(Boekrecensie) Inclusieve Communicatie van Hanan Challouki
Een boek over een actueel onderwerp: Inclusieve communicatie. Met als ondertitel “Alles wat je moet weten om een divers publiek te bereiken”. Altijd fijn als een boek een actueel thema bij de horens vat, dat mij beter laat begrijpen wat het is en hoe er op strategische wijze mee om te gaan. En dat doet dit boek.
Deze recensie is geschreven door Eric van Arendonk, Register Marketeer en docent marketing aan de HU (Hogeschool Utrecht) en freelance marketing-adviseur. Hij is tevens medeauteur van ‘Neuromarketing’ en docent Marketing bij SRM
Het beschrijft de hedendaagse worsteling van menig organisatie omtrent het op een goede wijze inzetten van je communicatiemiddelen en daarbij je boodschap op een de juiste wijze over te brengen. Dagelijks zien we nog de geforceerde boodschappen waarbij het overduidelijk is dat men tracht om toch maar zo inclusief mogelijk over te komen, maar het van alle kanten zichtbaar is dat het niet zo gemeend is.
Vrijdag 26 november vindt online The Best of NIMA plaats. Tijdens dit jaarlijks terugkerende event geven de vijf best beoordeelde NIMA-sprekers van het jaar 2020, beoordeeld met een 8,5 of hoger, online een presentatie/inspiratiesessie. In aanloop naar The Best of NIMA hebben we deze toppers vijf vragen gesteld. De vragen variëren van hoe zij aspecten van het marketingvak ervaren tot wat zij als professional nog willen leren. Guy van Liemt RM Executive Director EHERO & Executive Happiness Economics Programs is de een na laatste in deze serie. Tijdens The Best of NIMA presenteert hij ‘Het Rendement van Geluk’.
Wat fascineert jou momenteel het meest in het marketingvak? (theorie, praktijk, discussies die lopen) Dat zijn drie dingen die voor een deel samengaan:
Hoe kan marketing veel meer een force for good worden? Ofwel: hoe kan marketing zich inzetten om de samenleving vooruit te helpen, zowel de mensheid als de planeet? Dit begint overigens al met de fundamentele vragen of je dit als vakgebied ook daadwerkelijk wilt en of dit ook écht een ambitie van het vak is? Feit is dat als marketing als vakgebied maatschappelijk relevanter wordt, en de marketeers gezien worden als waardevoller voor de samenleving, het een aantrekkelijker vak wordt voor talent.
De samenleving staat voor grote uitdagingen (laat ik er drie noemen):
• De duurzaamheid van de planeet en daarmee de duurzaamheid van het welbevinden nu en van de volgende generatie. Daarmee bedoel ik de kwaliteit van leven voor mensen en al het andere dat leeft.
• De extreem toegenomen (en nog steeds toenemende) complexiteit van onze samenleving en systemen. Als te veel mensen het gevoel hebben niet te kunnen bijdragen aan het geheel (het systeem), dan hebben we met zijn allen een groot probleem. Ze hebben dit gevoel omdat het voor hen te onoverzichtelijk en te ingewikkeld is geworden, én zij hebben tegelijkertijd niet langer het geloof of vertrouwen dat zij baat hebben bij, en profiteren van de samenleving.
Dit stelt grote eisen aan samenwerken, gaat over inclusiviteit (‘en/en’ i.p.v. ‘of/of’). Zorgen dat iedereen mee kan komen – zowel moreel als uit eigen belang. Het verkleinen van de kloof en tegengaan/voorkomen van verdere tweedeling en polarisatie (lees hiervoor eens het managementboek van dit jaar ‘Fantoomgroei – hoe we steeds harder werken voor steeds minder’).
• De druk op mensen in het algemeen maar zeker ook op jongeren om te presteren, dat je daar zelf voor 100% verantwoordelijk voor bent en vooral dat alles goed moet gaan (perfectionisme, falen is geen optie). Veel mensen gedijen daarin, althans kunnen het aan. Maar ook heel veel niet. De mentale gezondheid in Nederland is op een dieptepunt. De meest recente CBS-cijfers laten zien dat in Nederland maar liefst één op de vier van de jongvolwassenen (18-25 jaar) aangeeft psychische problemen te hebben. Denk hierbij aan somberheid, zenuwachtigheid, in de put zitten, geen rust en kalmte, niet gelukkig zijn. Jeugdzorg kan de toestroom niet of nauwelijks aan.
Marketing kan en hoeft deze problemen niet (in zijn eentje) op te lossen, maar kan zich wel afvragen: kunnen wij hier met onze kennis en vaardigheden een bijdrage ten positieve aan leveren?
Hoe kan marketing relevanter worden voor elke organisatie? Profit en non-profit, van start-up tot grown-up. Hoe kan marketing als vak winnen aan betekenis, waarde en impact? Dit hangt samen met het vorige punt van de maatschappelijke relevantie, maar ook met de opvatting van wat marketing is en wat de scope van de marketeer is. Nog te vaak zeggen organisaties ‘wij doen niet aan marketing’ of ‘marketing is niets voor ons’, hetgeen beide onmogelijk is en ook zou moeten zijn. Als marketing wint aan betekenis, waarde en impact binnen organisaties, wint het aanzien van het vak en zijn professionals. Marketeers zorgen voor de vraag naar producten van de organisatie; voor elke organisatie is het hebben van vraag naar producten essentieel. En, er is geen ander vakgebied dat zich primair bezighoudt met de vraag of expert/specialist is in het creëren ervan.
NB: Interessant en niet eenvoudig is hoe je punt 1 en punt 2 verenigt!
Hoe kunnen we de marketeer helpen zijn vak beter uit te oefenen en ook langs deze weg het vak marketing naar een hoger plan tillen? Hoe kunnen we marketeers beter gaan opleiden? Laat ik drie dingen noemen, die misschien wat minder vaak genoemd worden, maar in mijn beleving cruciaal zijn. We moeten zorgen in (business)opleidingen dat:
1. het te nauwe mensbeeld en uitgangspunt van de homo economicus doorontwikkeld wordt, verbreed wordt. Welvaart is niet het doel maar een belangrijk middel om welbevinden te realiseren. Welbevinden (geluk) is het ultieme doel van de mens, dus ook van de economie waarin marketing een rol te vervullen heeft. Het mensbeeld van de homo economicus heeft enorm veel gebracht aan groei en materiële welvaart, maar heeft ook een transactionele economie opgeleverd en gezorgd voor uitputting en verlies van sommigen, van de planeet en de natuur. Het is tijd voor een doorontwikkeling.
2. we (potentiële) klanten niet langer gaan zien als wandelende portemonnee, koopgedrag is een gevolg i.p.v. een doel. Klantgerichtheid is dan dus niet langer een ‘speciaal aandachtspunt voor komend jaar’ maar de kern, de essentie van de marketeer; je eerste én tweede natuur (hoe? Kijk naar Coolblue). De goede marketeer is kampioen ‘behoeften & verlangens’ en niet kampioen ‘middelen’.
3. de primaire focus niet langer ligt op concurrentiedenken (‘competitive strategy’, ‘competitive advantage’) maar op het denken in relaties en in samenwerking/partnerships – en daarvoor ook de noodzakelijke vaardigheden ontwikkelen. Marketing niet als concurrentiekunde, maar als samenwerkingskunde en relatiewetenschap, dus ‘en/en’ in plaats van ‘of/of’;
Wat is het slechtst begrepen onderdeel van jouw expertisegebied? Welk vooroordeel, welke denkfout lijkt ie-de-reen te maken? Ik denk dat ik dat al voor een belangrijk deel hiervoor aangestipt heb, maar wat mij betreft zijn een aantal grote denkfouten/misvattingen:
o Dat marketing in essentie gaat over verkopen of reclame maken
o Dat marketing niet over de productpropositie gaat
o Dat marketing in essentie gaat over het creëren van waarde. Dat is op zich wel waar, maar het is veel te generiek en een veel te breed containerbegrip. Bovendien is het ook niet specifiek want het geldt voor elk zichzelf respecterend vakgebied dus daarmee kom je er niet.
o Dat marketing en ethiek niet bij elkaar horen ofwel dat de marketeer geen moreel oordeel hoort te hebben over de behoeften en verlangens van mensen in het algemeen en van klanten in het bijzonder. Ggeheel terzijde, maar het is überhaupt een misvatting dat feiten en meningen tegenover elkaar staan, tegengesteld aan elkaar zijn, en van dezelfde orde zouden zijn.
o Dat de marketeer een expert moet zijn in de marketingmiddelen. Nee, hij moet vooral een expert zijn in de behoeften en verlangens van mensen, van potentiële afnemers en klanten – strategy before tactics.
o Dat welvaart het allerbelangrijkste doel van mensen is. En dat welvaart in alle behoeften die de mens heeft, kan voorzien alsook alle problemen die de mens heeft, kan oplossen. Welvaart is een middel geen doel op zich, het allerbelangrijkste doel is welbevinden waarbij welvaart een middel is.
o Dat geluk vooral gaat over het maximaliseren van genot en plezier en dat het ultieme doel is om altijd vrolijk te zijn. Plezier en genieten dragen wel degelijk bij aan geluk, maar vooral aan tijdelijk geluk. Ze zorgen niet voor duurzaam geluk, dat gaat over welbevinden, kwaliteit van leven, levensvoldoening en daar hoort dus ook ongeluk bij.
o Dat werkgeluk alleen gaat over werk. Nee, hoewel je werk, en de aspecten die daarbij komen kijken, van belang en invloed zijn op de mate waarin je tevreden bent, met en over je werk. Ook hoe je functioneert in de andere levensdomeinen die jij belangrijk vindt zoals je relatie, je gezondheid, je financiën, je vrijetijdsbesteding, je sociale relaties enzovoort zijn van invloed op jouw functioneren op je werk en dus ook op je rol als marketeer. Om met Van Gaal te spreken het totale mensprincipe.
Wat was de meest impactvolle en tegelijk leerzame ‘afslag’ die je in jouw loopbaan hebt gemaakt? Wat heb je geleerd? Ik kan hierin niet in de overtreffende trap denken. Er zijn zoveel dingen die een mens tot mens maken. Alle afslagen die je in je leven maakt, ook die misschien ogenschijnlijk niet of minder impactvol waren. Ook die je niet zelf gekozen hebt, maar die je overkomen zijn, hebben jou gemaakt. Zijn op hun beurt van invloed geweest op je latere ‘bewuste’ keuzes.
Belangrijk voor mij zijn geweest dat ik ben gaan studeren en dat heb afgemaakt. Dat ik AIESEC heb gedaan en lid ben geworden van een studentenvereniging. Ook dat ik internationale stages bij Unilever en Shell heb mogen doen. Dat ik bij Procter & Gamble begonnen ben en daar héél veel geleerd heb. Je zou kunnen zeggen dat de belangrijkste afslag was dat ik 20 jaar geleden (al vroeg in mijn carrière) uit de corporate ratrace ben gestapt. Terwijl daar ‘objectief gezien’ geen enkele reden voor was (integendeel). Na een moeilijke tijd heb ik mijn pad weer gevonden, ook door mee te doen aan een aantal ‘zelfhulpcursussen’ (zo noem ik ze maar even voor het gemak). Ook een hele belangrijke afslag is geweest; dat ik in 2012 de handschoen heb opgepakt om op de Erasmus Universiteit het ‘geluksinstituut’ (EHERO) handen en voeten te gaan geven. Wat prachtig bleek aan te sluiten bij zingeving en purpose, het pad dat ik net daarvoor was opgegaan. Tot slot is een belangrijke afslag geweest het boek Marketingcommunicatie in 14 stappen dat ik met Gert Koot heb geschreven en waar we zes jaar over hebben gedaan. Ook omdat het zo omvattend was en dat we desondanks tot een goed einde hebben weten te brengen met de titel marketingstudieboek van het jaar (2018), als prachtige prijs.
De komende vijf à tien jaar overdenkend: Op welk (vak)deelterrein wil je jezelf nog scholen? Welke kennis of competentie ga je aanleren of oppakken? Ik wil vooral mijn nieuwsgierigheid blijven koesteren en me als mens blijven ontwikkelen. In mijn rol als spreker om mensen aan te zetten tot denken en reflectie, maar ook vooral om ruimte te creëren; als adviseur, coach, spiegel en sparringpartner van mensen en organisaties over hun eigen rol, betekenis en impact. Daarnaast in mijn rol als samensteller van executive opleidingsprogramma’s en als ‘steen-in-de-vijver-gooier’; als aanjager van nieuwe thema’s.
Ik krijg enorm veel energie om me naast geluk en marketing verder in te verdiepen in het thema liefde in het bedrijf. Waar geluk in relatie tot organisaties zeg maar 10 jaar geleden stond, staat liefde in relatie tot organisaties nu. Let op: ik kan me vergissen maar ik denk dat over 10 jaar liefde net zo’n geaccepteerd thema is als inmiddels (werk)geluk binnen organisaties.
Welk boek, welk artikel, welke presentatie op YouTube zou je iedereen in het vak aanraden en waarom? Pfff, er is te veel om op te noemen en zoveel leuke mooie dingen. Laat ik een aantal redelijk recente boeken noemen: ‘De jongen, de mol, de vos en het paard’ van Charlie Mackesy, met een prachtige vertaling van Arthur Japin (2020); ‘Het Wonder van Betekenis’ van Denker des Vaderlands Paul van Tongeren (2021) en ‘Narrative Economics’ van Economie Nobelprijswinnaar Robert Schiller (2019).
Wil jij 26 november The Best of NIMA bijwonen? Registreer je dan snel in.
Consumenten in Europa zijn het eerder oneens met de stelling dat ze zich volledig vertegenwoordigd voelen door reclame.
Met een najaar op komst waarin de argeloze mediaconsument weer wordt gebombardeerd met feel-good-marcom die de donkere dagen voor kerst kleur geven, plukten we twee onderzoeken uit internationale vakmedia: Het eerste wijst erop dat grote groepen zich nog altijd nauwelijks vertegenwoordigd voelen in commercials, en op Duitse tv – tis net Nederland – is het helemáál scheef, al wordt daar ook vooruitgang gemeld. De genderverhouding in fictieve tv-producties is er bijna in evenwicht, in shows en quizzen geheel niet.
Merken slagen er nog altijd niet goed in om in hun commercials mensen op te voeren die een afspiegeling vormen van de diversiteit in de maatschappij. Meer dan twee vijfde van de volwassen consumenten (44%) zegt dat ze niet volledig worden vertegenwoordigd door de mensen die ze in advertenties zien en dat is een internationaal fenomeen: Onderzoek in 17 markten uitgevoerd door YouGov wijst uit dat maar 19% zich vertegenwoordigd voelt, 31% twijfelt en is het in het noch eens, noch oneens met die stelling.
We pikten dat nieuws deze week van WARC, waarbij het vooral ook de grote verschillen tussen de verschillende onderzochte markten opvallen. In 14 van de 17 onderzochte markten zeggen meer mensen dat ze zich niet volledig vertegenwoordigd voelen dan het aantal dat zegt dat ze zich wel vertegenwoordigd voelen.
Consumenten in Europa zijn het eerder oneens met de stelling dat ze zich volledig vertegenwoordigd voelen door reclame. Vooral Duitsland (60% oneens) en Zweden (59%) springen er uit. Uitgerekend twee landen waar een behoorlijk open en vergevorderd publiek debat is (en wordt) gevoerd over diversiteit in media en reclame. Ook opvallend: In het UK vinden vooral oudere doelgroepen dat ze onvoldoende vertegenwoordigd zijn. In de Verenigde Staten en Mexico zeggen meer mannen dan vrouwen dat ze niet volledig vertegenwoordigd worden en in India herkent men zich juist het méést in de stelling volledig vertegenwoordigd te worden.
Rob Clapp van WARC wijst erop dat eerder onderzoek al uitwees dat zo’n keuze om meer diverse doelgroepen te bereiken een grote impact kan hebben voor merken: ‘Inclusief casting, inclusief het script en met inclusie als doel valt veel vooruitgang te boeken, maar daarbij is het wel van groot belang dat er concreet actie wordt ondernomen en het niet bij symbolische stunts blijft.’ (Lees ook ‘diversiteit maakt reclame effectiever‘)
De uitkomsten van YouGov werden in dezelfde week naar buiten gebracht als een onderzoek, uitgevoerd door de Universiteit van Rostock naar representatieve vertegenwoordiging op de Duitse televisie en waarover we een artikel op Werben und Verkaufen lazen (alleen al vanwege de titel ‘Zu viele blinde Flecke im Fernsehen‘ de moeite waard). Wetenschapper Elizabeth Prommer vat het daar wat cynisch samen: ‘Je ziet (op Duitse televisie red) nog steeds overwegend blanke mannen zonder migratieachtergrond, die niet gehandicapt zijn en geen homoseksuele geaardheid hebben’. Naar aanleiding van het onderzoek naar genderratio en diversiteit in tv-programma’s. De universiteit nam net als vier jaar geleden representatieve steekproeven om de man-vrouwverhouding te meten. Die is dus nog steeds onevenwichtig, maar de onderzoekers zagen ook een positieve ontwikkeling in Duitsland: De genderverhouding in de fictieve tv-producties is er bijna in evenwicht. Tegelijkertijd is er nog grote ongelijkheid bij de moderatie van shows en quizen.
Attributies
Handicap, seksuele geaardheid, migratieachtergrond en ‘attributies van etnische afkomst’ zijn op tv dus niet zo gemeen als onder de Duitse bevolking. De directeur van RTL Television en één van de opdrachtgevers naar het onderzoek, Henning Tewes, noemt bekroonde formats ‘Prince Charming’ en ‘Princess Charming‘ die RTL uitzendt en waarin homoseksuele kandidaten de liefde van hun leven zoeken – gebaseerd op The Bachelor – een goed voorbeeld hoe de panelen kunnen schuiven: Omdat het succesvol is, zal het op een gegeven moment geen bijzonderheid meer zijn en normaal worden, denk hij: ‘Op die manier moet het verder gaan’.
Dot artikel is geschreven door Luuk Ros SCP en verscheen eerder op
We laten de covid19-acties voor de korte termijn even achter ons en blikken vooruit wat uw merk te wachten staat richting 2030.
ls je in de vakpers leest dat de Vogelbescherming met acht partners een nieuw creatief bureau heeft gekozen om onder meer de Noordse Stern te beschermen, weet je dat de telers het weer druk hebben met komkommers oogsten. Misschien is het daarom goed om onze blik wat verder vooruit te werpen vanuit de strandstoel over trends in ons vak richting 2030.
Recentelijk deed Dentsu wereldwijd onderzoek naar consumententrends onder experts uit allerlei vakgebieden en onder consumenten. Veel merken staan nog te schudden op hun grondvesten van de naweeën van covid19 en zijn met kortetermijnacties bezig zich te hergroeperen. Maar vooruitkijkend levert de glazen bol 4 trends op.
1. Universeel activisme
Acclimatiseer nu
Consumenten organiseren zich steeds vaker rondom maatschappelijke thema’s als klimaat. Urgenda en Milieudefensie kregen zo de staat en Shell al op de knieën voor de rechter. Maar er zijn meer voorbeelden. Radio 538 werd tot de orde geroepen. Feestelijk werd middenin coronatijd met volle ziekenhuizen het Koningsdagfeest als holadijee-feest aangekondigd, het mag weer! Aan bijvoorbeeld lokale horeca werd even niet gedacht. Ziekenhuizen klaagden. Gevolg: meer dan 350.000 handtekeningen duwden het evenement omver.
Hetzelfde gebeurde met de plannen voor een Superleague in het voorjaar. Clubs als Juventus en Barcelona kondigde samen met andere topclubs een eigen eliteleague aan. Mede door woedende fans werd het hele plan binnen een week getorpedeerd.
Ook als persoon kom je allerminst weg met halfbakken duurzaamheid statements, vraag maar aan Elske Doets. Consumenten rekenen dus af met merken die het niet zo nauw nemen als het gaat om duurzaamheid. Het is niet ondenkbaar dat er in 2030 een nieuw soort aandelenbeurs zal ontstaan, waarbij duurzaamheidprestaties de belangrijkste graadmeter zijn.
Nieuw dataparadigma
Een thema dat nu al leeft is de bezorgdheid van mensen over wat er gebeurt met hun data. Het is niet gek om te denken dat over tien jaar consumenten een eigen AI gedreven personal assistent zullen hebben die met merken communiceert. De verwachting is dat wereldwijd de helft van alle klanten zal weigeren om persoonlijke data te delen. Ze trekken zich terug op privacy-eilanden. Tegelijkertijd verwachten ze wel hetzelfde hoge niveau van service krijgen. Ok, maak uw borst maar nat als merk.
Kaleido-identiteit
Binnen het universele activisme is in het onderzoek de Kaleido-identiteit benoemd. De wat?! Traditionele demografische kenmerken staan duidelijk onder druk. In 2030 zullen met name jonge consumenten het concept van geslacht, ras of leeftijd overbodig vinden. Dat betekent dat merken harder moeten werken om segmentatie en targeting vorm te geven.
Consumenten zullen een breder spectrum van waarden terugverwachten in de merkinteracties, services en producten.
2. Synthetische samenleving
Bovenmenselijk
In een synthetische samenleving zal een explosie aan innovaties volgen om onze cognitieve en fysieke capaciteiten te versterken. Voor de Omroep Max-lezers van dit stuk: De Man van Zes Miljoen kan zomaar eens waarheid worden. Een derde van mensen geeft aan in 2030 open te staan voor niet essentiële hersenchirurgie. Het inbrengen van een microchip om mentale gezondheid te beïnvloeden lijkt ze geen probleem. Via een app jezelf in een euforische staat brengen; je kan de xtc laten staan.
Gaat dit ook betekenen dat merken kunnen intappen op die chip in de hoofden van mensen? Het lijkt wat vergezocht, maar het kan al. Wie anders dan Elon Musk is dit nu aan het doen. Je hoeft alleen maar te denken aan je boodschappenlijstje met bananen en broccoli en het staat voor je deur. Natuurlijk zal dit een ethisch vraagstuk worden, net als het editen van DNA in embryo’s. Ethiek en technologie zullen de gemoederen nog wel even bezig houden.
De virtuele standaard
E-sports is momenteel bekend bij 2 miljard mensen. Over tien jaar is het niet gek te denken dat de eWorld Cup Fifa het best bekeken sportevenement van de planeet is. Binnen deze categorie moet augmented reality nog echt volwassen worden. Esporters en hun publiek lopen straks rond in een zogenaamd ‘haptic suit’. Daarmee voel je hitte en kou. Een stomp voor je kanis in een vechtspel komt echt hard aan. Eerste stappen van merken in deze wereld worden al gemaakt. Het ondergedompeld worden in deze virtuele ervaringen zal voor merken een nog grotere wereld van mogelijkheden opentrekken.
Technologische saamhorigheid
In covid19-tijd hebben we gezien dat het kan. Er is een toenemende rol voor technologie bij het bevorderen van menselijke verbinding. Er wordt saamhorigheid gesmeed ondanks afstand of eenzaamheid. Vriendschappen en intimiteit wordt gedemocratiseerd. Zorgverzekeraars bieden in 2030 zorgrobots zonder supervisie aan als de normaalste zaak ter wereld. Robots die ook door kunstmatige intelligentie aangenaam gezelschap zijn. Je hoeft er alleen geen biertje in te gooien. Of wat denk je van de eerder genoemde chip in je hoofd die je permanent in verbinding brengt met je geliefden?
3. Bigger, bolder brands
Merk Titanen
In een volgend decennium zegt een aanzienlijk deel van de mensen dat een select aantal merken onderdeel wordt van hun dagelijkse leven en besteding. Zoals winkelen, bankieren en gezondheid. Superfunctionaliteit zal de belangrijkste aanjager zijn voor dit soort merken als het om brand loyalty gaat. Platformen als Alibaba en Amazon worden als merk belangrijker dan de merken die ze aanbieden. Consumenten zoeken eerder op categorie binnen zo’n platform dan op merken.
Deze platformen hebben zo’n enorme kennis van hun klanten dat het als merk heel moeilijk wordt je eigen identiteit te bewaken. Merken zullen zelf een directe klantrelatie moeten aangaan om te overleven. De platformen zullen – net als nu – continu in gevecht zijn met overheden over mogelijk machtsmisbruik. Maar tijdens zo’n gevecht is een dergelijk platform door innovatie steeds weer een stap verder.
Elk merk een gezondheidsmerk
Consumenten zullen langetermijngezondheid en welgesteldheid centraal zetten in hun beslissingen voor aankoop van merken. Voor genotsmiddelen als alcohol zullen merken niet alleen gezonde producten serveren die zonder alcohol goed smaken, maar ook de effecten van alcohol zullen nagebootst worden. Gezond dronken worden met een 0.0, gewoon omdat het kan.
Elk merk wordt een gezondheidsmerk. Zo presenteerde winkelcentrum Westfield haar ‘Destination 2028’ waarbij gezondheid een belangrijke rol speelt. Slimme wc’s meten je hydratatie- en voedingsbehoeften (hoe dan..?). Ook zijn er ‘betterment zones’ waar mindfulness workshops gegeven worden.
5-sterrenburgers
Zoals consumenten selectiever zullen worden in het kiezen voor merken, zal dat andersom ook het geval zijn. Merken en overheden zullen data gebruiken om de betrouwbaarheid van consumenten te bepalen. Een derde van de mensen wereldwijd geeft in het onderzoek daar geen problemen mee te hebben als een overheid dat doet. Merken zouden zover kunnen gaan dat hotels alleen nog maar ‘goede gasten’ ontvangen. Of een luxemerk zou alleen klanten met een hoge influencerscore bepaalde producten willen verkopen.
Deze veranderingen hebben een hoog Black Mirror-gehalte. Mensen zouden elkaar kunnen gaan ranken op sociale media. Personen krijgen scores in de context van werk, persoonlijk leven en in die van de publieke diensten. Is dat eng? Merken zullen zorgvuldig moeten navigeren in deze reputatie economie en acceptabele grenzen gaan vormgeven als het gaat om het in- en uitsluiten van klanten. Wat is überhaupt een goede klant?
4. Menselijk dividend
Wat robots niet kunnen
Waar de afgelopen tien jaar in het teken stonden van digitalisering zal in de jaren twintig de aandacht weer meer verschuiven naar de eigenschappen en capaciteiten die ons menselijk en uniek maken. Tegelijkertijd zullen we ook de beperkingen daarvan meer begrijpen. Alhoewel massaproductie en maatwerk blijven bestaan, zullen menselijk vakmanschap en creativiteit een onderscheidende factor worden voor veel merken.
Menselijke eigenschappen, emotie, zullen belangrijke merkwaarden worden. De chatbots en automatische verwijzingen naar FAQ’s komen uw neus uit. Er komt een complete herziening van diensten die aangeboden worden via fysieke etalage of door mensen geleide klantenservice.
Menselijke eigenschappen wordt een verplicht vak op scholen. De winkel van de toekomst wordt een premium ruimte waar onderwijs, training en betrokkenheid van de gemeenschap centraal staan. En bovenal kansen voor unieke menselijke nieuwigheid en plezier. Op producten staat steeds minder het label ‘Made in China’, maar ‘Sustainably made by humans’.
Objectief vrij spel
Zeven op de tien mensen geven aan dat de impact van covid19 hun houding ten opzichte van vrijetijdbesteding heeft veranderd. Het bekijken van sportevenementen vanuit huis kan bijvoorbeeld een meer blijvend karakter krijgen. Er is meer aandacht voor de kwaliteit van vrijetijdbesteding. Waar aan de ene kant AI-gestuurde voice- assistenten hypergepersonaliseerde suggesties voor vrije tijd gaan doen, zal er aan de andere kan behoefte zijn merken die schijnbaar spontane ontdekkingsmomenten organiseren en mensen daarmee verrassen. Dit zal ook de opkomst van offline activiteiten als traditionele spellen en ontsnappingen in de natuur kunnen betekenen.
Als reactie op burn-out en stress gaan er consumentenbewegingen opstaan tegen de always on- en optimalisatiementaliteit. Er is verlangen naar objectieve vrije tijd. Merken kunnen daar curatoren voor worden.
Emotie overtreft objectiviteit
Nu al zien we een eindeloze lus van beweringen en tegenclaims door de komst van nepnieuws en complottheorieën. We bewegen naar een wereld waar steeds meer op emotionele waarheden wordt vertrouwd om nieuwe informatie en de wereld te begrijpen.
Voor merken vereist deze verschuiving naar het gebruik van emotionele intelligentie in plaats van objectiviteit en rationaliteit om de waarheid te onderscheiden een robuust merkdoel: een relevante emotionele waarheid die consumenten aanspreekt.
Ten slotte
In bijna alle trends hierboven, zit het concept van ‘inclusieve intelligentie’ opgesloten. Merkeigenaren zullen het vermogen moeten hebben om nieuwe opvattingen, waarden en gedragingen op te kunnen nemen in hun waardepropositie tegen een achtergrond van toenemende ongelijkheid, maatschappelijke ontwrichting en ethische complexiteit.
Er zijn kritische vragen die merken moeten beantwoorden, zodat ze met succes door de ongelijke contouren van het volgende decennium kunnen navigeren. Over tien jaar zit u in uw strandstoel met uw genetisch gemodificeerde komkommersalade te reflecteren of u het goed heeft gedaan.
Retail en horecaondernemers die ‘ineens’ tijdens Pride laten zien dat ze de LGBTQIA+ community steunen, wordt door bijna een kwart van de Nederlanders (23%) gezien als schijnheilig. Dat blijkt uit onderzoek onder 1.127 consumenten uitgevoerd door Lightspeed.
Eén op de tien Nederlanders vindt dat er eigenlijk het hele jaar door aandacht zou moeten zijn voor LGBTQIA+ kwesties. Ondernemers in de retail- en horecasector zouden dat bijvoorbeeld kunnen doen door het tonen van een vlag of een andere zichtbare verwijzing naar de LGBTQIA+ community (22%). Ook een inclusief personeelsbeleid (32%) of het hanteren van een genderneutraal inclusiviteitsbeleid door middel van bijvoorbeeld toiletruimtes (23%) worden genoemd als acties om structureel te werken aan een inclusieve samenleving.
Retail en horeca spelen een actieve rol in support Volgens de ondervraagde Nederlanders is het ook belangrijk dat retailers en horecaondernemers tijdens de Pride week extra aandacht besteden aan de LGBTQIA+ community. Met name het doen van een donatie aan een LGBTQIA+ non-profit organisatie (23%), het opstellen van advertentiecampagnes met duidelijke support statements (23%) en het versieren van het interieur in Pride-kleuren (22%) worden gewaardeerd.
Pride blijft een belangrijk initiatief Mensen kunnen nog steeds niet zichzelf zijn en daarom blijven de Pride activiteiten een belangrijk initiatief, zegt bijna een derde (30%) van de Nederlanders. Een even grote groep vindt het prima, maar heeft er zelf weinig mee. Tijdens de Pride week wordt met diverse activiteiten extra aandacht besteed aan de positie van LGBTQIA+‘ers en een inclusieve samenleving. Dit jaar is het thema van Pride Amsterdam ‘Take pride in us’. Activiteiten vinden op kleinere schaal plaats door de coronarestricties.
Het Pepsico-merk presenteert de animatievideo met de trans-voorvechtster om Pride Amsterdam te steunen in de strijd voor gelijke rechten.
Sodastream presenteert ter ondersteuning van Pride Amsterdam de animatievideo Rainbow Story, met de Orange is the new black-actrice en trans-voorvechtster Laverne Cox. In de commercial, die de kijker meevoert langs belangrijke momenten in het leven van de actrice, speelt Cox de rol van superheldin. Met de video wil het Pepsico-merk aandacht vragen voor LGBTQI+-rechten door mensen op te roepen hun eigen regenboogverhaal met trots te delen.
De campagnevideo is eerder gelanceerd voor de internationale Pride-maand.
Belangrijke mijlpalen
De film vertelt het verhaal van transgender Cox en laat zien voor welke uitdagingen zij gedurende haar leven stond. De actrice nam tijdens haar eigen evolutie deel aan belangrijke mijlpalen voor LGBTQI+-rechten en zelf zegt ze haar persoonlijke verwezenlijkingen te vieren, waarvan sommige beschouwd worden als een primeur voor de transgemeenschap over de hele wereld.
De animatie-video
Persoonlijke Pride-verhalen
Naast de campagne kondigt Sodastream ook de limited edition Rainbow Story-box aan. Dat is een pakket dat een matzwart bruiswatertoestel, een herbruikbare fles met gekleurd draagkoord en zes regenboogstiften bevat om ‘persoonlijke pride-verhalen te schrijven of te illustreren op het toestel’.
Cox vertelt dat we ons nu in een heel interessante tijd bevinden. ‘We komen uit een wereldwijde pandemie en zijn collectief getraumatiseerd. Het is een kans voor ons om anders te leven, om anders lief te hebben, om mensen op te beuren die aan de kant geschoven zijn. We hebben nu een kans, en ik hoop dat we die grijpen.’
Aanmoedigen
Johan Schepers, general manager Sodastream Benelux claimt dat ze bij Sodastream voor gelijkheid staan. ‘We zijn blij om dit jaar samen te werken met Cox, een heldin in het echte leven die ons allemaal inspireert. We hopen dat onze speciale editie bruiswatertoestellen consumenten zal aanmoedigen om hun eigen verhaal ook met trots te delen.’
Om het gelijkheid-doel te bevorderen, zegt Sodastream International toe om voor het derde jaar op rij samen te werken met Ilga World, een wereldwijde LGBTQI+-organisatie. Ook wil het een bedrag doneren aan de organisatie.
Onderzoek: ‘Deze advertenties verenigen ons allemaal. En wat goed is voor de samenleving, is ook goed voor het bedrijfsleven’
Britse onderzoekers hebben in een omvangrijk onderzoek gemeten wat het effect is van inclusiviteit in commercials voor merken op de korte en lange termijn. Daaruit blijkt dat niet alleen representanten van de ondervertegenwoordigde groep positiever reageerden, maar welbeschouwd iedereen dat deed. En het geeft niet alleen een goed gevoel, het gaat om betere commerciële prestaties.
Afgelopen jaar ging het er soms heftig aan toe in de gesprekken, of discussies die werden gevoerd over inclusiviteit, de representatie van ondervertegenwoordigde bevolkingsgroepen. En de discussie zal ook nog even aanhouden zo luidt de verwachting. Maar wat in een paar jaar veranderde is dat belangrijker wordt gevonden dát bedrijven ‘een kant kiezen’ in hun poging dichterbij de consument te komen: “Eerst hielden bedrijven zich afzijdig, nu kiezen merken een kant. Ze worden daartoe ook gedwongen. Bedrijven stellen zich menselijker op, dan wordt hen gevraagd de mening te geven”, stelde hoogleraar Marketing Peeter Verlegh vorig jaar al. Hij doet onderzoek naar consumentengedrag en reclame.
Feeling Seen
De commercials in Nederlandse reclameblokken die tijdens de afgelopen EK voorbijkwamen, maar al tijdens de decemberperiode vorig jaar illustreerden al dat hij gelijk kreeg. Divers wordt langzaamaan meer mainstream. Om die reden is het prettig dat er ook onderzoek wordt verricht naar de marketingeffecten náást de ideologische of zelfs activistische koers die wordt gevaren.
En zoals vaker bij marketinginnovatie zijn de Britten ons daarin voor, want deze week te lezen in vakmedia: advertenties met ondervertegenwoordigde en diverse mensen presteren niet alleen bovengemiddeld bij de rest van de bevolking, ze stimuleren volgens onderzoek ook de betrokkenheid en effectiviteit bij de vertegenwoordigde groepen. Het rapport ‘Feeling Seen’, dat is samengesteld door effectiviteitsonderzoeker System1, diversiteitsmediaspecialist DECA en commerciële omroep ITV, toont een verbetering van de prestaties aan, op zowel de lange als de korte termijn, althans in vergelijking met ‘de norm’.
Daarvoor hebben de onderzoekers gezocht naar de resultaten, met name effectiviteit, van dertig commerciële uitingen. De advertenties die in het onderzoek werden geanalyseerd, claimden een gemiddelde beoordeling van 2,8 voor het groeipotentieel van het merk op de lange termijn in de landelijk representatieve steekproefgroep. Significant hoger dan de Britse norm van 2,1. Dat gemiddelde springt nog naar 3,5 als specifiek wordt gekeken naar de groep die in de advertentie is opgenomen. De advertenties zorgden ook voor een verkooppiek op korte termijn bij de inclusiegroep, met een score van 1,33 vergeleken met 1,23 voor het algemene publiek.
De inclusiegroep ervaart ook een intensere emotionele reactie op de advertentie waarin die vertegenwoordigd wordt dan in de landelijk representatieve steekproef, met een score van 1,77 respectievelijk 1,54. Vooral een groter ‘gevoel van geluk’ valt daarbij op.
Zo voelde 47 procent van de deelnemers aan het onderzoek zich gelukkig bij het kijken naar de advertentie ‘New Boyfriend’ van het chocolademerk Maltesers uit 2017, een ironische advertentie waarin een gehandicapte vrouw met haar vrienden lacht over hoe haar ‘spasmen’ haar nieuwe relatie in de weg stonden. Bij mensen met een handicap liep dat cijfer op tot 58 procent.
Positieve emotionele reacties waren vooral opmerkelijk wanneer advertenties gewone mensen illustreerden die hun gewone leven leiden, zoals te zien was in de campagne ‘We Are Family’ van friet- en snackfabrikant McCain. Met gezinnen in veel verschillende groepen en samenstellingen scoorde de advertentie een ‘hoge’ sterbeoordeling van 4 in de controlegroep en die sprong nog eens naar een bijna maximum 4,8 onder Brits-Aziatische kijkers. “Je gezien voelen voelt goed”, zegt System1-CMO Jon Evans.
Ondervertegenwoordigde groepen
Evans merkt ook op dat de bijzondere intensiteit, waarmee groepen reageerden op advertenties, zichtbaar stijgt in álle groepen: “Verschillende advertenties verenigen ons eigenlijk allemaal. En wat goed is voor de samenleving, is ook goed voor het bedrijfsleven.”
De dertig advertenties die in het onderzoek zijn geanalyseerd, hadden betrekking op een heel palet aan ondervertegenwoordigde groepen, waaronder Black British, British Asian, gehandicapten, ouderen, LGBTQ+ en vrouwen. System1 testte de advertenties in steekproeven van de vertegenwoordigde groep, en in een controlesteekproef getrokken uit de Britse bevolking als geheel, bij elkaar ruim 10.000 consumenten. DECA heeft weer focusgroepen samengesteld uit diverse bevolkingsgroepen om over de advertenties en advertenties in het algemeen te praten
Kate Waters, directeur klantstrategie en planning bij ITV concludeert dat het onderzoek vooral bewijst dat wat we altijd hebben geweten waar is: “We hebben het alleen niet eerder kunnen kwantificeren. Jezelf op het scherm zien als je in een typisch ondervertegenwoordigde groep zit, maakt dat je je goed voelt. Dat vertaalt zich in een effectiviteitsdividend voor adverteerders.”
Vier grote merken gaan samen strijden voor meer diversiteit en inclusie in marketing en op de marketingafdeling
BRiM, ook wel Black Representation in Marketing, roept op tot het invoeren van een nieuw raamwerk voor professionals in marketing. 42 procent van de marketingprofessionals heeft in het afgelopen jaar géén besluiten genomen om de vertegenwoordiging van donkere mensen in de branche te vergroten. Vandaar dat BRiM met de oproep komt. Het wordt tijd voor actie.
Belangrijk bericht, vorige week op Marketingweek over de wijze waarop PepsiCo, Shell, TUI en Unilever van plan zijn te gaan samenwerken in het UK. En nee, niet in de vorm van een kartel, maar écht op maatschappelijk vlak. Interessant, want dat het onderwerp hier óók hier speelt is een understatement en we kunnen van Shell en Unilever zeggen dat het half-Nederlandse bedrijven zijn.
Samen staan we sterk
PepsiCo, Shell, TUI en Unilever willen zich samen gaan inspannen om een branche-overstijgend initiatief neer te zetten om het veelal ontbreken van zwarte mensen in marketing aan te pakken. Black Representation in Marketing heeft als doel om meer te focussen op betekenisvolle acties dan op goede bedoelingen. De ambitie is om zwarte mensen beter vertegenwoordigd te laten zijn in de industrie, zoals in senior functies, zodat ze ook beter vertegenwoordigd raken in marketingcommunicatie.
Noodzaak en actie niet op één lijn
Zeven op de tien marketingprofessionals beweert de noodzaak te voelen dat er meer zwarte vertegenwoordiging moet zijn op marketingafdelingen. Toch geeft 42 procent van hen, in een enquête gehouden door BRiM onder 304 marketingprofessionals, aan dat ze daar nog geen concrete acties aan hebben verbonden of beslissingen over hebben genomen.
Dean Aragon, CEO van Shell Brands International, is tegen Marketingweek ondubbelzinnig duidelijk: “De marketingindustrie heeft tot nu toe gefaald in het opbouwen van een cultuur die zwarte mensen aantrekt in teams en leiderschapsposities. Zo krijg je een verkeerde vertegenwoordiging van de maatschappij. Het kan zelfs wat gaan lijken op symbolische praktijken.”
“De hele marketing- en reclamegemeenschap moet worden geconfronteerd met wat er nu daadwerkelijk moet gebeuren om die ondervertegenwoordiging aan te pakken. Het management van de bedrijven moet het niet bij woorden laten, maar moet met concrete, meetbare acties komen”, aldus Aragon.
Sjablonen en tools
BRiM lanceert nu een ‘kader’, dat marketingorganisaties moet kunnen begeleiden bij het doorbreken van de cyclus van ondervertegenwoordiging. Samen met de Advertising Accociation, zal dat concrete stappen inhouden die zowel grote als kleine bedrijven moeten nastreven. Het biedt sjablonen en tools om beloften ook écht waar te gaan maken. Al ziet BRiM dit pas stap 1 van het project. De alliantie van bedrijven geeft aan dat het een meerfasentraject is dat weer bestaat uit verschillende initiatieven.
Monitoring
Voor nu is het doel van BRiM dat zoveel mogelijk marketingprofessionals gebruik gaan maken van die tools en lid worden van de community. Als ze lid zijn, wordt hen regelmatig gevraagd om deel te nemen aan onderzoek om zo de vooruitgang binnen de eigen organisatie te meten. Zo is naar verwachting goed te volgen of de vertegenwoordiging van zwarte mensen in de marketing toeneemt of niet. Al die gegevens worden openbaar, maar zijn wel anoniem.
Jason Richards, algemeen directeur van PepsiCo in UK en Ierland, zegt ervan overtuigd te zijn dat het door BRiM en Advertising Agency beschikbaar gestelde raamwerk voor veranderingen gaat zorgen. “Het is een gerichte en praktische manier om het verschil te maken als het gaat om diversiteit en inclusie.”
“Daarnaast is het doelgericht, meetbaar en realistisch voor de lange termijn. Het biedt een kans om impact te maken en praktische verandering te leveren binnen de branche. Bijvoorbeeld door het advies en de begeleiding, die bij deelname aan het initiatief wordt geboden”, aldus Richards.
Systematische veranderingen
Aline Santos, vice-president global marketing en verantwoordelijk voor de diversiteit en inclusie binnen Unilever, is van mening dat er vanaf nu geen enkel excuus meer is om de vertegenwoordiging van zwarte mensen in de marketingindustrie niet te laten toenemen. “Als we systematische veranderingen willen zien in de samenleving, dan moeten we die ook in onze industrie laten zien.”
Het initiatief van de vier grote bedrijven is net van start, maar de founding four kregen snel navolging door een aantal grotere corporates en bureaus: Brainlabs, Deloitte Digital, Dentsu, Droga5, Facebook, Omnicon Media Group, Universal Pictures, VCP, Wise en Wunderman Thompson sloten zich aan.
Dit artikel verscheen eerder op
Manage Cookie Consent
De website nima.nl maakt gebruikt van cookies, ontdek hier welke we gebruiken.
Functioneel
Altijd actief
De technische opslag of toegang is strikt noodzakelijk voor het legitieme doel om het gebruik van een specifieke dienst mogelijk te maken die uitdrukkelijk door de abonnee of gebruiker is gevraagd, of voor het enige doel om de overdracht van communicatie via een elektronisch communicatienetwerk uit te voeren.
Voorkeuren
De technische opslag of toegang is noodzakelijk voor het legitieme doel voorkeuren op te slaan die niet door de abonnee of gebruiker zijn aangevraagd.
Statistieken
De technische opslag of toegang die uitsluitend voor statistische doeleinden wordt gebruikt.De technische opslag of toegang die uitsluitend wordt gebruikt voor anonieme statistische doeleinden. Zonder dagvaarding, vrijwillige naleving door uw Internet Service Provider, of aanvullende gegevens van een derde partij, kan informatie die alleen voor dit doel wordt opgeslagen of opgehaald gewoonlijk niet worden gebruikt om je te identificeren.
Marketing
De technische opslag of toegang is vereist om gebruikersprofielen aan te maken om advertenties te verzenden, of om de gebruiker op een website of op meerdere websites te volgen voor vergelijkbare marketingdoeleinden.