De vraag hoe NIMA als Nederlands Instituut en als dé beroepsvereniging voor professionals in marketing in de toekomst béter in contact kan komen en zichtbaarder kan blijven bij jonge marketingprofessionals is niet van vandaag of gisteren. De mate waarin mensen bereid en in staat zijn zich aan te sluiten bij een heuse vereniging van marketingprofessionals neemt niet direct toe, de relevantie van een netwerk van vakgenoten daarentegen wordt nog altijd breed gedeeld, evenals de behoefte aan een ‘goed gesprek’ over het vak en werken in een marketingbaan.
Het besef groeit alleen met de jaren: weinig hoger onderwijs-verlaters staan vanaf hun eerste serieuze marketingbaan te springen om een netwerk van overwegend ervaren marketeers. Dat is overigens al zo sinds de oprichting van het instituut, maar wie erover nadenkt zou willen dat het anders was. En het kan ook aders: De beroepsvereniging bewijst nadrukkelijk zijn nut voor Marketing Young Profs, al was het maar omdat je elkaar als nieuwe marketeers kunt vinden, ideeën en ervaring kunt uitwisselen en kunt leunen op de kennis en kunde van drie generaties marketingcollega’s. Je vindt er kennis, kunde, ervaring, onderzoek, praktijkcases, insights en – zelfs – een hoop gezelligheid. De vraag luidt dus, hoe dat nut en die noodzaak beter tussen de oren van nieuwe generaties marketingprofessionals kan worden gepland.
Met die vraag gingen ruim 150 tweedejaars studenten Commerciële Economie van de Hogeschool van Amsterdam aan de slag. De presentaties daarover, verzorgd door ruim 27 groepen van vier of vijf studenten vonden in deze week plaats op het NIMA-hoofdkwartier in Diemen, voor steeds wisselende samenstellingen NIMA-leden en Register Marketeers, waaronder hun studieprojectbegeleider Wilco Verdoold en ook NIMA directeur/voorzitter Rob Overduin, die de studenten vooraf had gebrieft op de strategische opdracht en insights had verschaft met actuele data rond ledenaantallen, nieuws- en socialmediacijfers, web traffic, alles.
Wie de jeugd heeft, heeft de toekomst, dus doet er goed aan eens naar de jeugd te luisteren in plaats van over ze te praten, zoveel werd duidelijk in de debrief van de studenten, na uitgebreid onderzoek. Waar ligt de behoefte van de studenten en Young Profs? Welke proposities en prijsstrategie zou daarbij passen? Welke contact- en mediastrategie hoort daarbij? Waarin verschíllen marketingstudenten en jonge marketingprofessionals eigenlijk? ‘Lidmaatschappen en abonnementen vinden studenten echt helemaal niks’ en ‘wie een doelgroep wil bereiken die in zijn mobile device wóónt, kan beter gebruik maken van media op dat mobile device’, ‘een snelle, prettig navigeerbare website is het begin, en niet zozeer het eind van een succesvolle community’; de inzichten, onderzoeken en standpunten vlogen door het NIMA hoofdkwartier. 150 aspirant NIMA-leden leverden honderden ideeën om henzelf ’te converteren’.