(Interview) Over The Why van de NIMA Marketing Day 2017

Dit artikel verscheen online bij marketingtribune.nl en offline in het nummer dat 6 juni verschijnt

Je krijgt maar één kans voor een eerste indruk, vonden de bedenkers, dus voor de eerste ‘ledendag voor Nima-members’ worden echt álle klavieren opengetrokken om professionals die leven in marketing een bijzondere dag te bezorgen. Nu de twintigste juni naderbij sluipt, begint alles op z’n plaats te vallen. Een gesprek met de marketingfreaky festivaldirecteur van de NIMA Marketing Day, Luuk Ros.

Door: Nanny Kuilboer

De prequel-film is nét af (zie onderaan dit artikel) en moet de laatste twijfelaars over de streep trekken om toe te geven aan zijn of haar fear of missing out. Wie ‘m bezig ziet zou kunnen denken dat Nima’s Luuk Ros in het dagelijks leven niks anders doet dan marketingevents op festivalformaat organiseren, maar dit wordt toch echt z’n eerste NIMA Marketing Day. Na jaren in marcomvakmedia te hebben gewerkt en een marketinguitstapje naar Praxis, streek Ros anderhalf jaar geleden neer bij de beroepsvereniging voor professionals in Marketing, Communicatie en Sales, waar hij als Manager Content & Business onder meer verantwoordelijk werd voor de programmering en het concept van de eerste NIMA Marketing Day. Daaraan verlenen 54 sprekers hun medewerking in tien ‘tracks’, variërend van ‘The Manager’ of ‘The Story’ tot ‘The You’ en ‘The Tools’. ‘Een soort snoeptrommel voor marketeers die er echt óp zitten’, die echt lid zijn van de marketingclub, vindt Ros.

Dit is niet echt het eerste grote marketingevent speciaal voor Nima-leden toch?
Mèmbers, Nima heeft members! Moest ik ook aan wennen, maar dat klinkt wat kosmopolitischer, denk ik. Je hebt gelijk. Nima heeft eigenlijk altijd congressen georganiseerd. Alleen waren dat veelal meer Poolse landdagen met veel mannen in donkerblauwe pakken. Hét Marketingcongres was dat. De foto’s uit de jaren zeventig daarvan zijn echt episch. Marketingmanagers namen hun secretaresses mee om de aantekeningen bij te houden. Voor mij zelf is het ook niet de eerste keer dat ik betrokken ben bij een groot marketingevent, maar wel voor het eerst met zo’n soort programma. Het thema is zo mooi.

Want?
Nou ja Work, Life, Marketing past heel goed bij het moderne Nima. Vergis je niet: we zijn vijftig jaar jong, bijna iedereen kent een stukje Nima en baseert zijn of haar idee daarop. Wat verrassend weinig mensen weten, is wat Nima echt ís: een beroepsvereniging van professionals die elkaar willen helpen om verder te komen, zodat ze de organisaties waarvoor ze werken verder kunnen helpen. Zo’n dag maakt het mogelijk alles bij elkaar te brengen waar we voor staan: niet de rat race naar de marketingtop, maar leven met een marketingbaan.

Je dacht, een marketingevent hebben we nog niet in Nederland, we gaan er meteen maar vol tegenaan met meer dan 1000 man?
Ja, of… eh nou nee. Het idee ontstond echt in de vereniging. Er bestaan juist heel veel congressen, events, seminars over marketing, zeker in Nederland, maar die gaan over stukjes marketing, zoals reclame of martech. Het woord ‘beurs’ wordt tegenwoordig vermeden als de pest, maar daar heb je er ook nog heel wat van. Eigenlijk blijft het altijd vrij instrumenteel: onderwerp, doelgroep, stel sponsors. Alle geïnteresseerden, onderzoekers, media, kopers en verkopers rond één onderwerp in een zaaltje. We dachten bij de NMD veel meer aan de beroepsgroep. Mensen die in marketing werken, die het vermarkten van producten en diensten als hun vak hebben gekozen, ongeacht de specialistische invalshoek van hun werk.

Een Festival of Marketing, zoals ze dat in Engeland hebben?
Persoonlijk krijg ik overal jeuk als er in een B2B-context over een festival wordt gesproken. Dat doen meestal types die medio jaren negentig een keer naar Mysteryland zijn geweest, of via een sponsordeal een dag op Lowlands waren en willen flirten met het jonge hippe karakter van zulke events. Maar het klopt wel een beetje, als je het betrekt op de wat grotere muziekfestivals. Daar ga je heen omdat je van muziek houdt, nieuwe dingen wilt horen, maar ook omdat je met vrienden iets moois wilt beleven en omdat je van die vibe and tribe houdt: andere mensen die bevlogen zijn, net als jijzelf. De Dutch Design Week is er misschien mee te vergelijken. Daar kom ik zelf heel graag. Die sfeer. Geweldig qua inhoud, enorm relevant, experimenteel en toch ook enorm relaxed om rond te lopen.

Experimenteel klinkt dan weer een tikkie pretentieus…
Vind je? Ga het maar proberen: een marketingpubquiz mét bier, geschreeuw en misschien wel 500 deelnemers. Die hele Fabrique is natuurlijk nogal ongepolijst. Ergens in een torenkamertje zit NIMA4Charity als een stelletje marketingkantklossers ambachtelijk aan een Goededoelencase te werken, we hebben een DJ en de eerste key note is gelijk de grootste marketinghater van Nederland. In de tracks zelf hebben we naar smaakmakers gezocht: De Vegetarische Slager, Artis, Aids Fonds en Cityguys staan daar naast DSM, ABN Amro, Mercedes en Philips.

En daarvan weer de marketeers. Hoe heb je die zo gek gekregen?

Ja mooi hè. Dat hebben we met heel Nima gedaan. We zijn begonnen met een Adviesraad en een ultieme verlanglijst en toen zijn we gaan bellen, mailen, faxen en zeuren. Uitgangspunt was en bleef dat we zoveel mogelijk marketeers met hun poten in de modder op het podium wilden. We kregen ook iets van 150 aanbiedingen, maar dat zijn weer vooral partijen die iets te verkopen hadden en daarmee zijn we juist heel terughoudend geweest.

Geen sponsors? Dat lijkt me sterk. Dit moet zo ongeveer het meest zuivere marketeerspubliek zijn…
Dat is het ook, dus dat merkten we ook wel, maar Nima Members betalen via hun membership voor dit event en wij zijn zelf een vereniging, dus we wilden dat echt kwalitatief en integer houden. Dat geldt ook voor onze mede-organisator BBP Media. Iedereen práát graag over CMO’s, managers en beslissers in marketing, maar wij verénigen ze echt en die hebben geen zin om besprongen te worden door bureaus en leveranciers. Zonder hulp van partners – klinkt ook weer mooier dan sponsors – kan het niet op deze schaal en dat hoeft ook niet. We hebben wel een harde ondergrens aangehouden: 80 procent van het programma wordt ingevuld door marketeers óf docenten die vrijwillig en onbezoldigd hun verhaal komen houden. De partners die als sponsor wél in het programma staan, zijn helden van organisaties. Dat mag best gezegd, want daar zijn we heel gelukkig mee. Ze tekenden voor sponsoring van een tof idee en zullen toch echt zelf moeten zorgen dat hun zaaltje straks vol zit, want de bezoekers vliegen de hele dag alle kanten op. In die zin is het echt een festival ja.

Tot slot: Je mikt op meer dan 1000 bezoekers, hoe kom je erin als je géén lid bent?
Precies zoals je bij poptempel Paradiso binnenkomt: door alsnog even lid te worden. Haha, maar echt, zo werkt het: Een losse kaart kopen kan ook, kost 250 euro en dat vind ik echt value for money. Dit wordt geen brak leveranciersfeestje en het kan niet genoeg benadrukt: wij budgetteren niet op een verlies, maar als we er iets aan overhouden, kennen wij slechts één aandeelhouder en dat is de vereniging zélf. Veel veel slimmer is Nima-lid te worden. Dan betaal je 149 euro, ben je een jaar lid en krijg je een kaart. Daar zitten best veel voordelige kanten aan als dit je vak is. Kijk, ons doel komende jaren is vooral om groter te worden. Meer massa, meer relevantie voor het vak. Tussen die 200.000 professionals in marketing, communicatie en sales in Nederland zitten echt wel meer ambitieuze mensen dan de 3.500 lede… eh members die we nu hebben

Wat ga je zelf eigenlijk doen de twintigste?
Pfff, ik weet het écht niet. Twitterend in een hoekje zitten, beetje naast de DJ-set en héél lang wachten met dat eerste biertje. Zoiets?

Inschrijven voor de Nima Marketing Day en/of lid worden van Nima kan via nimamarketingday.nl.

Locatie DeFabrique

In 1921 bouwde Ulbe Twijnstra zijn lijnolie- en mengvoederfabriek. De fabriek werd gebruikt voor de persing van lijnolie en de productie van veekoeken en werd grotendeels ingericht en bemand door Friese arbeiders. De ligging aan goed vaarwater was belangrijk. Er werd zelfs een eigen insteekhaven gegraven vanuit het Merwedekanaal. Die haven is inmiddels gedempt en omgevormd tot parkeerplaats. Na de Tweede Wereldoorlog ging de fabriek over op de productie van olie uit copra: de gedroogde kokosnootvrucht. In 1962 werd de productie van de olie stopgezet en focuste de fabriek zich volledig op de productie van mengvoer. De productiewijzigingen waren een gevolg van verschuivingen in vraag en aanbod op de wereldmarkt. In 1963 fuseerde Ulbe Twijnstra met Delfia-mengvoeders uit Delft. In 1996 werd de productie naar Deventer verplaatst en verloor de fabriek, waar ooit 300 mensen werk vonden, zijn functie en stond vijf jaar te koop. Mevrouw Krijnie van Eck gaf de fabriek als verjaardagscadeau aan haar man. Daarna richtte het echtpaar het in als evenementlocatie. Het uitgangspunt was het behouden van het historische en industriële karakter van de locatie. DeFabrique in Utrecht is prima bereikbaar per auto en per OV. Er zijn 500 gratis parkeerplaatsen met een uitbreiding daarvan in de directe nabijheid en NS-station Maarssen is gelegen op een afstand van 1.300 meter.

 

#NIMAMD Patrick Kuijsters – SNS ‘Anders was ik piloot geworden’


Patrick Kuijsters is sinds het begin van dit jaar Register Marketeer en oogste bewondering en – ook wel – verbazing met de strakke en rigide herpositionering die hij afgelopen jaar samen met zijn team bij SNS doorvoerde. In april ontving hij om die reden onder meer de jonge marketingprofessionals én hun senior mentoren op een zeer gewaardeerde NIMA Career Booster. Op de NIMA Marketing Day zal hij in kort bestek opnieuw ingaan op vooral de rationale en achtergrond van deze opzienbarende operatie binnen de track ‘The Brand’.

Marketingmix
Kuijsters is deel van het managementteam bij SNS en verantwoordelijk voor de volledige marketingmix en het online kanaal. Zijn drijfveer is om met SNS het verschil te maken in het Nederlandse bankenlandschap. Patrick vindt dat een merk een verhaal moet vertellen en heeft als persoonlijke missie om ervoor te zorgen dat SNS een bank is die op ooghoogte staat met de klanten. Door blijvend te zoeken naar nieuwe oplossingen om de positionering van SNS onderscheidend te houden.

In 2013 maakte Patrick de overstap naar SNS waar hij bouwde aan de nieuwe koers van de bank. Met succes lanceerde hij met zijn team de nieuwe merkpositionering ‘Heel normaal. SNS.’. Patrick volgde een gevarieerde Marketingloopbaan in FMCG (Sara Lee/DE, Imperial), telecommunicatie (KPN) en financiële dienstverlening. Een kort interview met PatrickWaarom mogen mensen jouw presentatie niet missen?
In mijn presentatie laat ik zien hoe SNS haar nieuwe koers heeft gevonden door bankieren weer normaal te maken na een roerige periode en klanten weer voor zich heeft gewonnen. Ik ga in op hoe we met de Volksbank vanuit een gezamenlijke missie een heldere merkportfolio strategie hebben ontwikkeld.

Welke lessen kunnen bezoekers volgens jou leren tijdens een bezoek aan NIMA Marketing Day?
Hoe belangrijk het is om een onderscheidende koers te kiezen en die ook werkelijk tot in de haarvaten van het bedrijf door te voeren.

Welke recente ontwikkeling in marketing – het vak en de functie – boeit jou momenteel het meest en waarom?
Hoe digitalisering, data en personalisatie kansen bieden om als dienstverlener dichter bij de klant te komen. Waar het, als we niet oppassen, door de klant snel wordt ervaren als het juist onpersoonlijk maken van de relatie.

Marketeers zijn er in veel soorten, maar wat is dé specifieke eigenschap die iedere marketeer nodig heeft voor succes?
Lef.

Wat is de persoonlijke missie van het merk Patrick Kuijsters?
Altijd het verschil durven blijven maken waar je werkt.

Stel dat je begin twintig zou zijn en opnieuw aan je loopbaan zou beginnen. Bij welk bedrijf zou je solliciteren?
Dan zou ik piloot zijn geworden.

Goede klantenservice vereist een heldere strategie: de 5 niveau’s van een contactstrategie


Een goede customer service-strategie is op maat. Wat je bij je bestaande klanten wilt bereiken is immers per organisatie verschillend. Ook maakt het nogal uit wat voor producten en diensten een serviceorganisatie ondersteunt en via welke kanalen dat gebeurt. Toch is mijn ervaring dat veel organisaties überhaupt geen uitgewerkte strategie voor klantenservice hebben. Opmerkelijk als je bedenkt dat het behouden van goede klanten voor ieder bedrijf van strategisch belang is. In dit artikel beschrijf ik een generieke aanpak voor een klantenservice contactstrategie.

Lees dit artikel op Marketingfacts (blog Ernst Kruize)

Blog Martin Huisman – NIMA: ‘De massa doet niks met marketing’

Met hoeveel marketeers zijn wij en wie zijn we? Tamelijk existentiële vragen voor een toch zo concrete beroepsgroep, maar we vragen het ons bij NIMA geregeld af.

Finse NIMA

Begin mei, op Bevrijdingsdag was ik te gast bij het Finse NIMA, dat voor deze keer de halfjaarlijkse bijeenkomst organiseerde van de European Marketing Confederation; zeg maar de koepel van Europese NIMA’s. Gebruikelijke agendapunten over de dingen waar we ons allemaal mee bezighouden: de stand van de marketingstaat en dan vooral het deel opleiding, certificering, het netwerk zelf, onze onderlinge samenwerking, je kunt het bedenken.

Niet onderontwikkeld

Daarná was me gevraagd iets te vertellen aan een groep van zo’n 70 Finse marketeers en ik héb bij Finnen een soort vooroordeel dat ze gezellig en misschien wat introvert zijn, maar zeker niet qua marketing onderontwikkeld. In tegendeel. Bedrijven als Ahlstom, Sanoma, Wärtsila – en ooit toch ook Nokia – maken dat je je dat realiseert. De Finse economie is wel een kleinere economie.

Ik begon mijn presentatie met de vraag hoeveel van deze marketeers ‘marketing’ op hun kaartje hadden staan. Twee handen gingen omhoog. Vervolgens de vraag of ze van mening waren dat marketing strategisch moet worden betrokken bij ondernemingsbeleid. 68 handen. En de vraag of de aanwezigen daar dan in hun werk actief mee bezig waren of minimaal bij betrokken. Ook bijna de hele zaal. Het waren dus marketeers. Sterker, het waren tamelijk hardcore échte marketeers. Geen clubje dat het vak ingestruikeld was.

Herkenbaar beeld

Dat beeld herkennen we. Vanuit NIMA hebben we lang, misschien te lang gedacht dat het vak voor iedereen een écht vak is. Zoals vrachtwagenchauffeur of accountant een vak is. Dat doe je er niet bij, daar staat een hek omheen en niemand roept er maar wat over. Marketing is anders. Ze zijn er volop en ze zijn onze échte harde kern: de marketingmanagers, cmo’s en de junior marketingmedewerkers, maar ze zijn verrassend zeldzaam. Er zijn marketingafdelingen waar 40 mensen werken en alleen de afdelingsmanager ‘marketingmanager’ heet. De rest is van alles, maar zelden iets met marketing in de functietitel. Zou je op zo’n afdeling vragen of men zich ‘marketeer’ voelt, dan zullen weinig mensen volmondig ja zeggen.

Marketing niet cool

Het kan nog gekker: in de recente geschiedenis hebben we tot wel drie keer een marketingbedrijf op het schild gehesen voor een NIMA Award waarvan de betrokken ondernemer ten stelligste ontkende dat er überhaupt in het bedrijf ‘iets aan marketing’ werd gedaan. Ik herinner me dat in ieder geval van SuitSupply, G-Star en Coolblue. En nu maken wij wel uit of jij aan marketing doet of niet, maar marketing is kennelijk niet erg cool als je in e-tail of fashion werkt, zoveel werd duidelijk. Maar de competentie marketing is in deze bedrijven bovengemiddeld aanwezig, dat is duidelijk.

200 á 250.000 marketingprofessionals

In april besloten de leden van NIMA dat we ons meer tot de marketingmassa gaan richten. Een voornemen dat van zichzelf al intrigeert. Er gaan de meeste wilde schattingen rond, maar we denken dat er ongeveer 200 á 250.000 professionals in Nederland voor meer dan de helft van hun werktijd bezig zijn met de handelingen die leiden tot de verkoop van producten en diensten. Dit aantal kun je indikken tot zo’n 75.000 professionals die echt bewust ‘in marketing’ werken, maar ook dat getal is arbitrair. Van die 200 á 250.000 weet minimaal de helft dat dit een vaardigheid, functie of baan is waarin je persoonlijke ontwikkeling er terdege toe doet.

Sterker: in de kenniseconomie waarin we leven en werken zal netwerk, kennis, ervaring en opleiding alleen maar in belang toenemen en dat weten ze in marketing méér dan in veel andere kennissectoren. Die bewering durf ik wel aan. Het besef dat je zélf verantwoordelijk bent (of wordt) voor je arbeidsmobiliteit, je positie op de arbeidsmarkt, neemt ook toe. De overheid, vakbonden of beroepsverenigingen als de onze, gaan geen ‘banen creëren’ voor uitgerangeerde marketeers.

Meer regel dan uitzondering

Wij geloven in marketing. Uiteraard. Er is meer dan genoeg hard wetenschappelijk bewijs dat een uitgekiende marketingstrategie bijdraagt aan het succes van de onderneming en die gekke voorbeelden als hierboven van G-Star zijn echt meer regel dan uitzondering.

Maar je mag het niet omdraaien, want ook dát is bewezen: zonder bewuste ‘marketingstrategie volgens het boekje’ kun je immers óók heel succesvol zijn. Gewoon als goede ondernemer.

Onder elkaar

Vraag is wel – of nou ja, is het een vraag? – of je er wel het maximale uithaalt. Kijk wat er met Tony’s gebeurde toen het echt werk ging maken van diversificatie, loyaliteit, trade marketing, packaging design. Waar nog wat te winnen is, is het bewust en op de juiste manier organiseren van marketing als competentie binnen het bedrijf. Als ‘marketingprofessionals onder elkaar’ mogen we ons afvragen hoe we marketing vaker zichtbaar kunnen maken.

Als NIMA, tenslotte een vereniging van mensen en bedrijven, ligt er voor ons een schone taak te zijn waar marketing ís. Of dat nu in het curriculum van hbo-studenten is, een evenement over de ontwikkeling van retail, in een discussie over reclame en ethiek of hier, op een gezaghebbende site over het vak.

We kunnen ons ook richten op ‘alle discussie over marketing’, maar laten we beginnen richting onze eerste schil uit te dragen dat een netwerk, kennis, vaardigheden, permanente educatie en validatie van die kennis het verschil maakt tussen ‘wat met marketing doen’ en ‘bijdragen aan het welslagen van een ondernemingsstrategie mét marketing’. Want dat was wat ál die Finnen deden (als ze m’n vraag tenminste goed begrepen hebben): de board – en dus het bedrijf – verder brengen met marketingkennis en insights. Niet te dik over doen, wel zeggen.

En oh ja: Dat EMC dus, met die onderlinge NIMA’s, had er weer stevig zin in. Duitsland, Ierland en Engeland gaan méér inzetten op internationale samenwerking. Dat deden we vanuit ons kleine landje als vanzelf al wat meer, maar op zich is dat goed nieuws voor het hele vak. Wat dat ook is.

Deze blogpost verscheen op 22 mei 2017 op Marketingonline

Partnerships boost public sector marketing


For the public and charity sectors, marketers can increase the long-term effects of a campaign by aligning with the expertise, exposure or the fame of a partner, an industry figure argues.

Writing in the current issue of Admap, Charlie Snow, the outgoing chief strategy officer at MullenLowe, maintains that long-term social effects can be achieved only by working together with stakeholders as well as external experts and businesses.

“Stakeholder partners,” Snow says, “can lend credibility, but also provide specialist knowledge, valuable infrastructure and scale through their support.”

The Stroke Association’s expertise revealed a powerful piece of knowledge from the paramedic’s handbook, the simple ‘F.A.S.T.’ acronym, to help people spot the early symptoms of a stroke.

The campaign, Snow writes, has proven to be one of the most effective health campaigns ever,

Bron en volledig bericht: WARC

NIMA Financial Services – Boardroom Aegon 2017

Door: Ronald Pont*

Waarom is het innovatietempo in zich snel ontwikkelende landen – zoals bijvoorbeeld China of India – zoveel hoger dan in Europa of Amerika? Waarom is het Verre Oosten de nieuwe inspiratiebron voor de marketing van Financial Services? Marco Keim, CEO van Aegon ontving op 15 mei j.l. een gevarieerde groep NIMA FS leden en ging met hen in gesprek over vernieuwing, ontwikkeling van talent en hoe marketeers daadwerkelijk iets kunnen bereiken.

Voor wat betreft vernieuwing hebben banken en verzekeraars de afgelopen tien jaar een flinke leercurve doorgemaakt. Voor de crisis dacht de sector van binnenuit te kunnen veranderen. Vijf jaar geleden was iedereen opeens te vinden in Silicon Valley. Verwachtingen kwamen als gevolg daarvan te liggen bij ‘agile werken’ en FinTech, maar inmiddels dringt het besef door dat de opbrengst van kleinschalige startups en geprogrammeerde ritmiek in transparante teams tegenvalt. De ‘hype’ lijkt zijn hoogtepunt in ieder geval voorbij en het is daarom dat Aegon inmiddels is gestart met zogenoemde ‘waarde-teams’.

Hierin tekent zich een revival af van klassieke marketingvragen oals: ‘wat is het probleem dat opgelost moet worden, waar ligt de te ontwikkelen meerwaarde en hoe komen we hiermee tot een te bereiken resultaat?’

Verdienmodellen
Wat zich op het gebied van Financial Services voltrekt in het Verre Oosten is natuurlijk buitengewoon interessant, aldus Keim. Schaal en tempo zijn van een andere orde. Je mag er fouten maken en in de aanloop naar iets nieuws praat je vrijwel altijd over een gemakkelijke applicatie, het binnenhalen van vele miljoenen klanten, het aanbieden van commerciële producten en diensten die relevant zijn voor de klant en over dataverzameling die daarvoor nodig is. Verdienmodellen beperken zich hiermee niet meer tot alleen bankzaken of verzekeringen. Begrippen als complexiteit, procedures, controle en privacy worden dan ook volstrekt anders bekeken. Wij zijn gewend om als merk bijzonder te zijn en ontwikkelen voor onze klanten unieke proposities in financiële dienstverlening. Daar is men gewend om vanuit een betrekkelijk eenvoudige applicatie in hoog tempo een platform met veel bredere betekenis voor de klant te ontwikkelen en daarin het succes van anderen meteen voor zichzelf te kopiëren.

Je zou kunnen concluderen dat FS-marketeers voor de derde fase van vernieuwing weer in waarde moeten leren denken. Marco Keim daarover: ‘de markt biedt geen ruimte voor 20 spelers die allemaal hetzelfde doen’.

Dat is voor FS-marketeers een verfrissend perspectief : wie zich voor wat betreft vernieuwing over landsgrenzen en culturen ‘heen-oriënteert’, vindt ook praktische oplossingen voor lokale regulering en regionaal protectionisme. Aegon is inmiddels gestart met zijn Marketing Academy voor jong talent en met ruim 30 waardeteams waarin marketeers daadwerkelijk iets kunnen bereiken.

De Boardroom-sessie met Marco Keim werd afgesloten met enthousiasme over de derde fase van vernieuwing. Daarop volgde een dialoog met NIMA FS en de uitnodiging naar leden om zich aan te melden voor nieuwsbrieven en deelname aan ronde tafels over de toekomst van Financial Services.

* Ronald Pont is voorzitter

Dit is waarom reclamebureaus journalistieke redacties beginnen

NIMA nieuws

Steeds meer bureaus gaan aan de slag met een eigen journalistiek team. Op welke manier doen ze dat en is dat wel zo’n goed idee?

Dept Agency’s Second Degree opent deze maand officieel de deuren van Newsroom, een journalistieke redactie. Aan het hoofd staat geen marketeer, maar een ervaren journalist: Freek Staps, voormalig Amerika-correspondent van NRC en oud-chef van NRC Q en NRC Online.

Het idee van Staps en Dept
‘Het zijn nieuwsgierige journalisten die graag mooie verhalen maken’, vertelt Staps. Zijn eigen nieuwsgierigheid naar de toekomst van marketing en journalistiek bracht hem bij Dept. Zijn idee was dat merken media worden en daar hulp bij nodig hebben. Hij kreeg dat inzicht tijdens zijn werk voor NRC en zijn Visiting Fellowship aan Harvard, waar hij onderzoek deed naar crossmediale innovatie bij titels als The New York Times, The Wall Street Journal, Huffington Post en BuzzFeed.

‘Redactie en commercie zijn strikt gescheiden bij de krant’
Bij NRC bedacht hij vervolgens een nieuwe onlinestrategie, waarna hij ook vaak gesprekken voerde met klanten over gesponsorde artikelen. ‘Ik merkte toen al…

Lees verder op Adformatie

Marketingkomeet Jeroen Hubert van IKEA doet Top Marketing CMO’s duizelen

Wie als marketeer niet van zichzelf een soort ongeremde nieuwsgierigheid bezit, hoeft het van IKEA’s Jeroen Hubert niet eens te probéren om een plek in zo ongeveer het mooiste marketingcommunicatieteam van Europa te bemachtigen. Als een echte predikant van het ‘Testament van een Meubelhandelaar‘ zette de Nederlandse Global Marketing Communication Manager bij IKEA Group uiteen wat de impact is van een goede visie: Het creëren van een beter dagelijks leven voor zoveel mogelijk mensen. Hij deed dat tijdens het halfjaarlijkse CMO Diner van de NIMA Top Marketing Club.

Goldsmeding
De bijeenkomsten van de marketing-eindverantwoordelijken krijgen de afgelopen jaren het karakter van een ‘reünie met introducees’. Ongeveer de helft van de deelnemers keert in steeds wisselende Top Marketing Club-samenstelling terug, aangevuld met vakgenoten uit het netwerk van Public Members, Premium Members, Register Marketeers en CMO’s die betrokken zijn bij de activiteiten van NIMA. Tezamen vormden die een gezelschap van ongeveer 45 professionals, die bij elkaar zo’n 1000 jaar managementervaring in marketing vertegenwoordigden. TMC Member Randstad voelde zich vereerd het gezelschap te mogen ontvangen in het inmiddels strak ge-redesignde hoofdkantoor in Diemen en benadrukte bij monde van gastvrouw en Brand Manager Mariëlle Kakebeeke dat zelfs oprichter Goldsmeding zich over ‘dit soort mooie ontvangsten’ graag laat bijpraten – hetgeen volgens haar ook precies gebeurde op het tijdstip dat het CMO Diner plaatsvond: maandag 15 mei 2017.

De 83-jarige Goldschmeding heet zich niet meer met de dagelijkse operatie bezig te houden maar is en blijft samen met illustere collega’s als Freddie Heineken en Frits Philips één van de meest aansprekende marketing-CEO’s die het naoorlogse Nederland leerde wat klantgericht ondernemen is. In voor- en tegenspoed. Het verwijzen door Kakebeeke naar Goldschmedings ‘why-avant-la-lettre’ in 1977 vormde een mooi bruggetje naar de 92-jarige IKEA-oprichter Ingvar Kamprad, die via voorgenoemd testament al in 1976 verwoordde waar IKEA’s ‘waarom’ en waarden op gebaseerd waren. Hubert gebruikte die om toe te lichten waar zijn persoonlijke motivatie op gebaseerd is: de vijf uitgangspunten van Democratic Design, de hoekstenen van alle handelen van de Zweedse life supplier.

Komeetcarrière
Het verhaal van Jeroen Hubert zélf kenden de meeste aanwezigen wel: na banen als marketingmanager bij Pepsico en Wehkamp werd hij in 2014 aangetrokken als Country Marketing Manager bij IKEA, waar hij al na twee jaar een megatransfer maakte naar Zweden. ‘Als het goed is kan het snel gaan bij IKEA’, vergoelijkte Hubert zijn eigen komeetcarrière. Nadat hij in de zomer van 2016 richting Malmö trok, vernamen we enige tijd niets van hem, wat voor de organisatie van het TMC CMO Diner reden was om Hubert weer eens terug te halen. Gelet op het grote aantal deelnemers werd dat door de TMC-marketeers ook wel op prijs gesteld. Hubert – die wist dat een groot deel van de aanwezigen eerder aanschoof bij een van zijn presentaties – maakte er om die reden een interactieve sessie van, waardoor de anderhalf uur eerder aanvoelden als een College Tour dan als de presentatie van dé beautycase in marketing.

Hink-stap-sprong
Bijzonder en ongrijpbaar aan het verhaal van IKEA blijft, dat het in extremis leunen op de vijf hoekstenen (functie, vorm, laaggeprijsd, kwalitatief en duurzaam) ook blijft zorgen voor cijfers die doen duizelen: IKEA zet 34 miljard om, ontvangt 783 miljoen bezoekers in zijn – slechts – 425 winkels in 28 landen waar het 9.500 artikelen verkoopt. Dat is ongeveer een derde van ‘een’ Albert Heijn-assortiment. Hubert was opnieuw opvallend openhartig in het delen van dilemma’s, onzekerheden en scherpe keuzes die zijn gemaakt. Een paar voorbeelden van de consequenties van IKEA-denken blijken betrekking te hebben op échte marketingafwegingen: van marketingcommunicatie en channel-management tot pricing en zelfs extreem efficiënt packaging-design. Daarbij worstelt het bedrijf toch nog altijd met geesten uit het verleden (goedkoop imago), ingewikkelde groeimarkten (India en China) en de pogingen om ‘in any way’ tussen de ogen en oren van potentiële consumenten te raken, want dertig procent van die 783 miljoen bezoekers zal volgend jaar niet terugkeren naar een IKEA-vestiging. Dat is niet ongebruikelijk voor een woonwinkel, maar wel een gigantische uitdaging voor zijn marketeers. Hubert besloot daarom in hink-stap-sprong langs een aantal van zijn persoonlijke ‘believes’ te hoppen, waaruit de zaal nog maar eens mocht opmaken dat het gedachtegoed van Byron Sharp behoorlijk is geland en feitelijk ons aller beeld van marketing voorgoed heeft veranderd.

Vorkje
Staand op de schouders van eerdere TMC-gasten Sharp (CMO Diner 2015) en Red Bull’s Huib van Bockel (CMO Diner 2016), stipte Hubert aan het eind van zijn verhaal nog een aantal metatrends aan die hij waarneemt en waar IKEA in de loop van de komende jaren gedegen rekening mee zal én wil houden bij het bepalen en uitrollen van zijn strategie: verstedelijking, de opkomst van een enorme Aziatische middenklasse, extreme klimatologische omstandigheden en – natuurlijk – digitalisering. Het illustreerde de league van marketingdenken in dit gezelschap, die zoveel verder gaat dan een mooie campagne of een fijne productintroductie, die zich vooral afspeelt in een wereld van morgen en waarin IKEA het verschil wil maken. Dat gold voor alle aanwezigen en de ambities bij hun respectievelijke organisaties. Dat is ook waarom je bij de NIMA Top Marketing Club aansluit. Het diner dat volgde voelde daarom als een ‘vorkje met geloofsgenoten’; marketeers met ambitie, een missie én een visie. En met onmiskenbaar veel plezier in het uitoefenen van hét mooiste vak ter wereld, of dat nou bij IKEA gebeurt of niet.

The big debate: Is coding a must-have skill for marketers?

Highly creative, commercially savvy and digitally literate – just some of the attributes required of marketers in 2017. And it doesn’t stop there. Over the past few years there have been a growing number of calls for marketers to add ‘competent coder’ to their skill set.

But is coding really intrinsic to a marketer’s job, and if not, should it be?

As marketing becomes inherently more analytical in nature, rooted in rich data and insight, marketers need to understand how their websites function in order to better optimise the customer journey.

One voice in favour of marketers coding is Ryanair CMO Kenny Jacobs who argues the next generation of CMOs will need to be able to build their own websites.

“Marketers should absolutely be able to look at a website and know how that website is working and the code behind it,” Jacobs tells Marketing Week.

Bron en volledig bericht MarketingWeek