Momentum voor community’s

‘Community’s bloeien als nooit tevoren en er één starten is zo gebeurd. Het managen is lastiger.’

Verschillende merken hebben een poging ondernomen om fans of kritische gebruikers aan zich te binden, om zo producten en diensten te verkopen of klantengroepen te verenigen. Dat leidde zelfs tot opkomst van het fenomeen community marketing. Community’s verbinden mensen die iets met elkaar gemeen hebben en bij een goede community leveren deze gezamenlijk gevormde data en resultaten weer inzichten op voor de ‘facilitator van de community’; een bedrijf of een marketingorganisatie.

Wat zulke bedrijven goed doen, is dat ze zich bewust zijn dat het verbinden van een klant aan hun bedrijf noodzakelijk is om waarde te kunnen blijven leveren die ertoe doet. Na de millenniumwisseling en vóór de doorbraak van social media was zelfs sprake van een enorme golf aan community’s. Alles en iedereen kreeg een clubje met een community manager aan het hoofd en vaak lag er een duidelijk waarneembare lijn naar marketing. Dit blog – Marketingfacts – is in die tijd ontstaan. Om te kunnen reageren onder een artikel moet je ‘lid’ worden. Nadat Twitter, Facebook, Insta en vooral LinkedIn opkwamen, verdween ook de neiging om direct onder artikelen te reageren, forumclubjes te vormen, contactgegevens achter te laten en daarmee het fundament van veel community’s. Er zijn ook veel informele community’s naar chatgroepen als Whatsapp gesleept.

Maar nadat de gekte rond het optuigen van allerhande community’s alweer een beetje voorbij leek, lijkt er intussen ook weer sprake van een opleving. Pieter Otten besprak hier in augustus nog dat community-marketing ‘het nieuwe normaal is geworden’ binnen B2B, Kim Davis durfde op Martech zelfs ‘Why community could be the next big thing in marketing‘ aan en Six Reasons Why Community Management is the Future of Digital Strategy kwamen we op verschillende plaatsen tegen.

NIMA programmeert dit najaar een workshop Communitymanagement. Voor wie een community heeft, of wie een community wil of wie zich afvraagt hoe je het doet, een community opzetten en beheren….

Meer over de Workshop Communitymanagement

Docenten Anke van der Sluis van Vice Versa Communicatie en Anke Kuipers van KUBRO.works hebben veel ervaring opgedaan bij projecten waarin community building en community management werden ingezet voor marketing en andere doeleinden. Zes pittige vragen:

Gaan jullie het over community management hebben of echt over community marketing?
“We gaan het hebben over het management van je community. En ja als je je community goed managed draagt deze bij aan je marketingdoelstellingen.”

Is het geen teken des tijds dat mensen even bij een clubje willen en er daarna snel op uitgekeken raken? Een half jaar geleden zat half internet nog in Clubhouse, in maart werd het nog ’the next big thing’ in marketing genoemd.
“Een community bindt gelijkgestemden. Hoe sterker de verbinding hoe sterker de community zou je kunnen zeggen. Het gaat hierbij dus om het onderwerp en om de mensen die aan dit onderwerp gekoppeld zijn. De tool, het medium, zoals Clubhouse, is faciliterend niet leidend.  Wellicht zou je kunnen zeggen dat de binding die er was rondom Clubhouse, waar het doel mogelijk was dit nieuwe medium gebruiken, niet sterk genoeg is. Het platform Reddit – gestart in 2005 – faciliteert daarentegen behoorlijk wat communities, subreddits, en is een sterke community op zich. Er zijn tegenwoordig genoeg platformen en tools beschikbaar waarmee je een community kunt starten. LinkedIn faciliteert al jaren de groepen-functionaliteit. En ook Facebook natuurlijk. Ik zou juist stellen dat communities nu bloeien als nooit tevoren. Een Community starten is zo gebeurd. Deze managen is lastiger.”

‘Onze behoefte om ergens bij te horen blijft’

Wat is dé meerwaarde van community’s op dit moment, ook als je daarbij de laatste anderhalf jaar in beschouwing neemt? 
“Met online community’s kun je heel gemakkelijk een groep gelijkgestemden samenbrengen. Dat kan heel veel meerwaarde hebben. Productontwikkelingen, peer2peer-support, customer support en -service, kennisdeling en ga zo maar door. Juist communities hielpen ons het afgelopen jaar. Een community waar we samenkwamen om een online event te vieren hebben we vast allemaal meegemaakt. We zijn meer online gaan shoppen, al was het maar via WhatsApp met onze lokale boekwinkel. Onze behoefte om ergens bij te horen blijft, en veel daarvan vond de afgelopen tijd online plaats.”

De intentie achter een community, de werkelijke reden voor het bestaan, draagt in belangrijke mate bij aan het succes ervan. Hoe krijg je zoiets écht scherp?
“Allereerst is het goed om te kijken naar het type community, het gemeenschappelijke karakter en het doel. Zo heb je een community of circumstance, place, action of interest . Laat dat je startpunt zijn. De waarde van een community is voor elk type community en voor elke organisator anders. Sommige community’s hebben weinig regelmatig terugkerende bezoekers, maar elke bezoeker díe er komt is wel direct geholpen. Dit is bijvoorbeeld het geval bij een support community zoals die van Ziggo of Simyo. De waarde zit hem dan in het zelf vinden van een antwoord op een vraag wat bijdraagt aan een positieve ervaring over  de organisator. Het is dus heel belangrijk om te bepalen wat je doel is en je verwachtingen van het succes. Op basis hiervan is het belangrijk om je actieplan aan te passen. Wij helpen je hier concreet mee tijdens onze workshop.”

Veel community’s hadden of hebben te lijden onder subversieve elementen. Vervelende mensen. Hoe hou je die buiten zonder er een dagtaak aan te hebben?
“Vervelende mensen horen er nu eenmaal bij. Het is daarom belangrijk om huisregels vast te stellen die fungeren als richtlijn en die beschrijven hoe je wilt dat mensen met elkaar omgaan in de community. Er zijn twee typen ‘vervelende mensen’. De eerste groep wordt in het vakjargon trol genoemd; mensen die bewust gesprekken in een online community proberen dwars te zitten om er hun eigen agenda door te duwen, die niet begaan zijn met jou als organisator maar die kwaad in de zin hebben. Gelukkig kom je die zelden tegen. De andere groep mensen die vaak als ‘vervelend’ wordt gezien, zijn de mensen met kritische opmerkingen of die veel vragen. Hoe vervelend deze mensen soms ook kunnen overkomen, het zijn eigenlijk vaak mensen die erg begaan zijn met je merk. Door deze mensen persoonlijk te betrekken kunnen ze wel eens je beste ambassadeur worden.”

‘De community is het feestje, social media is de uitnodiging’

Hoe nodig is het dat je community-members echt managet in een owned omgeving? Kun je niet beter achter je fans, klanten en gebruikers jagen op sociale media en ze dáár aanspreken?
“De community is het feestje, social media is de uitnodiging hoor je ons vaak zeggen. Wil je écht advies hoe je de nieuwste software update van je Garmin moet doorvoeren? Dan geloof je toch eerder het Garminplatform dan die onbekende die iets onder de Facebook-post zet van Garmin. Een owned community kun je inrichten aan de hand van je eigen doelstellingen. Juist hier zit de kracht van het merk, het owned platform. Een community-gebruiker legde het laatst mooi uit. Die zei: ‘Op het eigen platform weet ik dat de kwaliteit van de antwoorden geborgd is. Op Facebook weet ik dat niet’. Als bedrijf wil je trouwens ook zelf de data beheren in plaats van dit bij derden neerleggen. Daar heb je toch echt owned media voor nodig. Zorg daarbij wel voor een optimale verbinding tussen je webcare op social media en je eigen community.”

Dit artikel is geschreven door Luuk Ros SCP en stond eerder op

Waarom extensibility dé marketing must-have is

‘Het potentieel om de impact van een digitaal marketingplatform te vergroten door meer databronnen en functionaliteiten toe te voegen’

Technologie evolueert voortdurend en als marketeer is het belangrijk om te weten welke tools relevant zijn voor jouw organisatie om wendbaar te blijven en in te spelen op voortdurende veranderingen. Als het gaat om investeren in tech-stacks moeten marketeers de extensibility oftewel uitbreidbaarheid van het platform prioriteit geven. Dat komt omdat na een jaar van radicaal veranderende winkel- en communicatiegewoonten als gevolg van de pandemie, consumenten bij elke beurt consistente ervaringen eisen, meer dan ooit tevoren.

Probeer al die veranderende winkel- en communicatiebehoeften van klanten maar eens op de voet te volgen. En dat terwijl merken contact proberen te houden met klanten via meerdere touchpoints – waaronder website, e-mail, sms en sociale media. Daarom is de term ‘consistente ervaringen’ gaan staan ​​voor consistente omnichannel-ervaringen. Tech stack-investeringen zijn trending: het aantal bedrijven dat investeert in omnichannel-ervaringen is in 2020 gestegen van 20 procent naar meer dan 80 procent. Deze investeringen zijn met name interessant voor marketeers die een grote hoeveelheid data ontvangen via verschillende kanalen.

Addertje

Let op, er zit een addertje onder het gras. Want consistente omnichannel-ervaringen vragen om een hoge mate van integratie over alle applicaties en toepassingen. En zonder die volledige integratie, loopt marketingautomatisering al snel in de soep. Klanten raken op hun beurt gefrustreerd door aanbiedingen te ontvangen voor producten die ze al hebben gekocht, niet eens willen – of erger nog – geretourneerd moesten worden.

Dit artikel verscheen eerder op

De rituele reputatiedans rondom Rituals

‘Over naar de orde van de dag zou je zeggen, maar de maatschappij is agressiever geworden’

Sla op een willekeurige dag het FD open en tel hoeveel bedrijven kampen met een crisis. Spoiler: veel. Slinger dan nog even Twitter aan: ‘ik koop nooit meer….’, ‘ik bankier nooit meer…..’, of precies andersom. Dit soort incidenten doen zelden iets voor sales, maar je reputatie ligt wel onder vuur, en het geheugen van sommige stakeholders is vaak beter dan ons collectieve geheugen, het helpt niet.

Lees het FD nog even verder door en je ziet verschuiving in de toon en boodschap van advertenties. Groepen bedrijven die samen duurzame initiatieven ontplooien en paginagrote advertenties kopen om dat aan het publiek duidelijk te maken. Big 4-accountants die, wederom paginagroot, laten weten dat ze zich bezighouden met het opruimen van de oceaan. Da’s mooi maar het lijkt impulsief en ook vooral deugen bij de waan van de dag. Bedrijven die dit tijdperk aanvoelen en niet te beroerd zijn een maatschappelijke rol op te eisen en in te vullen zijn de publiekslievelingen van de toekomst.

Merk daalt below-the-line

Dat vergt een nieuw denken. Oude reclame was (en is dat natuurlijk nog vaak) productgedreven, of in vaktaal below-the-line. Totdat iemand bedacht dat als je in merkwaarde denkt en je merk naar een hoger niveau tilt, je in het limbische deel van het brein van een consument komt, als het ware gegrift staat en dus de voorkeur geniet. Je noemt het above-the-line-adverteren en klaar. Maar het is te dun voor deze tijd.

Reputatiewaarde: het nieuwe above the line

Bedrijven die sturen op reputatie zijn de bedrijven van de toekomst die het bestaan op een hoger niveau tillen en voor de lange termijn gaan, zij denken in reputatiewaarde. Reputatie is het nieuwe above-the-line-denken.  

Rituals

Kijk met deze gedachte naar het issue met de zusjes Van Lexmond. Trending op Twitter in niet mis te verstane bewoordingen. Wat is er aan de hand? De zusjes hebben een wat zweverige visie op het universum en de invloed daarvan op het menselijk welzijn. Dat is allemaal niet wetenschappelijk onderbouwd. Enfin, ze hebben de Moon Calendar uitgebracht in samenwerking met Rituals dus.

Merken die sturen op reputatie hebben geen issues

Oh ja, ik vergeet het ergste: ze hebben zich kritisch uitgelaten over het coronabeleid en zijn niet voor vaccinaties. Over naar de orde van de dag zou je zeggen, maar de maatschappij is agressiever geworden. Twee jaar geleden had niemand hier aandacht aan besteed maar zo snel gaat dat dus.

Voorbereiding

Waar wel rekening mee gehouden moet worden, is dat stakeholders organisaties steeds meer afrekenen op hun standpunten en maatschappelijke bijdrage. Met wie je samenwerkt moet zorgvuldig worden uitgekozen. Behalve dat de zusje Lexmond goed bij Rituals passen, hadden ze wel moeten weten dat er een afbreukrisico aan zit vanwege hun corona-opvattingen en blind vertrouwen op de maan. Als je een spannende samenwerking aangaat, sta daar volledig achter. Weet wat de risico’s zijn en wees daarop voorbereid met Q&A’s.

Standpunt

Het laatste wat je moet doen is de pagina waarop een interview met de Moonsisters staat offline halen. Als je een standpunt hebt moet je daar niet op terug komen als er ophef ontstaat. Statement van Rituals: ‘de Moon Calender past bij ons merk, maar we steunen het coronabeleid’. Zo lust ik er nog wel één. Dat had moeten zijn: ‘dit past bij onze reputatie en dat leggen we als volgt uit’, en dan een statement over een kritische, dwarse opstelling, steunen van mensen met een andere mening, niet altijd binnen de lijnen kleuren, wij staan voor onze mening. Whatever. Als je het kan uitleggen en verantwoorden op basis van je reputatiewaardes zullen mensen je meer gaan waarderen.

Merken die sturen op reputatie hebben geen issues, die hebben de actualiteit altijd mee, simpelweg omdat ze de dans leiden en zich niet laten sturen door de (social) media.

Dit artikel verscheen eerder op

‘Merken en tv-makers blijven worstelen met diversiteit’

Consumenten in Europa zijn het eerder oneens met de stelling dat ze zich volledig vertegenwoordigd voelen door reclame.

Met een najaar op komst waarin de argeloze mediaconsument weer wordt gebombardeerd met feel-good-marcom die de donkere dagen voor kerst kleur geven, plukten we twee onderzoeken uit internationale vakmedia: Het eerste wijst erop dat grote groepen zich nog altijd nauwelijks vertegenwoordigd voelen in commercials, en op Duitse tv – tis net Nederland – is het helemáál scheef, al wordt daar ook vooruitgang gemeld. De genderverhouding in fictieve tv-producties is er bijna in evenwicht, in shows en quizzen geheel niet.

Merken slagen er nog altijd niet goed in om in hun commercials mensen op te voeren die een afspiegeling vormen van de diversiteit in de maatschappij. Meer dan twee vijfde van de volwassen consumenten (44%) zegt dat ze niet volledig worden vertegenwoordigd door de mensen die ze in advertenties zien en dat is een internationaal fenomeen: Onderzoek in 17 markten uitgevoerd door YouGov wijst uit dat maar 19% zich vertegenwoordigd voelt, 31% twijfelt en is het in het noch eens, noch oneens met die stelling.

We pikten dat nieuws deze week van WARC, waarbij het vooral ook de grote verschillen tussen de verschillende onderzochte markten opvallen. In 14 van de 17 onderzochte markten zeggen meer mensen dat ze zich niet volledig vertegenwoordigd voelen dan het aantal dat zegt dat ze zich wel vertegenwoordigd voelen.

Consumenten in Europa zijn het eerder oneens met de stelling dat ze zich volledig vertegenwoordigd voelen door reclame. Vooral Duitsland (60% oneens) en Zweden (59%) springen er uit. Uitgerekend twee landen waar een behoorlijk open en vergevorderd publiek debat is (en wordt) gevoerd over diversiteit in media en reclame. Ook opvallend: In het UK vinden vooral oudere doelgroepen dat ze onvoldoende vertegenwoordigd zijn. In de Verenigde Staten en Mexico zeggen meer mannen dan vrouwen dat ze niet volledig vertegenwoordigd worden en in India herkent men zich juist het méést in de stelling volledig vertegenwoordigd te worden. 

Rob Clapp van WARC wijst erop dat eerder onderzoek al uitwees dat zo’n keuze om meer diverse doelgroepen te bereiken een grote impact kan hebben voor merken: ‘Inclusief casting, inclusief het script en met inclusie als doel valt veel vooruitgang te boeken, maar daarbij is het wel van groot belang dat er concreet actie wordt ondernomen en het niet bij symbolische stunts blijft.’ (Lees ook ‘diversiteit maakt reclame effectiever‘)

Grote ongelijkheid bij de moderatie van shows en quizen

De uitkomsten van YouGov werden in dezelfde week naar buiten gebracht als een onderzoek, uitgevoerd door de Universiteit van Rostock naar representatieve vertegenwoordiging op de Duitse televisie en waarover we een artikel op Werben und Verkaufen lazen (alleen al vanwege de titel ‘Zu viele blinde Flecke im Fernsehen‘ de moeite waard). Wetenschapper Elizabeth Prommer vat het daar wat cynisch samen: ‘Je ziet (op Duitse televisie red) nog steeds overwegend blanke mannen zonder migratieachtergrond, die niet gehandicapt zijn en geen homoseksuele geaardheid hebben’. Naar aanleiding van het onderzoek naar genderratio en diversiteit in tv-programma’s. De universiteit nam net als vier jaar geleden representatieve steekproeven om de man-vrouwverhouding te meten. Die is dus nog steeds onevenwichtig, maar de onderzoekers zagen ook een positieve ontwikkeling in Duitsland: De genderverhouding in de fictieve tv-producties is er bijna in evenwicht. Tegelijkertijd is er nog grote ongelijkheid bij de moderatie van shows en quizen.

Attributies

Handicap, seksuele geaardheid, migratieachtergrond en ‘attributies van etnische afkomst’ zijn op tv dus niet zo gemeen als onder de Duitse bevolking. De directeur van RTL Television en één van de opdrachtgevers naar het onderzoek, Henning Tewes, noemt bekroonde formats ‘Prince Charming’ en ‘Princess Charming‘ die RTL uitzendt en waarin homoseksuele kandidaten de liefde van hun leven zoeken – gebaseerd op The Bachelor – een goed voorbeeld hoe de panelen kunnen schuiven: Omdat het succesvol is, zal het op een gegeven moment geen bijzonderheid meer zijn en normaal worden, denk hij: ‘Op die manier moet het verder gaan’.

Dot artikel is geschreven door Luuk Ros SCP en verscheen eerder op

De eerste kerstcommercials lopen (écht)

Very zegt dat kerstgerelateerde zoektermen al in augustus begonnen te stijgen.

Terwijl de Britten zich al benzine hamsterend afvragen of er dit jaar überhaupt wel een vrolijk kerstfeest mogelijk is, zijn de eerste kerstcommercials er al airborne. De buren bezwijken – geheel volgens traditie – ieder jaar bijkans onder een enorm opgeklopte kerstcommercie, maar Very maakte juist dáár een inhaker op met zijn kerstreclamecampagne, bijna drie maanden voor eerste kerstdag zelf.

In de commercial ‘Very Best Excuses’, waarin Kerstmis wordt uitgelegd als het ultieme excuus om echt óveral mee weg te komen, debuteerde de online retailer met een 30-seconden-spot om 21.00 uur op 1 oktober op ITV, voorafgaand aan dramaserie Grantchester. De advertentie voert de verwarde reactie van Halloween-trick-or-treaters op wanneer die aankomen bij een huis dat vast geheel in kerststemming verkeert. De inwoner in kersttrui en hun hond met gewei, overhandigen de verzamelde heksen en vampiers elk een mince pie als ’treat’.

Met nog 85 dagen te gaan tot eerste kerstdag, richt Very zich met zijn vroege lancering op consumenten die graag vooruit plannen voor de feestdagen. De e-tailer zegt dat kerstgerelateerde zoektermen op de eigen site en via zoekmachines al sinds augustus begonnen te stijgen. Very was trouwens niet de eerste retailer die zijn kerstcampagne lanceerde in het UK, eerder lanceerde webshop Studio zijn eigen campagne met acteur en tv-persoonlijkheid Joe Swash.

De hysterie ten spijt, beschouwen veel Britse marketeers de eerste uitzending van de John Lewis-kerstcommercial als de échte aftrap van het kerstseizoen. Vorig jaar werd die gelanceerd op 13 november. Ook ruim op tijd.

Dit artikel is geschreven Luuk Ros SCP door en verscheen eerder op

Credits afbeelding: youtube, licentie: Alle rechten voorbehouden

Succesvol bedrijf houdt merk bij zichzelf

‘Spitsen moeten kunnen scoren en keepers ballen tegenhouden, maar specialisten overzien het geheel niet’

Regie voeren over een merk is bij uitstek een taak voor het marketingmanagement en bedrijven zouden er werk van moeten maken om dat te versterken. Marketeers op hun beurt moeten er werk van maken dat er meer focus komt op de b van business. Onderzoek wijst uit dat minder succesvolle bedrijven hun merkmanagement vaker uitbesteden. Uiteindelijk gaat het om omzet, winst en marktaandeel.

Het kan de hard meelezende marketingprofessional nauwelijks zijn ontgaan dat Nederland een nieuwe benchmark rijker is, die onder de ronkende naam Mark Stronger Marketing Benchmark 2021, de nodige reuring moet opleveren voor een nieuw supertrio in het marketingvak. Althans, het trio is niet nieuw, maar wel als trio: Bedenkers zijn de oprichters van het verse marketingadviesbureau waaraan M!-bloggers Rob Revet en Ronald Jansen hun naam hebben verbonden en waar ook Ed Borsboom – onder meer docent voor NIMA en hier al eens geïnterviewd bij is aangesloten.  

Veel merken laten de regie op marketing en merk over aan een bureau

De benchmark is een analyse van de organisatie en prestatie van marketing in Nederland. Idee is om continu de stand van zaken van marketing in Nederland in de gaten te houden en intussen zijn er al zo’n 200 Nederlandse bedrijven aangesloten. De collega’s van MarketingTribune publiceren er geregeld over, want zo’n permanente vinger aan de pols maakt het natuurlijk mogelijk om snel uit te vragen hoe het kwartje gaat rollen als er eens een actuele vraag opdoemt of een marketingkwestie speelt. Het laatste mini-onderzoek betrof de vraag aan wie je het managen van je merk overlaat. En nu moeten we de ‘n’ niet groter maken dan hij is (wat zeggen 200 bedrijven over een hele economie met meer dan een miljoen ‘bedrijven’ en dus minstens zoveel merken?), maar de mannen weten natuurlijk wel aan wie ze het vragen.  

Winnaars en verliezers

De uitkomst van die peiling is misschien niet verbazingwekkend, maar wel een beetje ontluisterend. Veel merken laten de regie op marketing en merk kennelijk over aan een extern bureau. Dat lijkt niet verstandig, want uitgerekend dié merken groeien minder in omzet en winst of laten zelfs dalende cijfers zien. Daar wijst de benchmark op.

Winnaars – de onderzoekers spreken consequent in termen van ‘winnaars’ en ‘verliezers’, dat vinden we wat old school, maar goed – hebben vaker zelf regie op merk en marketing. 85% van de merken die dalen in omzet en winst laat de regiefunctie over aan een extern bureau. Ronald Jansen van Mark Stronger legt uit aan MarketingTribune: “Winnaars in onze database zijn bedrijven die groei laten zien op business-kpi’s, zoals winst, omzet en marktaandeel. Niet alleen over het afgelopen jaar. Ook over het jaar daarvoor. Het zijn dus bedrijven die structureel winnen. Door je daarmee te vergelijken en te kijken welke keuzes bedrijven maken die niet groeien, krijg je inzicht hoe je je eigen marketing kunt versterken.” Onderstaand een idee van de aard van de bureaus die zich met de regie van het merk mogen bemoeien. 

Een van de eerste opvallende uitkomsten uit de benchmark is dus dat veel marketeers de regie op marketing overlaten een extern bureau. Dat gebeurt bij ongeveer een op de zeven bedrijven. Een derde van de bedrijven voert wel zelf regie. Jansen: “Regie voeren betekent dat marketeers zelf, vanuit een duidelijke visie en strategie, bureaus en andere specialisten aansturen die de marketingstrategie moeten helpen realiseren. Vergelijk het met het coachen van een sportteam. Een coach stelt zelf zijn beste spelers op, vertelt zelf wat hij van hen verwacht en stuurt zelf bij als de wedstrijd niet lekker loopt. Daar huur je ook geen stand-in voor in.”

“Elk specialisme claimt zijn eigen gelijk”

Wélk bureau de regiefunctie krijgt van marketeers verschilt nogal. Er is geen duidelijke winnaar als je kijkt naar de signatuur van de marketingdienstverleners. Marketing- en mediabureaus voeren de ranglijst weliswaar aan, maar reclame-, onderzoek- en ontwerpbureaus en digital agencies worden bijna even vaak genoemd. Volgens Jansen weerspiegelt dat vooral de enorme complexiteit waar marketeers tegenwoordig mee te maken hebben. “Marketing is steeds specialistischer geworden en elk specialisme claimt zijn eigen gelijk. Dat speelt ook binnen marketingteams en -afdelingen. Op zich is daar niets mis mee. Spitsen moeten als de beste kunnen scoren en keepers als beste ballen kunnen tegenhouden. Maar specialisten overzien het geheel niet.”

Lange en korte termijn

Van de bedrijven die de laatste twee jaar daalden in omzet legde 85% de regierol helemaal of deels bij een gespecialiseerd bureau. Winnaars hielden de regie vaker in eigen hand. Van hen doet vier op de tien dat zelf. Deze bedrijven sturen daarbij meestal op business-kpi’s als omzet, winst en marktaandeel. Bedrijven waarvan de kpi’s gelijk bleven of daalden, gebruiken vaker metrics als penetratie, koopfrequentie en loyalty. Daaruit spreekt een verschil in focus. Winnaars richten zich op bedrijfsdoelen op langere termijn en sturen daar doelbewuster op. Dalers richten zich meer op de korte termijn met sales- en loyaltydoelstellingen. Illustratief daarbij is dat bijna een op de tien marketingverantwoordelijken niet kan inschatten wat de omzet, winst of het marktaandeel van de onderneming is. Ronald Jansen: “Deze uitkomsten laten zien dat regievoering echt een taak is voor het marketingmanagement en dat bedrijven er werk van moeten maken om dit te versterken. Marketeers op hun beurt moeten er werk van maken dat er meer focus komt op de b van business. Uiteindelijk gaat het om omzet, winst en marktaandeel.”

Dit artikel is geschreven door Luuk Ros SCP en verscheen eerder op

Audio blinde vlek voor veel adverteerders

‘De uitkomsten zijn fascinerend en illustreren dat er een reële kans ligt voor merken om hun merkbereik te vergroten’

Consumenten in de VS besteden 31 procent van hun mediatijd aan audio, maar merken wijzen slechts 8,8 procent van hun mediabudget toe aan audio, en een kwart van de onderzochte merken ontbreekt zelfs volledig in audio. Dat staat in een nieuw onderzoek en rapport van WARC en iHeart Media.

De onderzoekers noemen het opvallend dat de investeringswaarde van audio behoorlijk verschilt met wat je op basis van audioconsumptie zou mogen verwachten. Terwijl WARC Data voorspelt dat de uitgaven voor audioreclame in ieder geval in de VS dit jaar 13,9 miljard dollar zullen bedragen, een herstel van 10,9 procent ten opzichte van  2020, blijft er een groot ‘investeringstekort’ voor audio als advertentiekanaal. Het artikel waar we dat uit plukten lazen we op Business Wire, het hele rapport is hier te vinden. De resultaten betreffen alleen de VS, maar het beeld is in veel Westerse landen hetzelfde.

Een enorme kans voor marketeers en adverteerders 

Consumenten, ongeacht de demografische generatie waartoe ze behoren, besteden steeds meer tijd aan audiocontent via radio, streaming en podcasts, waarschijnlijk omdat het gemak en de toegankelijkheid van audio toeneemt: de verspreiding van draadloze hoofdtelefoons, slimme luidsprekers, de multimediacomputer in je broekzak; het draagt ​​allemaal bij aan méér luisteren in de auto, thuis en op het werk. Daardoor bestaat een enorme kans voor marketeers en adverteerders om mee te liften op de massale markt voor audioadverteren met groot bereik en hoge betrokkenheid.

Paul Coxhill, Managing Director van WARC, merkt op dat het eigenlijk vreemd is dat de veranderende rol van audio een relatief onderbelicht gebied is van de marketingmedia-mix. Daar wilde hij met het onderzoek iets aan doen. De studie onderzocht dus of er groot gat gaapt tussen consumentenconsumptie en media-toewijzing van audio als kanaal: ‘De uitkomsten zijn fascinerend en illustreren dat er een reële kans ligt voor merken om hun merkbereik en, indien goed uitgevoerd, hun aandeel in de aandacht van de consumenten te vergroten door de rol van audio in hun mediamix uit te breiden.’

Profielen met attitudes

Naast het benadrukken hoe effectief audio is in elke fase van de funnel is – met de mogelijkheid om merkbekendheid te vergroten, voorkeur te creëren en conversie te stimuleren – benoemt het onderzoek vier profielen met attitudes van adverteerders ten aanzien van audio:

  • Audiovermijders: de 25 procent adverteerders die dus helemaal niks uitgeven aan audio.
  • Broadcast Believers: De groep die de voordelen van radio kent zich begint te verdiepen in meer vormen van audio.
  • Digital Only: Geven er wel geld aan uit, maar missen nogal wat audio-opties, met name het 90% bereik van radio-uitzendingen.
  • Cross-platformkampioenen: die verkennen het hele potentieel van audio en blijven hun investeringen op verschillende platforms testen, ze leren en optimaliseren.

‘Of merken nou wel of geen gebruik maken van het massale bereik of de effectiviteit van radio, of dieper in podcasting duiken voor de conversieratio’s; een goede investering in audio zal impact en groei voor merken stimuleren’, stelt Warc.

Dit artikel verscheen

Wat gebeurt er als merken stoppen met adverteren?

Mark Ritson: vergelijk Coca-Cola maar eens met P&G

Merken die een reclamepauze inlassen, zien hun verkoop na een jaar gemiddeld met 16 procent dalen. Na twee jaar is dat zelfs 25 procent, zo blijkt uit onderzoek van Ehrenberg-Bass Institute. Advies van het instituut en Mark Ritson: niet doen dus!

Rob Revet waarschuwde er al aan het begin van pandemie in maart 2020 voor: merken die een voorschot op de aankomende recessie nemen en hun mediacampagnes stopzetten, zijn dom bezig. “Onderzoek na onderzoek laat zien dat dit onverstandig is.” Revets dringende tip: houd je share of voice op peil. Toch deden veel merken dat niet. Het Wereld Economisch Forum berekende dat advertentie-uitgaven in 2020 in Europa met 9 procent waren teruggelopen. IAB becijferde dat 24 procent van de merken een totale advertentiestop had ingelast.

Niet verstandig, zo blijkt uit onderzoek van Ehrenberg-Bass Institute. Het deed al in 2018 onderzoek naar wat er gebeurt met merken als ze stoppen met adverteren. Maar dat rapport was destijds alleen beschikbaar voor betaalde leden. Het instituut besloot echter na publicatie in Journal of Advertising Research het voor iedereen beschikbaar te maken. Natuurlijk is het rapport anno 2021 (en in 2020) in de coronapandemie ook relevant. En niet verrassend komen ook Byron Sharp, Adam Gelzinis, Rachel Kennedy, Virginia Beal en Nicole Hartnett in hun rapport tot dezelfde conclusie als Rob Revet (en Mark Ritson).

De onderzoekers keken naar zeventig Australische consumentenmerken in de afgelopen twintig jaar. In 57 gevallen stopten merken een jaar of langer met of adverteren. Sommige bedrijven adverteerden bijna tien jaar niet. Wat blijkt? Merken met een reclamepauze, zien hun verkoop na een jaar gemiddeld met 16 procent dalen. Na twee jaar daalt het naar 25 procent en nog een jaar later zelfs richting 36 procent. In de jaren daarna vlakt de daling af.

Grote en kleine merken

Maar niet elk merk heeft te maken met dezelfde dalingen. Grote merken blijken te blijven groeien of blijven stabiel na de advertentiestop. Voor kleinere merken gaat de daling sneller.

Uit de steekproef in het onderzoek blijkt dat alle (middel)grote merken die groeiden voordat ze stopten met hun mediacampagnes nog één een tot twee jaar daarna bleven groeien. De kleine merken die groeiden voor hun reclamepauze, zagen een  sneller verval en kwamen zelfs onder hun basisniveau terecht. Dit heeft volgens de onderzoekers te maken het groottevoordeel van die grotere merken en sluit aan op eerder onderzoek van Ehrenberg-Bass Institute naar het effect van de grotere mentale en fysieke beschikbaarheid van grotere merken.

‘Stoppen met adverteren betekent dat merken via massacommunicatie geen mental networks kunnen bouwen’

“Stoppen met adverteren betekent dat merken via massacommunicatie geen mental networks kunnen bouwen of vernieuwen. Merken moeten het van andere zaken hebben zoals van consumenten die het kopen of gebruiken, of anderen dit zien doen. Dat geldt ook voor het zien van displays en activaties in de winkel – en die zijn meestal in het voordeel van die grotere merken. Het resultaat is dat de grotere mentale en fysieke beschikbaarheid van grotere merken de verkoop waarschijnlijk beter beschermt tegen daling van omzet na een advertentiestop in vergelijking met kleinere merken.”

Andere marketinginvesteringen spelen een rol

Merken die stabiel waren vóór het schrappen van advertenties, bleven de eerste twee jaar daarna redelijk stabiel, maar na die periode werd het aanzienlijk minder. Ehrenberg-Bass Institute: “De stabiliteit kan komen door andere marketinginvesteringen, maar komt waarschijnlijk ook door de gebruikelijke aankoop van consumenten.”

Maar dalende verkopen bij grotere merken komen vaker voor en ze worden steeds minder naarmate merken langer zonder reclame blijven. De onderzoekers kunnen geen gevallen vinden van merken die vier jaar nadat ze gestopt zijn met reclame maken, meer hebben verkocht dan in hun laatste reclamejaar.

Jaar geen reclame

Van de 57 merken die in het onderzoek waren opgenomen, lasten slechts 14 een advertentiepauze van een jaar in in voordat ze opnieuw begonnen. Voordat ze stopten, groeiden vijf van die merken, waren vijf stabiel en vier lieten een dalende lijn zien. Na slechts een jaar geen reclame te hebben gemaakt, groeiden drie van die merken nog steeds, terwijl zes krompen waren.

Belangrijk inzicht is dat een jaar later weer beginnen met reclamemaken deze trend niet deed stoppen of keren. Het aantal groeiende merken bleef dalen en meer merken zagen hun verkoop dalen. Slechts twee van de groeiende merken en drie van de stabiele merken slaagden erin hun verkoopgroei vast te houden als er na een jaar weer werd begonnen met reclamemaken. De andere vijf groeiende of stabiele merken konden na de reclamepauze de weg omhoog niet meer terugvinden. We kunnen dus aannemen dat het langer dan twaalf maanden duurt om te herstellen van een onderbreking van een jaar.

“Hoewel het aantrekkelijk lijkt om het advertentiebudget te schrappen ten gunste van een hogere winst, lijkt het bewezen dat dit het merk minder verkopen genereert”, schrijft Ehrenberg-Bass Institute.

‘Het stopzetten van marketingcampagnes levert snel efficiencyvoordelen op’

Zoals Rob Revet eerder op Marketingfacts schreef: “Het stopzetten van marketingcampagnes levert snel efficiencyvoordelen op. Maar deze voordelen zijn op ondernemingsniveau vaak beperkt en hebben een verborgen prijskaartje op langere termijn. Dat prijskaartje is verlies aan marktaandeel en lagere winstgevendheid als de economie weer hersteld. Vaak blijkt het bijzonder lastig om die verliezen goed te maken, vooral als concurrenten hun bestedingen wel op peil hielden.” Investeren in merken betekent investeren in het verlagen van ondernemingsrisico. 

Als het geheugen van consumenten niet af en toe wordt opgefrist, neemt de mentale beschikbaarheid van merken af, zo blijkt uit studie van het instituut. Een periode zonder reclameinvesteringen maakt de afstand groter tussen consumenten die een categorie-aankoop doen en de laatste keer dat ze merkadvertenties zien. In de periode kunnen ze een mentaal duwtje krijgen door de advertenties van een concurrent, ze denken minder vaak aan je, vooral als ze een ze je merk slechts af en toe kopen.

Ehrenberg-Bass Institute toonde in eerder onderzoek aan dat deze Incidentele kopers het grootste deel van het klantenbestand van een merk zijn en het belangrijkst voor merkgroei. Die mentale beschikbaarheid opofferen kan een kostbare strategie zijn – vooral voor kleinere merken.

De conclusie in het rapport: grote groeimerken ontspringen de dans als het gaat om ernstige gevolgen op korte termijn als ze een reclamepauze inlassen. Maar ze zouden sneller zijn gegroeid als ze reclame waren blijven maken”, concludeert het rapport.

Ritson: P&G doet het goed, Coca-Cola niet

Ook Mark Ritson predikt het evangelie van het niet stoppen met adverteren in zijn column op MarketingWeek. De columnkop: ‘P&G and Coke’s pandemic performances prove it: You don’t cut ad spend in a crisis.’

Hij haalt dit onderzoek van het Ehrenberg-Bass Institute aan om te laten zien hoe slim het was van Procter & Gamble om te blijven investeren in marketing en reclame (Marketingfacts schreef hier vorige week over). En hoe dom Coca-Cola was om dit niet te doen. Het bedrijf uit Atlanta schrapte 35 procent van zijn communicatiebudget in 2020 (ruim 2,5 miljard dollar).

Mark Ritson ziet de conclusies in rapport terug in covidperiode

De vraag die Ritson aan James Quincey, de baas van Coca-Cola stelt gaat terug tot de basis van wat marketing is: waarom denken dat marketing niet “veel verschil maakt” als merken altijd bezig moet blijven om de merkwaarde op de lange termijn te behouden? Ritson: “Zeker toen Covid iedereen naar binnen had gedirigeerd en ervoor zorgde dat meer mensen dan ooit meer commerciële media consumeerden (tegen verlaagde advertentietarieven)?”

Andere merken profiteerden van Coca-Cola’s reclamepauze. Ritson noemt het het aloude verhaal in tijden van recessie: “Merken bezuinigen op reclame omdat ze en hun consumenten een moeilijke periode tegemoet gaan. Eén merk handhaaft echter zijn marketinginvesteringen en plukt daar alle vruchten van.”

Dit artikel is geschreven door Kari-Anne Fygi en verscheen eerder op

Credits afbeelding: Pascal Meier/Unsplash

The Cookieless Era (9): De oplossingen vergeleken

Maandelijkse kosten variëren, maar dit zou niet de reden moeten zijn om te beslissen welke oplossing moet worden geïmplementeerd

In eerder verschenen blogpostings over The Cookieless Era werden Tracking Prevention Tooling en Server-side tagging aangedragen als mogelijkheden. Het één is een oplossing die je op korte termijn, tegen relatief beperkte investering kunt inzetten om je analytische data van het website verkeer goed gemeten te krijgen. Het ander is een vrij technische, lange(re)-termijn oplossing die je onder meer in staat stelt om de datakwaliteit en –integriteit van je analytische gegevens te borgen.

Tracking Prevention Tooling werd eerder in deze blogserie toegelicht en is een oplossing die je op korte termijn, tegen relatief beperkte investering kunt inzetten om je analytische data van het website verkeer goed gemeten te krijgen en daarmee de kwaliteit en integriteit te borgen. Tracking Prevention Tooling is echter niet in staat om de prestatiedata van jouw advertising-campagnes door te sturen naar de advertising-platformen. Om klaar te zijn voor de Cookieless Era op het gebied van advertising-campagnes zul je met server-side tagging beter af zijn.

Server-side tagging is een vrij technische, lange(re)-termijn oplossing die je enerzijds in staat stelt om de datakwaliteit en –integriteit van je analytische gegevens te borgen. Anderzijds biedt het de oplossing om ook de advertising platformen te blijven voorzien van de prestatiedata, zodat je bij het blokkeren van third party cookies door Chrome straks niet zonder data zit om je campagnes op bij te sturen of te attribueren.

Zoals eerder beschreven, is Datahive360 op zichzelf staand geen oplossing voor de Cookieless Era. Datahive360 ondersteunt bij dataverrijking en is daardoor in combinatie met één van de twee oplossingen ideaal. Je creëert zo meer relevante data, die ook nog eens correct is en kan worden gecombineerd in een ‘Single-source-of-truth’.

Comparison of solutions

Server-side tagging is een oplossing waarbij de infrastructuur van een adverteerder wordt aangepast. De implementatie en onderhoud vergen een aanzienlijke hoeveelheid tijd, moeite en technische vaardigheden. Het gebruik van bestaande tooling voor het voorkomen van tracking gaat samen met een eenvoudigere en snellere installatie. Het is een hybride aanpak die parallel loopt met de reguliere opzet. Bovendien is de tijd die wordt besteed aan onderhoud en de complexiteit van trackingpreventietools aanzienlijk minder.

Niets doen is eigenlijk geen luxe die iemand zich kan veroorloven 

Maandelijkse kosten variëren, maar dit zou niet de reden moeten zijn om te beslissen welke oplossing moet worden geïmplementeerd. Het belangrijkste verschil tussen de twee oplossingen is dat een adverteerder met Server-Side Tagging marketingactiviteiten kan (blijven) beheren en bijsturen op data. Overweeg opties voor segmentering en remarketing. Tracking Prevention-tooling verrijkt alleen statistische gegevens, wat leidt tot meer inzichten, maar biedt geen opties om marketing vanuit een targetingperspectief te versnellen.

Onze aanbeveling is om onmiddellijk een trackingpreventietool te implementeren. Doe dit zo snel mogelijk. En overweeg vervolgens of server-side tagging past bij je behoeften van marketingactiviteiten. Niets doen is eigenlijk geen luxe die iemand zich kan veroorloven. Door een tracking prevention tool te implementeren, zorg je ervoor dat je huidige data gaps opvult en jouw organisatie de tijd geeft om de marketingstrategie te herzien en (door)ontwikkelen. Je bent altijd in staat om te versnellen en veranderingen door te voeren. Creëer nu een veilige haven!

Dit artikel verscheen eerder op