der Kooi, Lonieke Schepers, Joep van Ham, Jasmijn Hemersma en Kelly Jaspers. Hun bijdrage aan de jubileumeditie resulteert in 11 kernachtige learnings voor de online marketeer. Het onderzoek presenteert een mooie mix van het gebruik van e-mail door de ‘gewone’ Nederlander en de duiding van het kanaal door e-mailprofessionals.

Om enkele belangrijke inzichten uit het onderzoek op een rij te zetten:

Mail geen database, mail persoonlijk

Het is echt te danken aan de pionier Raymond Tomlinson dat e-mail een persoonlijk kanaal is. Hij zocht als één van de eersten naar een manier om een individuele computergebruiker te onderscheiden van het apparaat waarop deze persoon werkt. De oplossing is bekend: naam @ domein waarbij naam vaak een persoonsnaam is en domein een domeinnaam of IP-adres.

Als online marketeer is het goed om je te realiseren dat je niet zo zeer een database mailt, maar vaak vele duizenden individuele personen. En marketeers vergeten dat te gemakkelijk. Kijk maar eens in je eigen inbox en beoordeel hoeveel mailings echt aansluiten op je laatste aankoopgedrag, je klikgedrag of op je interesses. De mails die dat wel doen, springen eruit. Ook in 2021 scoor je met persoonlijke mailings.

Al jaren geven Nederlanders aan dit type e-mailberichten meer te waarderen dan berichten met meer algemene informatie. In het Nationaal E-mail Onderzoek wordt daar altijd rechtstreeks naar gevraagd in het deel dat gaat over e-commerce. Uit de onderzoeken van 2019 en 2021:

Een e-mailadres is een bijzonder persoonsgegeven

Voor maar liefst 45% van de Nederlanders geldt dat ze hun allereerste e-mailadres nog steeds gebruiken. En dat is bijzonder. Zo blijkt uit het e-mailonderzoek dat de meeste Nederlanders hun eerste e-mailadres kregen toen het internet een vlucht nam. En dat is al een tijdje geleden. Het startte allemaal op de Amerikaanse Onafhankelijkheidsdag van 1996 toen Hotmail – het huidige outlook.com – werd opgericht. In die tijd kwam ook het World Wide Web van de grond. En in die begindagen had 1% van de wereldbevolking een internetaansluiting. Nu is dat zo’n 40%.

Ook de meeste Nederlanders geven aan dat zij tussen 1990 en 2000 hun eerste e-mailadres kregen. Dit geldt voor gemiddeld 40%. Een e-mailadres kan dus een persoonsgegeven zijn dat al meer dan 20 jaar ongewijzigd is. En als je erover nadenkt dan is dat inderdaad bijzonder. Zeker als het gaat over een online persoonsgegeven.

Een e-mailadres is een bijzonder persoonsgegeven

Voor maar liefst 45% van de Nederlanders geldt dat ze hun allereerste e-mailadres nog steeds gebruiken. En dat is bijzonder. Zo blijkt uit het e-mailonderzoek dat de meeste Nederlanders hun eerste e-mailadres kregen toen het internet een vlucht nam. En dat is al een tijdje geleden. Het startte allemaal op de Amerikaanse Onafhankelijkheidsdag van 1996 toen Hotmail – het huidige outlook.com – werd opgericht. In die tijd kwam ook het World Wide Web van de grond. En in die begindagen had 1% van de wereldbevolking een internetaansluiting. Nu is dat zo’n 40%.

Ook de meeste Nederlanders geven aan dat zij tussen 1990 en 2000 hun eerste e-mailadres kregen. Dit geldt voor gemiddeld 40%. Een e-mailadres kan dus een persoonsgegeven zijn dat al meer dan 20 jaar ongewijzigd is. En als je erover nadenkt dan is dat inderdaad bijzonder. Zeker als het gaat over een online persoonsgegeven.

E-mail is veelzijdig en zowel geschikt voor klantloyaliteit als voor conversie

Toch is het als marketeer helemaal niet gek om weer eens stil te staan bij de veelzijdigheid van e-mail. De conversie die gerealiseerd moet worden met al die opens en kliks heeft vaak een eenzijdig karakter. Lonieke Schepers, winnaar van de DDMA E-mail Professional van het Jaar 2020, vertelt hierover in het e-mailonderzoek:

“E-mail is hét kanaal om klanten aan je te binden. Waar je voorheen zag dat e-mail veel werd gebruikt als saleskanaal zie je nu dat we veel meer op engagement sturen. Binnen onze organisatie doen we dit door onze achterban via e-mail actief te waarderen en te betrekken bij onderwerpen toegespitst op hun interesses. Betrokken opt-ins resulteren uiteindelijk in trouwe donateurs, klanten en leden. Binnen de e-mailmarketing sturen we dus steeds meer op loyaliteit in plaats van op conversie.”

Het Nationaal E-mail Onderzoek 2021 maakt daarom ook duidelijk dat je verschillende conversiedoelen met e-mail prima kunt combineren. Om een voorbeeld te noemen: stel dat je via e-mail deelnemers wilt werven voor een webinar. Dan kun je daarvoor een uitnodigingsmail opstellen en direct op conversie sturen, maar je kunt ’t ook anders aanpakken. Je kunt ook eerst kijken welke onderwerpen je lezers interessant vinden, ze een korte poll sturen en ze laten meebeslissen over de inhoud van het webinar. Met zo’n mail vergroot je de betrokkenheid. En als je die betrokken lezers vervolgens uitnodigt, dan is de kans groter dat ze zich inschrijven.

Met het veelzijdige kanaal e-mail is dit allemaal uitstekend mogelijk. Je hoeft niet bang te zijn dat een lezer zijn wenkbrauwen fronst als hij de ene week van jou een loyaliteitsmail ontvangt en twee weken daarna een uitnodigingsmail. E-mail scoort op veel verschillende gebruiksdoelen ruim boven de 50%. En die gebruiksdoelen lopen zo ver uiteen – van registratiemiddel voor social mediaplatforms tot ontvangstkanaal voor overheidscommunicatie – dat verschillende marketingmails daar prima tussen passen:

Conclusie

Het Nationaal E-mail Onderzoek 2021 viert 50 jaar e-mail. Het onderzoek laat zien dat e-mail startte als een persoonsgebonden medium en dat het nu nog steeds zijn kracht bewijst door marketing mogelijk te maken die gericht is op unieke personen. Het kanaal wordt ook gewaardeerd door de gebruikers. Zeker als mailings gepersonaliseerd zijn. Verder is e-mail veelzijdig. Nederlanders gebruiken e-mail voor heel veel verschillende doeleinden. Marketeers kunnen daarom prima verschillende conversiedoelen nastreven met e-mail.

Het Nationaal E-mail Onderzoek 2021 wordt uitgevoerd door Spotler (ontwikkelaar en leverancier van e-mailmarketingsoftware) in samenwerking met CG Research.

Dit artikel verscheen eerder op

De eerste kerstcommercials lopen (écht)

Very zegt dat kerstgerelateerde zoektermen al in augustus begonnen te stijgen.

Terwijl de Britten zich al benzine hamsterend afvragen of er dit jaar überhaupt wel een vrolijk kerstfeest mogelijk is, zijn de eerste kerstcommercials er al airborne. De buren bezwijken – geheel volgens traditie – ieder jaar bijkans onder een enorm opgeklopte kerstcommercie, maar Very maakte juist dáár een inhaker op met zijn kerstreclamecampagne, bijna drie maanden voor eerste kerstdag zelf.

In de commercial ‘Very Best Excuses’, waarin Kerstmis wordt uitgelegd als het ultieme excuus om echt óveral mee weg te komen, debuteerde de online retailer met een 30-seconden-spot om 21.00 uur op 1 oktober op ITV, voorafgaand aan dramaserie Grantchester. De advertentie voert de verwarde reactie van Halloween-trick-or-treaters op wanneer die aankomen bij een huis dat vast geheel in kerststemming verkeert. De inwoner in kersttrui en hun hond met gewei, overhandigen de verzamelde heksen en vampiers elk een mince pie als ’treat’.

Met nog 85 dagen te gaan tot eerste kerstdag, richt Very zich met zijn vroege lancering op consumenten die graag vooruit plannen voor de feestdagen. De e-tailer zegt dat kerstgerelateerde zoektermen op de eigen site en via zoekmachines al sinds augustus begonnen te stijgen. Very was trouwens niet de eerste retailer die zijn kerstcampagne lanceerde in het UK, eerder lanceerde webshop Studio zijn eigen campagne met acteur en tv-persoonlijkheid Joe Swash.

De hysterie ten spijt, beschouwen veel Britse marketeers de eerste uitzending van de John Lewis-kerstcommercial als de échte aftrap van het kerstseizoen. Vorig jaar werd die gelanceerd op 13 november. Ook ruim op tijd.

Dit artikel is geschreven Luuk Ros SCP door en verscheen eerder op

Credits afbeelding: youtube, licentie: Alle rechten voorbehouden

‘Flexibele sentimentanalyse levert hiërarchie van productkenmerken op’

De onderzoekers namen de proef op de som en pasten het raamwerk toe op tabletcomputers om dashboards

Sales-, productontwerp- en engineeringteams kunnen enorm profiteren van beter begrip van klantperspectieven. Dat stellen Xin (Shane) Wang van de Richard Ivey School of Business University of Western Ontario en zijn team in een verse open access-publicatie in Journal of Marketing.

Het team onderzocht hoe klanten de technische specificaties van een product (dus ‘engineered’ attributen) combineren om abstracte productvoordelen (zogeheten meta-attributen) te vormen. Hogere marketingkunde, maar we hebben op de redactie een alert-abonnement op vrij verkrijgbare publicaties in het Journal en af en toe trekken we de wenkbrauw op, dus laten we er eens een samenvatting van overnemen. Voor de goede orde: het gaat dan om ‘geaccepteerde manuscripten’, en deze lijkt wezenlijk relevant voor marketeers met een e-shop die de mogelijkheid bieden om recensies achter te laten, maar dus ook voor product designers. 

Om de vraag te beantwoorden, gebruiken de auteurs machine learning en natuurlijke taalverwerking. Doel was om een soort methodologisch raamwerk te ontwikkelen dat een hiërarchie van productkenmerken oplevert, op basis van contextuele informatie over hoe kenmerken worden uitgedrukt in consumentenrecensies.

Het kan marketeers helpen om alleen delen van de recensie-inhoud te controleren 

De ‘attributenhiërarchie’ wijst erop dat er verbanden bestaan tussen engineered attributen en meta-attributen binnen een productcategorie. Dat maakt – we bedenken het niet –  ‘flexibele sentimentanalyse’ mogelijk die kan identificeren hoe meta-attributen door consumenten worden ontvangen en welke engineered attributen de belangrijkste drijfveren zijn in een specifiek koopproces.

De onderzoekers namen de proef op de som en pasten het raamwerk toe op de categorie tabletcomputers om dashboards en perceptiemappen samen te stellen en validaties van de attribuuthiërarchie vast te stellen met behulp van primaire als secundaire gegevens.

Apple, HP en Toshiba

De inzichten die dat oplevert maken het mogelijk om inhoudelijke vragen te stellen en te onderzoeken, zoals hoe opeenvolgende generaties iPads werden verbeterd door Apple, en waarom HP en Toshiba hun productlijnen voor tablets stopzetten.

Het raamwerk kan marketeers helpen om alleen delen van de recensie-inhoud te controleren die relevant zijn voor specifieke kenmerken. Bovendien kunnen managers er producten mee vergelijken, binnen en tussen merken. Dat levert een lijst met verschillende namen en combinaties van attributen op, die vaak worden geassocieerd met vergelijkbare voordelen.

Dit artikel is geschreven door Luuk Ros SCP en verscheen eerder op