NIMA NEXT: ‘Marketing Research meets Marketing Practice’

Een veel mooiere setting, met een veel betere line up was eigenlijk niet denkbaar. Op donderdag 17 oktober ontmoetten marketingwetenschap en marketingpraktijk elkaar op de Erasmus Universiteit, met als doel te leren van de wetenschap. Daarvoor werden vier marketingonderzoekers, allen verbonden aan de Erasmus School of Economics opgelijnd, in sommige gevallen weer aangevuld met ervaring uit  bedrijven die aan de slag zijn gegaan met de insights uit het verse onderzoek. Voor veel aanwezige senior marketeers, studenten, collega-wetenschappers was het waarschijnlijk ook prima geweest als er een hele dag voor was uitgetrokken voor deze mindblowing editie van de NIMA Marketing Next-sessies. 

Register Marketeer dr. Arie Barendregt stond als gastheer en bedenker van de ontmoeting merkbaar te genieten van een ruim gevulde collegezaal: ‘Valorisatie’, wordt het benutten van wetenschappelijke kennis in de praktijk genoemd, en het is één van de meest gekoesterde principes van de academische marketingwereld, waar insights uit wetenschappelijk onderzoek soms maar mondjesmaat doordringen tot de woeste marketingprakttijk. Dát haalde Stefan Stremersch Director van de Marketing Department van Erasmus SBE ook aan voor de ongeveer honderd aanwezigen, voordat de eerste van vier onderzoeken werd aangekondigd.

Twee vóór en twee ná de koffie. Michiel van Crombrugge beet het spits af en sprak over New Business Models in Platform Markets. Naar aanleiding van de digitalisering van marktplaatsen en de daaropvolgende dominantie van online platforms als Amazon en Google, hebben veel merken hun eigen platforms ontwikkeld om opnieuw controle en direct contact met hun consumenten te krijgen. Merken als Nike hebben ‘product customisation platforms’ gelanceerd, waarop gepersonaliseerde aankopen mogelijk zijn. Techbedrijven als Microsoft hebben abonnementsplatforms geïntroduceerd, waarmee de focus verschuift van eigendom naar toegang. In zijn presentatie deelde Van Crombrugge inzichten uit zijn onderzoek naar antwoord op de vraag hoe die platformisering van merken en hun nieuwe bedrijfsmodellen de marktstructuur van multi-firm marktplaatsen heeft verstoord. Op basis van een ‘value creation-value appropriation model’ stelde Van Crombrugge dat het mes voor merkplatforms aan twee kanten snijdt, omdat de waarde die ze creëren er vaak toe leidt dat alle marktspelers moeten strijden om economisch succes.

Andreas Bayerl en Steven Lammertink spraken over ‘Revenue Generation Through Influencer Marketing’, sowieso een mooi onderwerp uiteraard want precies zo’n marketingonderwerp waar iederéén verstand van heeft, alleen zelden wetenschappelijk onderbouwd. Het onderzoek van Bayerl richt zich op de vraag hoe bedrijven efficiënt inkomsten kunnen genereren via influencer marketing op de bekende platforms als Instagram en TikTok. De studie wijst uit dat samenwerking met influencers met een kleinere aanhang (de zogenoemde nano- of micro-influencers) leidt tot een hoger rendement op investeringen in vergelijking met influencers met een grotere aanhang (de zogenoemde macro- of mega-influencers). Een en ander hangt natuurlijk wel samen met de communicatie-uitdaging: bekendheid genereren of activatie/campagne-voeren. Zijn bevindingen boden waardevolle inzichten voor bedrijven bij het selecteren van effectieve influencers voor hun marketingcampagnes. 

Nuno Camacho en Henrike Reinhardt spraken als derde over ‘Customer Insights for Innovation’, meer specifiek het gebruiken (of juist negeren) van kennis en kunde aan klantzijde. In het onderzoek heeft Camacho vijf decennia aan academisch onderzoek samengevat, 305 innovatiemanagers ondervraagd en twaalf executives van de grotere marktonderzoeksbureaus als Ipsos, Nielsen, Kantar, IQVIA en GfK geïnterviewd om bedrijven te helpen klantinzichten beter te gebruiken voor innovatie. Vervolgens hebben ze een raamwerk ontwikkeld dat bedrijven richtlijnen moet bieden voor het effectief verzamelen van data, het extraheren van inzichten en het toepassen van die inzichten bij het nemen van besluiten over innovatie. Het onderzoek wijst uit dat bedrijven klantinzichten meestal onvoldoende benutten voor innovatie, vooral in domeinen waar de actieve betrokkenheid van klanten juist nodig is, zoals crowdsourcing en co-creatie. In het onderzoek geeft hij aanbevelingen om bedrijven te helpen beter gebruik te maken van ideeën aan klantzijde en te voorkomen dat ze kansen over het hoofd zien. 

En uiteraard kan een meet-up met de presentaties van diep marketingonderzoek niet zonder een hoofdstuk AI. Dat kwam er ook: Martijn de Jong en Niels Schillewaert sloten af met ‘Simulating market research data using Large Language Models’, geavanceerde AI-systemen als Chat GPT die zijn getraind op enorme hoeveelheden tekstdata om mensachtige taal te begrijpen en te genereren. Ze kunnen complexe taken uitvoeren zoals het beantwoorden van vragen, vertalen, of zelfs het schrijven van teksten, door patronen in taal te herkennen en na te bootsen. Deze modellen – we kennen ze inmiddels – worden steeds vaker ingezet in toepassingen zoals chatbots, contentcreatie en klantenservice om efficiënter te communiceren en informatie te verwerken.

Het onderzoek van De Jong, dat hij samen met Bas Donkers verrichtte, richt zich op automated market research dat gebruikmaakt van Large Language Models (LLM’s) om menselijke reacties te simuleren bij marktonderzoekstaken. De methode kan efficiënt inzichten genereren over bijvoorbeeld merkperceptie, houding en gedrag. De overeenstemming met traditioneel onderzoek varieert per context, maar door het onderzoek sneller te kunnen uitvoeren en zo  kosten te verlagen, biedt LLM-gebaseerd onderzoek de mogelijkheid om de reikwijdte van het marktonderzoek te vergroten. Daardoor kunnen meer gedetailleerde en diverse vragen worden onderzocht, zonder afhankelijk te zijn van menselijke deelnemers.

Al met al smaakte de academische marketing-update naar meer, veel meer zelfs. Het Nederlands Instituut voor Marketing op z’n mooist: de plek waar marketingprofessionals, marketingdienstverleners en marketingwetenschappers elkaar spreken en van elkaar leren. Het siert de Erasmus School of Economics en zijn grootste ambassadeur aan marketingzijde Barendregt dit uitwedstrijdje te hebben gefaciliteerd. Honderd v/m heb je zo ín en op de banken – zo bleek.

Koning marketing is dood, leve de koning

Welke maatschappelijke belangen dient de organisatie? Dat is de vraag die marketeers zichzelf zouden moeten stellen

Marketeers verliezen al jaren aan relevantie binnen organisaties. Maar ook buiten organisaties worden marketeers gewantrouwd en worden ze gezien als een van de minst betrouwbare beroepsgroepen. Willen we ervoor zorgen dat marketing ook in de toekomst een relevante functie is en bestaansrecht heeft, dan moet er iets veranderen aan wat marketing doet. 

“Rampenonderzoek: jeugd nu al de dupe van de klimaatcrisis” kopt Het Parool op 28 september. De jeugd van nu wordt tegen de tijd dat ze een jaar of veertig is zes tot zeven keer vaker geconfronteerd met de gevolgen van klimaatverandering, vergeleken met nu. Ook nu zien we hoe de klimaatcrisis direct en indirect verantwoordelijk is voor de enorme prijsstijgingen en tekorten waarmee we momenteel te maken hebben (1). Aan alle kanten zien we negatieve effecten van ons oude economische systeem. Tegelijkertijd zien we dat het economisch onderwijs maar langzaam hervormt; veel hedendaags onderwijs is nog steeds gebaseerd op de economische modellen en theorieën die al meer dan 100 jaar oud zijn. Ook binnen marketing zien we weinig écht nieuwe modellen en theorieën terug binnen het onderwijs en blijven de 4P’s heilig en is duurzaamheid vooralsnog vaak een vorm van greenwashing (2). Het wordt daarom tijd voor vernieuwing van het marketingonderwijs dat aansluit bij de nieuwe economie. Uit de laatste verkenning van de Vereniging Hogescholen blijkt de noodzaak voor verandering een belangrijk thema voor het onderwijs. Hebben opleidingen als Commerciële Economie in de toekomst nog wel bestaansrecht als we het onderwijs niet veranderen? Want we hebben in de toekomst geen behoefte aan nóg meer marketeers, we hebben behoefte aan societeers.

De toekomst vraagt om nieuwe perspectieven op groei en de economie

In mijn boek ‘Marketing in de nieuwe economie’ geef ik aan hoe marketeers meer en betekenisvollere invulling kunnen geven aan hun vak. En het is nodig dat marketeers kritisch kijken naar hun werkzaamheden en activiteiten. In de oude economie was de markt leidend; de markt bepaalt de prijs; de onzichtbare hand verdeelt de welvaart; iedereen profiteert van groei; en financiële groei is leidend. Deze denkbeelden zijn achterhaald, we kunnen niet blijven vasthouden aan economische groei omdat we simpelweg gewoon niet genoeg grondstoffen, energie, arbeid en productie hebben om die groei te realiseren. De aarde kan die economische groei niet aan. De toekomst vraagt om nieuwe perspectieven op groei en de economie.

Maar oude economische ideeën hebben vooralsnog flinke invloed op het werk van de marketeer – het woord ‘markt’ zit nagenoeg letterlijk in de benaming marketing. En deze economische denkbeelden hebben hun weerslag gehad op de relevantie van marketing. Binnen én buiten organisaties. Marketeers verliezen namelijk al jaren aan relevantie binnen organisaties, zo blijkt uit verschillende onderzoeken (3). Maar ook buiten organisaties worden marketeers gewantrouwd en worden ze gezien als een van de minst betrouwbare beroepsgroepen (4). Ondertussen hebben individuen steeds minder vertrouwen in grote bedrijven en merken (5). Alle marketinginspanningen ten spijt; we bereiken er juist het tegenovergestelde mee; onze merken, organisaties en producten worden als minder betrouwbaar en oprecht gezien.

De opkomst van de societeer

In de nieuwe economie die we tegemoet gaan, gaat het niet om klanten en hun behoeften. Er is geen noodzaak meer om marketeers in te zetten die behoefte aanwakkeren en mensen stimuleren om meer en meer te kopen. We hebben behoefte aan marketeers die niet alleen denken aan klanten, maar die denken aan de maatschappij. Die niet denken in behoeften, maar in belangen. Welke maatschappelijke belangen dient de organisatie? Dat is de vraag die marketeers zichzelf zouden moeten stellen.

Het wordt tijd dat we van marketing een societal functie maken

Daarom moeten we niet alleen onze benaming, maar ook onze marketingopleidingen inhoudelijk aanpassen. We leiden niet langer op tot marketeers, maar tot societeers. We moeten jongeren onderwijzen hoe organisaties hun bijdrage kunnen leveren aan een betere maatschappij en een toekomstbestendige aarde. Deze noodzaak is niet alleen belangrijk voor ons klimaat, ze is ook van belang voor marketeers zelf. De transitie van marketeer naar societeer kan er namelijk voor zorgen dat marketing weer relevantie krijgt binnen organisaties. Het wordt tijd dat we, zoals marketinggoeroe Kotler in de jaren ’70 al beoogde, van marketing een societal functie maken (6).

Dé taken van de societeer

Hoe dan? Allereerst hebben societeers, in tegenstelling tot marketeers van nu, veel meer een langetermijnvisie. Het draait er bij societeers om dat organisaties op langere termijn relevant en van betekenis zijn voor de maatschappij en haar stakeholders. Niet voor kortetermijngewin ten koste van anderen (mensen, de omgeving of het klimaat). Stop met kortetermijndoelen en het meten van (kortetermijn-) KPI’s. De doelen die marketeers/societeers moeten nastreven zijn grootser dan wat binnen een jaar bereikt kan worden. De huidige meet- en afrekencultuur waar marketeers mee te maken hebben, stimuleert het kortetermijngedrag. Societeers streven langetermijndoelen na en houden hieraan vast. Om dit te realiseren moeten societeers weer een strategische functie binnen de organisatie krijgen; iets waar marketing al lang niet meer verantwoordelijk voor lijkt te zijn.

Als marketing in de gehele organisatie wordt gepraktiseerd ontbreekt centrale coördinatie

Daarnaast moeten societeers brede maatschappelijke waarde creëren. Niet alleen financiële waarde voor de eigen organisatie, maar maatschappelijke en ecologische waarde voor alle stakeholders. Marketing is van oudsher altijd verantwoordelijk geweest voor waardecreatie, met de nieuwe economie verandert het perspectief van wat waarde is naar een breder begrip dan enkel financiële waarde.

Dit artikel is geschreven door Marco Kuijten en verscheen eerder op

‘Flexibele sentimentanalyse levert hiërarchie van productkenmerken op’

De onderzoekers namen de proef op de som en pasten het raamwerk toe op tabletcomputers om dashboards

Sales-, productontwerp- en engineeringteams kunnen enorm profiteren van beter begrip van klantperspectieven. Dat stellen Xin (Shane) Wang van de Richard Ivey School of Business University of Western Ontario en zijn team in een verse open access-publicatie in Journal of Marketing.

Het team onderzocht hoe klanten de technische specificaties van een product (dus ‘engineered’ attributen) combineren om abstracte productvoordelen (zogeheten meta-attributen) te vormen. Hogere marketingkunde, maar we hebben op de redactie een alert-abonnement op vrij verkrijgbare publicaties in het Journal en af en toe trekken we de wenkbrauw op, dus laten we er eens een samenvatting van overnemen. Voor de goede orde: het gaat dan om ‘geaccepteerde manuscripten’, en deze lijkt wezenlijk relevant voor marketeers met een e-shop die de mogelijkheid bieden om recensies achter te laten, maar dus ook voor product designers. 

Om de vraag te beantwoorden, gebruiken de auteurs machine learning en natuurlijke taalverwerking. Doel was om een soort methodologisch raamwerk te ontwikkelen dat een hiërarchie van productkenmerken oplevert, op basis van contextuele informatie over hoe kenmerken worden uitgedrukt in consumentenrecensies.

Het kan marketeers helpen om alleen delen van de recensie-inhoud te controleren 

De ‘attributenhiërarchie’ wijst erop dat er verbanden bestaan tussen engineered attributen en meta-attributen binnen een productcategorie. Dat maakt – we bedenken het niet –  ‘flexibele sentimentanalyse’ mogelijk die kan identificeren hoe meta-attributen door consumenten worden ontvangen en welke engineered attributen de belangrijkste drijfveren zijn in een specifiek koopproces.

De onderzoekers namen de proef op de som en pasten het raamwerk toe op de categorie tabletcomputers om dashboards en perceptiemappen samen te stellen en validaties van de attribuuthiërarchie vast te stellen met behulp van primaire als secundaire gegevens.

Apple, HP en Toshiba

De inzichten die dat oplevert maken het mogelijk om inhoudelijke vragen te stellen en te onderzoeken, zoals hoe opeenvolgende generaties iPads werden verbeterd door Apple, en waarom HP en Toshiba hun productlijnen voor tablets stopzetten.

Het raamwerk kan marketeers helpen om alleen delen van de recensie-inhoud te controleren die relevant zijn voor specifieke kenmerken. Bovendien kunnen managers er producten mee vergelijken, binnen en tussen merken. Dat levert een lijst met verschillende namen en combinaties van attributen op, die vaak worden geassocieerd met vergelijkbare voordelen.

Dit artikel is geschreven door Luuk Ros SCP en verscheen eerder op

‘Rockstar Professor’ Micael Dahlén eerste keynote voor NIMA Marketing Day 18

‘Eén van de meest creatieve en productieve wetenschappers op het gebied van advertising en consumentengedrag’- Peeter Verlegh

Hij lijkt rechtstreeks weggelopen uit een bloedstollende Zweedse misdaadserie en voedt die associatie graag nog wat door zijn ronduit excentrieke looks, gedrag en keuze van zijn ‘studieobjecten’, maar in het dagelijks leven is Micael Dahlén echt Professor of marketing and consumer behavior aan de Stockholm School of Economics in Zweden. Deze week werd bekend dat hij zal spreken als één van de (twee) keynotes op de aanstaande NIMA Marketing Day.

Nextopia
Dahlén is een rijzende ster als marketingwetenschapper. Zijn eerste wapenfeit als marketing-dóórdenker was de publicatie van ‘Creativity Unlimited: Thinking Inside the Box for Business Innovations’, waarin hij afrekende met de gangbare opvatting dat creativiteit een zaak is van ‘out of the box’ denken. Dahlén brak internationaal door met zijn boek Nextopia dat gaat over de ‘expectations society’, waarin iedereen altijd bezig is met de toekomst, met vooruitzichten. Onze interesses en gedragingen worden sterk beïnvloed door verwachtingen, maar worden die ook waargemaakt? De mogelijkheden zijn ontelbaar en tegelijkertijd zijn we zelden tevreden met de keuzes die maken. Dahlén analyseerde

het effect dat we korte tijd blij en opgewonden zijn over een nieuwe studie, baan of liefde maar er daarna weer heel snel op uitgekeken raken: ‘De toekomst is altijd groener, er ligt altijd iets beters in het verschiet. Ironisch genoeg blijkt uit onderzoek dat wij die alles hebben niet gelukkiger zijn dan de Eskimo’s in Groenland of de Masai in Afrika’. Op de NIMA Marketing Day zal hij ook spreken over zijn laatste boek dat een stuk verder van het vak afstaat. Of juist niet. Voor het boek ‘Monster’ onderzocht hij de fascinatie die mensen hebben voor seriemoordenaars en bezocht hij wereldwijd een aantal veroordeelden waaronder Charles Manson en de Japanse kanibaal Issei Sagawa.

Reacties op de komst van Dahlén
Maar alle mediaspectakel ten spijt: Dahlén is niet uitgenodigd om kleur te geven aan de NIMA Marketing Day. ‘Micael Dahlén – bijgenaamd the rockstar professor – is niet alleen een kleurrijk persoon, hoewel hij zich het liefst hult in zwarte skinny jeans, een zwart shirt en bijpassende allstars’, legt collega Peeter Verlegh, zelf professor in marketing en head of the Marketing Department van de VU uit. ‘Naast schrijver van bestsellers Nextopia en Monsters is hij ook een van de meest creatieve en productieve wetenschappers op het gebied van advertising en consumentengedrag.’

Zijn werk verraadt een grote liefde voor het vak, en kenmerkt zich misschien nog het beste door voortdurende verwondering over de interactie tussen merken en consumenten, legt Verlegh uit: ‘Zijn onderzoek richt zich vooral op de rol van creativiteit in advertising, en op grote vragen als ‘Wat ís advertising eigenlijk, en waar gaat het heen?’ Hij heeft daarnaast een voorkeur voor het bestuderen van onderwerpen die vaak wat minder aandacht krijgen van wetenschap en praktijk, zoals de invloed van advertising op werknemers, de effecten van female power, homoseksualiteit en geweld  in reclame.

Jeroen de Bakker, CMO & CDO van Talpa Radio, staat bekend als pleitbezorger van het Dahlén-gedachtengoed. Hij zegt ernaar uit te zien om Micael eindelijk te ontmoeten: ‘Het enige wat we kunnen bereiken is het heden, riep Dahlén in zijn succesvolle boek Nextopia. Dat boek van de jonge professor heeft mij geleerd hoe de ‘expactations society’ ons in de greep houdt en hoe je als marketeer met het verkopen van de illusie van morgen de sterkste merken bouwt.’

Here’s why you don’t ask a marketing professor for career advice

One of the delights of being the fat bloke in a suit on the back page of Marketing Week for many years and then, with the digital revolution, the fat bloke in a suit on the Marketing Week website for many more, is that young marketers start to venerate you.

Don’t get me wrong. A lot of them anti-venerate you too. Dear God, they do that a lot more. But simple numbers mean occasionally you get the odd positive mentoring question about qualifications, career advice and general marketing stuff from the new, shinier generation of marketers now entering our discipline.

Obviously, I revel in this kind of stuff. I have a wife who tells me what to do and a daughter who completely ignores me, so the chance to have anyone pay attention to me is simply too good an opportunity to pass up. Before a mentoring question….

Lees verder op Marketingweek