Boekrecensie van ‘Het communicatie DNA’ (Korneel Warlop)
‘Tips en tricks voor de communicators van vandaag en morgen’, luidt de ondertitel van ‘Het communicatie DNA’. Een boek met een rijke schakering aan ervaringen van de auteur en anderen in het communicatievak. Naast die ervaringen bevat het ook beschouwingen over waarom bepaalde vormen van communicatie wel of niet werken. Met een minimale theoretische uitleg gaat het boek vooral over de praktijk. Die wel gedegen onderbouwd wordt, trouwens.
Deze recensie is geschreven door Eric van Arendonk, Register Marketeer en adviseur voor marketing, strategie en managementvraagstukken bij Florpartners BV. Hij is tevens medeauteur van ‘Neuromarketing’ en docent Marketing bij SRM.
Dit is gewoon een lekker boek om te lezen voor iedereen die geïnteresseerd is in communicatie en zich afvraagt hoe dat nu allemaal in de praktijk werkt. Auteur Korneel Warlop is zelf Corporate Communications Director Middle East & Africa bij Barry Callebout Group, een toonaangevende fabrikant van hoogwaardige chocola- en cacaoproducten. Daarnaast leveren nog een tiental communicatie professionals uit diverse soorten organisaties een waardevolle bijdrage.
Stiefmoeder communicatie
Zo wordt op een toegankelijke manier de vorm corporate communicatie toegelicht. In het derde hoofdstuk van het boek vat de auteur tien jaar communicatie ervaring samen in vijf lessen. Een mooi hoofdstuk over dilemma’s waar iedere communicatieprofessional mee te maken heeft. Zoals les één: ‘Een kleine zelfstandige in een groot bedrijf’. De auteur noemt hier dat in veel organisaties communicatie vaak wat stiefmoederlijk wordt behandeld. Zeg maar als een noodzakelijk kwaad. Hoe verover je een serieuze plaats binnen de organisatie en laat je merken wat de waarde van communicatie werkelijk is?
‘Het communicatie DNA’ maakt duidelijk dat niet communiceren niet bestaat, het is er altijd. Ook degene die weigert ergens op te reageren, communiceert heel duidelijk en meestal dan de boodschap die hij niet wil communiceren.
Een mooi boek dat de communicatieprofessional zal inspireren. ‘Het communicatie DNA’ laat niet alleen veel herkenbare situaties zien, maar geeft ook handvatten om met die situaties om te gaan. Daarnaast is het boek ook een aanrader voor CEO’s en andere eindverantwoordelijken in organisaties. Het geeft hen een interessante kijk op het communicatievak, die de waardering hiervoor zal doen stijgen.
Het communicatie DNA
Auteur: Korneel Warlop ISBN: 9789401475105 Uitgever: LannooCampus Druk: 1e druk
Van podcasts onderweg naar podcast thuis op de bank
Podcasts zijn niet meer weg te denken uit het dagelijks leven. Op weg naar het werk in de auto, via oordopjes op de fiets of luidkeels via de speakers in de woonkamer, overal kun je luisteren naar casts die je interesseren. Hoeveel mensen luisteren naar de digitale geluidsbestanden?
Feiten en figuren. De professional in marketing, communicatie en sales krijgt er eindeloos veel te verstouwen. In deze augustusmaand een aaneengesloten serie van recente ontdekkingen en vondsten uit de wilde wereld van marketing, media, social (en wat verder ter tafel komt).
Al in 2019 was duidelijk dat de groei van het aantal podcastluisteraars niet meer te stoppen was. Destijds kende Nederland meer dan vijf miljoen actieve luisteraars, aldus Consultancy.nl. Dat de mediaconsumptie van onder andere podcasts de afgelopen jaren zo is gestegen, komt met name doordat het zogenoemde ‘lineair consumeren’ van content, dus via radio, steeds meer onder druk kwam te staan door de opkomst van streamingdiensten als Spotify en andere muziek- en podcastapps.
De podcastmarkt vandaag de dag
Reuters Institute heeft met behulp van YouGov onderzoek verricht naar digitale-nieuwsconsumptie in twintig verschillende landen. Daaruit tekenen de onderzoekers op dat 31 procent van de bevolking die online ‘leeft’ in de afgelopen maand naar een podcast heeft geluisterd.
Toch is dat aandeel ten opzichte van het vorige jaar niet verder gestegen. Dat komt waarschijnlijk omdat veel dagelijks woon-werkverkeer is weggevallen door het gedwongen thuiswerken tijdens de pandemie. En juist dit dagelijkse moment in de auto is volgens het onderzoek een belangrijk moment om een podcast aan te zetten en uit te luisteren.
De consumptie binnenshuis is juist gestegen, wat de daling van consumptie onderweg compenseert. Zo is volgens de onderzoekers te concluderen dat de netto-coronaimpact op gebruik neutraal is geweest en dat het percentage van 31 procent precies hetzelfde is als vorig jaar.
Ierland podcastland
De onderzoeksresultaten schetsen dat de podcast het meest geliefd is in Ierland. 41 procent van de mensen met toegang tot het internet luisterde er naar een podcast. Dat is tien procent boven het gemiddelde in de twintig onderzochte markten.
Daarna volgen Spanje (38%), Zweden (37%), Noorwegen (37%) en de Verenigde Staten (37%). Ter vergelijking: slechts 22% van de online Britse bevolking luistert naar podcasts en slechts een kwart doet hetzelfde in Japan (25%) en Duitsland (25%).
Loopt Nederland achter?
Landen als Nederland, België, Duitsland en het VK laten juist cijfers zien die onder het gemiddelde liggen. Betekent dit dan ook dat de podcast hier (nog) niet in trek is of is er een andere oorzaak?
De onderzoekers wijzen het tweede punt aan als de mogelijke oorzaak. De cijfers kunnen vertekend zijn doordat de luisteraars in deze landen eerder kiezen voor het consumeren van openbare apps waar podcasts te beluisteren zijn. Dan komen deze cijfers onder ‘on demand radio’ in plaats van onder de podcasts.
Diversiteit in platforms
De grote diversiteit in platforms maakt het lastig om alle cijfers in één perspectief te kunnen beoordelen. Doordat er op iedere markt wel andere mogelijkheden en apps zijn om podcast-inhoud te consumeren, zijn de cijfers aanzienlijk vertekend. Zo wordt de app BBC Sounds veel gebruikt in het VK, kiezen de Amerikanen en Australiërs eerder voor YouTube-podcasts en hebben de Duitsers een voorkeur voor Spotify. In Nederland kun je je podcast ook luisteren via Apple, Juke en bijvoorbeeld de app van NPO Radio 1.
Waarom zijn podcasts hip en happening?
Uit het eerder aangehaalde onderzoek van Consultancy.nl komt naar voren dat ontspanning (67 procent) en amusement (56 procent) de belangrijkste redenen zijn om naar een podcast te luisteren. Toch zijn er ook genoeg redenen om juist níet naar een podcast te luisteren. In Europa en de VS worden redenen als ‘niet genoeg tijd’ en ‘de podcasts bieden me niets wat ik niet elders kan vinden’.
De mensen die wél luisteren kiezen hun podcasts vooral uit op basis van aanbevelingen van vrienden, familie en collega’s, én door te zoeken op internet. Al valt op dat het opzoeken van interessante podcasts via internet vooral iets is wat Europeanen doen.
Een analyse van WARC wijst uit dat internetgebruikers over de hele wereld per dag zo’n 55 minuten besteden aan het luisteren naar podcasts. Dat komt overeen met zo’n 27 procent van hun gehele audio-activiteit.
Door de populariteit van podcasts trekt het ook steeds vaker adverteerders aan om er reclameboodschappen op te plaatsen. Eerder beweerde MAGNA dat publiek van podcasts tot wel drie keer ontvankelijker is voor advertenties dan tv-kijkers. De ideale kans dus voor marketeers – zo lijkt, maar wc-eend – om zich met advertising op podcast te storten. Benieuwd of dat de populairiteit van negatief beïnvloedt…
Dit artikel is geschreven door Thomas Romers en verscheen eerder op
Adverteren rondom series en films wordt steeds lastiger met al dat streaming-gebeuren. Oplossing? Product placement!
Linear tv-kijken wordt steeds minder vaak gedaan, waardoor de aantrekkelijkheid voor adverteerders om met commercials rondom uitzendingen op vaste tijdstippen te gaan zitten, sterk verminderd is. Mensen kijken steeds vaker via onder andere streaming-diensten en daar zijn nu juist geen advertenties op te zien. Ergo: consumenten komen minder in aanraking met traditionele tv-reclames. Daar moet dus wat op verzonnen worden. Meer inzet van product placement!
Ook voor de andere partij, het medium zelf, zitten er voordelen aan. Doordat traditionele tv-advertentieinkomsten ontbreken, kan product placement een manier zijn om een deel van de productie te bekostigen.
Product placement is niet alleen vanwege streaming en kijken op de mobiel een zeer populaire vorm van adverteren aan het worden, ook de steeds betere slimme manieren van dataverzamelen draagt eraan bij. Volgens Bloomberg wordt product placement langzaamaan steeds meer tech-georiënteerd en om zo goed te kunnen aansluiten op data-gedreven strategieën die momenteel goed werken voor bijvoorbeeld Facebook en Google.
Hoe oud is product placement? Product placement is zeker niet nieuw (wie herinnert Yakult in de serie Baantjer nog bijvoorbeeld, of heel lang geleden de Ikea-bank in Zeg ‘ns Aaa), het wordt als sinds eind jaren twintig en zeker vanaf de jaren vijftig ingezet.
Maar eigenlijk gebeurde het nog eerder! Jules Verne noemde in zijn roman ‘De reis om de wereld in 80 dagen’ (1873!) al rederijen (die daarom hadden gevraagd) en op een schilderij van de Fransman Édouard Manet ‘Een bar in de Folies-Bergère'(1882) was duidelijk het biermerk Bass te zien. Maar kleine disclaimer, zowel bij Verne als bij Manet weten we niet of ze er ook betaald voor kregen – wat het pas echt tot product placement zou maken.
Bloomberg schrijft over het product placement-bureau BEN en interviewde de baas ervan, Ricky Ray Butler.
De dagen dat hele volksstammen naar dezelfde show keken op hetzelfde moment zijn allang voorbij. Toen kon je met product placement nog hagelschieten: je bereikte veel mensen, hopelijk bleef je product bij een aantal van hen hangen. Hedendaagse kijkers laten volgens Bloomberg het algoritme van bijvoorbeeld Netflix bepalen welke serie ze gaan kijken en de keuze is immens. Entertainment-consumenten delen zich vanzelfsprekend op in kleinere, like-minded groepjes. Dit houdt voor adverteerders in dat ze een minder groot bereik hebben, maar wel een gerichter publiek kunnen bereiken áls ze het goed doen.
Met hulp van technologie
Technologie kan hierbij helpen. Het genoemde bureau BEN (eigendom van Bill Gates) ontwikkelde via kunstmatige intelligentie en machine learning een manier om redelijk nauwkeurig te kunnen bepalen welke nieuwe tv-shows een hit kunnen worden. BEN is van plan om samen te werken met een databedrijf genaamd Company 605, dat informatie verzamelt van settopboxes en smart-tv’s, wat zorgt voor ‘nieuwe digitale flexibiliteit’, aldus Bloomberg.
Product placement in cijfers De waarde van product placement in media wereldwijd groeide met 14,5 procent tot 20,57 miljard dollar in 2019 (met als grootste kanaal tv, goed voor 14,05 miljard dollar), berekende PQ Media. Het onderzoeksbureau verwacht dat de omzet van product placement met 13,8 procent zal groeien in 2021 en in 2024 een omzet bereikt van 32,85 miljard dollar.\
Mensen die dezelfde serie bekijken, kunnen op basis van verzamelde en gekoppelde data verschillende producten zien, afhankelijk van wie ze zijn en waar ze zich bevinden. Dus de een ziet de held in een film in een zak Doritos grijpen, de andere kijker ziet ‘m een zak Lay’s Cheese Onion leegeten. Het ligt er maar net aan welk merk bij welk kijkersprofiel past.
“Als je de inhoud kunt analyseren en je hebt de technologie waarmee je kunt voorspellen hoe je je doelgroep het beste kunt targeten, kun je letterlijk elke week de impact van een Super Bowl-advertentie hebben”, zegt Ricky Ray Butler, de CEO van BEN vol zelfvertrouwen. “Er is namelijk zoveel content beschikbaar.”
En, zoals Quote in april al terecht opmerkte: waarom zou je de product placement maar één keer verkopen? “Enkele weken, maanden of jaren later kunnen de toegevoegde merken of producten eenvoudigweg vervangen worden door andere merken, die een nieuw product te pluggen hebben. Of net even wat meer bieden. De makers van het Amerikaanse tv-serie Modern Family hebben hier al voorzichtig mee geëxperimenteerd.”
Groeiende aversie tegen hypertargeted ads
Bloomberg noemt nog een voordeel voor product placement: de groeiende aversie van consumenten te aanzien van hypertargeted online ads. Kijkers raken niet alleen steeds meer geïrriteerd door de constante onderbreking van series door reclameblokken – waardoor ze bereid zijn te betalen voor reclamevrije streamingdiensten – ze worden ook horendol van advertenties die hen online achtervolgen als ze een keer een product, merk of dienst via Google of op Facebook hebben opgezocht. Apple onderneemt al stappen om hyperfocused advertising te beperken en Bloomberg verwacht dat er meerdere bedrijven zullen volgen. Hier ligt dus een kans voor product placement! Product placement moet de kijker prikkelen, niet irriteren. Vandaar ook de slogan van BEN: ‘Be the entertainment, not the interruption’.
Allen Adamson, medeoprichter van marketingbedijf Metaforce zegt tegen Bloomberg: “Product placement kan natuurlijker overkomen.” Wat mooi meegenomen is, aangezien volgens hem marketeers op zoek zijn naar authenticiteit.
Niet zo authentiek
Authenticiteit is wat minder relevant als het gaat om product placement in oude films, waar BBC onlangs over schreef. Een Brits techbedrijf, Mirriad, heeft een techniek ontwikkeld om productuitingen in elke tv-serie of film te plaatsen. In onderstaand filmpje zie je hoe Mirriad te werk gaat.
E.T. op een Moof?
Product placement in oude films kan natuurlijk ook aantrekkelijk voor bijvoorbeeld Netflix zijn om op deze manier aan ouder werk te verdienen. Het is natuurlijk de vraag hoe zit met copyright en alles. Zou Steven Spielberg blij zijn als E.T.’s fiets er ineens eentje van Moof is?
BEN zelf is druk bezig te onderzoeken wat consumenten vinden van merken als ze zijn blootgeteld aan product placement. Ook belangrijk: hoe kun je het effect meten als je kijkt naar uiteindelijk winkelbezoek en in-store aankopen? Hoe meer techniek wordt ingezet, hoe beter marketeers in staat zijn te meten of het werkt. Voor nu wordt er gekeken in hoeverre en hoe er op social media over wordt gesproken en het in kaart brengen van webverkeer.
Bloomberg waarschuwt marketeers wel dat te veel data-gedreven hypertargeting in product placement uiteindelijk ook voor allergische conusmenten kan zorgen, zoals online ads dat doen. Maar, volgens Butler van BEN draait het er gewoon om dat marketeers te weten komen hoe bepaalde groepen consumenten reageren. Dus niet te veel hypertargeting.
Dit artikel is geschreven door Kari-Anne Fygi en verscheen eerder op
‘Vooral het merk kan enorme waarde te creëren voor bedrijven. Misschien dat 20 procent van de bedrijven dat begrijpt’
Het Ehrenberg-Bass Institute, bekend van Byron Sharp heeft zijn pijlen gericht op effectiviteit van marketing in B2B en kletste er vorige week weer eens tegenaan door botweg te stellen dat 95 procent van de B2B-kopers gewoon niet op zoek is naar jouw producten. Nieuw onderzoek wijst uit dat B2B-marketeers daardoor kansen missen, vooral door zich te concentreren op verkopen die nooit zullen plaatsvinden, in plaats van zich te richten op langetermijndoelen.
Naar aanleiding van het onderzoek verscheen eind vorige week een interview op Marketingweek met professor John Dawes van Ehrenberg-Bass, auteur van de laatste aflevering van een groot nieuw onderzoek dat is uitgevoerd voor het LinkedIn B2B Institute, en Jann Martin Schwarz, eindbaas bij de opdrachtgever. De hele serie onderzoeken is overigens voor iedereen beschikbaar en het specifieke deel over die 95 procent-regel vind je hier.
Het idee dat B2B-marketingboodschappen eigenlijk vooral hun doel missen was ook in Nederland trouwens eerder al reden voor enige ophef, want het heeft nogal diepgaande implicaties. Al klínkt het allemaal niet als rocket science: Volgens het rapport wisselen bedrijven bijvoorbeeld ongeveer elke vijf jaar van aanbieder van diensten als bankieren, juridisch advies, software of telecom. Dat betekent dat er dus in een bepaald jaar slechts 20% op de markt is voor die diensten en slechts 5 procent in een specifiek kwartaal.
“Als ik klanten achterna zit in het zakenbankieren, is het handig om te beseffen dat in een bepaald jaar slechts één op de tien van hen op zoek is naar een nieuwe bank of van hoofdbank verandert”, legt Dawes uit. “De cyclus vindt plaats over een behoorlijk aantal jaren.”
Geheugenlinks
Wereldwijd hoofd van het LinkedIn B2B Institute, Jann Martin Schwarz, is het ermee eens dat het hele inzicht niet zo wereldschokkend is, maar wel dat de consequenties ver reiken. Want veel bedrijven realiseren zich volgens hem niet dat de meeste mensen gewoon op geen enkel moment in de markt zijn voor welk product dan ook en dat bedrijven er dus beter aan doen zich op lange termijn te richten. Een geluid dat – nou ja – hier vanmorgen ook al doorklonk in de posting van René van Dijk.
En het hele inzicht heeft niet alleen betrekking op het effectiever richten van marcom, maar ook op bredere strategieën. Dawes zegt dat de bevindingen van het rapport uitwijst dat reclame voornamelijk werkt door geheugenlinks naar een merk op te bouwen en die op te frissen, in plaats van door de directe verkoop te stimuleren. Dit betekent dat wanneer klanten wél op de markt zijn, ze merken herinneren die in het verleden effectief hebben geadverteerd, en meestal gedurende een lange periode. “Als je reclame beter merkrelevante herinneringen opbouwt, wordt je merk competitiever”, legt hij uit.
Al betekent dat nog niet dat merken de kortetermijntactiek maar volledig moeten opgeven om zich helemaal toe te leggen op merkopbouw. “Er zijn ook klanten die net op de markt zijn gekomen”, zegt Dawes. “Als we klanten in de markt kunnen identificeren, kunnen we ze proberen te bereiken met campagnes. Maar het is wel zo dat merkbekendheid daarbij superbelangrijk is. Om een merk te laten groeien, moet je adverteren voor mensen die nu niet op de markt zijn, zodat wanneer ze de markt wel betreden, jouw merk er een is waarmee ze bekend zijn.”
Return On Investment
Beiden gaan ook weer redelijk los op de ’terreur’ van de ROI want het bewijzen van de waarde van marketing op directieniveau blijft toch voor hele volksstammen een uitdaging. Dawes benadrukt dat marketeers zouden moeten stoppen met het gebruik van ‘misleidende ROI-cijfers’ die een verkoopstijging op korte termijn laten zien als reactie op een stimulus. In plaats daarvan zouden ze zich moeten concentreren op een manier om te illustreren hoe langetermijninvesteringen in merk divident opleveren.
Aantonen hoe meer consumenten een advertentiecampagne correct kunnen toeschrijven aan een bepaald merk, of onderscheidende brand assets als een logo of bedrijfskleuren kunnen herkennen, in vergelijking met een concurrerend bedrijf, kan een manier zijn om dat te doen. Schwarz van LinkedIn: “Als je baas je zegt: ‘Ik wil dat al onze marketinginitiatieven binnen de komende twee maanden een positieve ROI laten zien’, ben je het spel al kwijt voordat je er zelfs maar aan begonnen bent. Je meet verkeerd wat succes betekent en daarom ga je je marketingactiviteiten verkeerd beheren. Dat gebeurt veel en dat moet veranderen. Marketing, en vooral merk, heeft het potentieel om enorme waarde te creëren voor bedrijven. Ik zou zeggen dat misschien 20 procent van de bedrijven in de wereld dat begrijpt.” De hele lange versie van het interview, nog niet achter de pay wall, lees je hier.
Dit artikel is geschreven door Luuk Ros en verscheen eerder op
Een sterke langetermijn-oplossing, mits correct geïmplementeerd en onderhouden
In deze cookieless era blogreeks praten we je bij over alles omtrent het verdwijnen van cookies zoals we die vandaag de dag kennen. In eerdere blogs hebben we de meest gebruikte begrippen voor je uitgelegd, we hebben verteld waarom dit gebeurt en welke impact het op adverteerders heeft. Ook hebben wel diverse oplossingen besproken zoals tracking prevention tooling en first party gathering. In dit blog gaan we dieper in op een andere technische oplossing: server-side tagging. Wat is het, hoe werkt het en wat is bijvoorbeeld het verschil met client-side tagging?
Client-side tagging is de meest gebruikelijke manier om gegevens van websites te verzenden. Als je in dit opzicht naar een client verwijst, is de client hetzelfde als de browser van de websitebezoeker.
Wanneer de website wordt bezocht zorgt het tag management system er (meestal) voor dat alle juiste tags worden gemaakt en verrijkt. Bij client-side tagging heeft de browser van de website-bezoeker een sleutelrol als het gaat om de vraag naar welke externe (first & third party) platformen data wordt verstuurd. Vanwege trackingpreventie worden third party cookies geblokkeerd en wordt de levensduur van first party cookies verkort tot één dag. Dit resulteert in een gebrek aan attributie en een gebrek aan middelen om specifieke doelgroepen te targeten of te retargeten. Dit komt doordat de browser die de klant gebruikt in de huidige situatie een cruciale positie inneemt en bepaalde datastromen blokkeert.
Wat is server-side tagging?
Bij server-side tagging wordt de omgeving van de adverteerder uitgebreid door het creëren van een cloudbased server constructie. Als de website wordt bezocht dan wordt alle data eerst doorgestuurd naar de server. Omdat dit binnen het eigen domein van de websitehouder ligt (first party), wordt dit niet geblokkeerd door de browsers. Vervolgens pusht de server data door naar externe platforms.
Verschil client-side tagging en server-side tagging Het grote verschil tussen deze oplossingen is het zicht van browsers op waar de data naartoe gestuurd wordt en hun invloed op het blokkeren van cookies. Omdat we weten dat client-side tagging uiteindelijk zijn waarde volledig zal verliezen is server-side tagging interessant geworden omdat dit een robuuste totaaloplossing biedt.
Een cloud-based server binnen het domein van een adverteerder Server-side tagging biedt een infrastructuur waarbij een cloud-based server zich binnen het domein van een adverteerder lijkt te bevinden. Daarom is het niet nodig om de hardware-infrastructuur aan te passen. Deze situatie biedt duidelijke voordelen met betrekking tot de cookieless era.
Bij server-side tagging wordt de data eerst naar de cloud-based server gestuurd.
Aangezien het hier om data van een bezoeker gaat die rechtstreeks naar de server van een adverteerder worden gestuurd, wordt dit gezien als first party data.
De browsers van de bezoekers zullen de interactie tussen de website van de adverteerder en de cloud-based server van de adverteerder niet verstoren.
De server pusht de gegevens vervolgens verder naar de externe platforms.
Daarna kunnen deze gegevens worden gebruikt door een marketing automation-platform, analytics providers, personalisatietool of een ander type uitvoeringssysteem.
Cloud-based server als proxy
Het doel van deze opzet is om een endpoint te creëren in een serveromgeving waarvan een adverteerder eigenaar is. De cloud-based server fungeert als een proxy (tussenpersoon) tussen datapunten die door browsers en apparaten worden verzonden en de externe platforms.
Aangezien servers in het primaire (sub)domein van een adverteerder niet worden gehinderd door trackingpreventie vanuit browsers, blijft het mogelijk om first and third party data uit te wisselen met externe platforms. De server-side tagging oplossing maakt de distributie van cookies vanuit de eigen omgeving mogelijk.
Bijkomend voordeel voor een adverteerder is de mogelijkheid om de levensduur van cookies tot 180 dagen te verlengen. Hierdoor behoudt een adverteerder de mogelijkheid om gegevens te verzamelen en inzichten af te leiden met betrekking tot rapportage, attributie, segmentatie, targeting, A/B-testen enzovoort.
Voordelen server-side tagging
Minder kwetsbaar voor bijvoorbeeld een onderbroken verbinding of adblocker
Client-side tagging is kwetsbaar voor data-uitdagingen vanwege problemen aan browserzijde, zoals een onderbroken verbinding of een overactieve adblocker. Er is een onbeperkt aantal scenario’s die ertoe kunnen leiden dat er iets kan gebeuren dat de datatransmissie beïnvloedt. Server-side tagging is over het algemeen betrouwbaarder. Dit omdat de reikwijdte van datamanagement aanzienlijk wordt beperkt en de organisatie meer controle kan uitoefenen op de transmissie van data. Server-side tagging is minder kwetsbaar voor uitdagingen zoals een onderbroken verbinding of adblocker.
Herschrijven third party cookie naar first party cookie
Doordat de server-side container op het domein van de adverteerder zelf staat, is de adverteerder in staat third party cookies te herschrijven naar first party cookies. Op deze manier worden deze cookies niet geblokkeerd en zijn ze in staat om de relevante data door te sturen. Het biedt een adverteerder volledige controle over alle aspecten van dataverzameling, -verspreiding en –verwerking. Het stelt adverteerders en marketeers in staat om een volledig functionerende analytics stack te behouden, zonder het toevoegen van third party code aan de browser of het device van de gebruiker wat ook de laadsnelheid van de website negatief beïnvloedt.
Geen problemen met betrekking tot sampling data
Bovendien lost het problemen op met betrekking tot sampling data in analytics en zijn er betere mogelijkheden om spam en bot traffic te onderscheiden. Het geeft je volledige controle over datavalidatie, beveiliging en privacy. Maar: with power comes great responsibility. Server-side tagging maakt adverteerders verantwoordelijk voor het beschermen van privacy(gegevens) van bezoekers én eventueel misbruik van persoonlijk identificeerbare informatie (PII). Lees meer over PII in ons blog.
Voor- en nadelen
Server-side tagging is een lange-termijn oplossing met grote implicaties als het aankomt op datagerelateerde details. Implementatie van server-side tagging heeft een aantal voor- en nadelen.
Nadelen:
– Uitgebreide implementatie (naar schatting tussen de 40 en 100 uur) die vraagt om een gedetailleerd implementatieplan en nauwe samenwerking tussen adverteerder en agency.
– Maandelijkse vaste kosten, afhankelijk van de gekozen server. Daarnaast zijn er bijkomende variabele kosten afhankelijk van het aantal hits.
– Zeer technische en uitgebreide impact die diepgaande vaardigheden en kennis vereist om deze oplossing correct te beheren. Dit resulteert in grotere afhankelijkheid van skilled analytische werknemers en/of een digital marketing agency.
Voordelen:
– Het is een sterke langetermijn-oplossing. Wanneer correct geïmplementeerd en onderhouden, biedt het adverteerders een enorme hoeveelheid first party data.
– Het geeft de adverteerder volledige controle over alle aspecten van (first party) dataverzameling, datavalidatie, dataverwerking, privacy, beveiliging en distributie.
– De data die is verzameld kan worden blijven ingezet voor marketingdoeleinden zoals e-mail- & remarketing.
Tot zover de bak informatie met betrekking tot server-side tagging. Een onderwerp dat logischerwijs aardig wat vragen kan oproepen. Mocht je die hebben, reageer dan hieronder op de blog of stel je vraag in een van onze online vragenuurtjes omtrent de cookieless era.
Wat is er nog meer mogelijk naast Server side tagging? In deze blogreeks nemen we je mee in de wereld van de cookieless era. Hier vind je links naar alle eerdere blogs op Marketingfacts.
Onderzoek: ‘Deze advertenties verenigen ons allemaal. En wat goed is voor de samenleving, is ook goed voor het bedrijfsleven’
Britse onderzoekers hebben in een omvangrijk onderzoek gemeten wat het effect is van inclusiviteit in commercials voor merken op de korte en lange termijn. Daaruit blijkt dat niet alleen representanten van de ondervertegenwoordigde groep positiever reageerden, maar welbeschouwd iedereen dat deed. En het geeft niet alleen een goed gevoel, het gaat om betere commerciële prestaties.
Afgelopen jaar ging het er soms heftig aan toe in de gesprekken, of discussies die werden gevoerd over inclusiviteit, de representatie van ondervertegenwoordigde bevolkingsgroepen. En de discussie zal ook nog even aanhouden zo luidt de verwachting. Maar wat in een paar jaar veranderde is dat belangrijker wordt gevonden dát bedrijven ‘een kant kiezen’ in hun poging dichterbij de consument te komen: “Eerst hielden bedrijven zich afzijdig, nu kiezen merken een kant. Ze worden daartoe ook gedwongen. Bedrijven stellen zich menselijker op, dan wordt hen gevraagd de mening te geven”, stelde hoogleraar Marketing Peeter Verlegh vorig jaar al. Hij doet onderzoek naar consumentengedrag en reclame.
Feeling Seen
De commercials in Nederlandse reclameblokken die tijdens de afgelopen EK voorbijkwamen, maar al tijdens de decemberperiode vorig jaar illustreerden al dat hij gelijk kreeg. Divers wordt langzaamaan meer mainstream. Om die reden is het prettig dat er ook onderzoek wordt verricht naar de marketingeffecten náást de ideologische of zelfs activistische koers die wordt gevaren.
En zoals vaker bij marketinginnovatie zijn de Britten ons daarin voor, want deze week te lezen in vakmedia: advertenties met ondervertegenwoordigde en diverse mensen presteren niet alleen bovengemiddeld bij de rest van de bevolking, ze stimuleren volgens onderzoek ook de betrokkenheid en effectiviteit bij de vertegenwoordigde groepen. Het rapport ‘Feeling Seen’, dat is samengesteld door effectiviteitsonderzoeker System1, diversiteitsmediaspecialist DECA en commerciële omroep ITV, toont een verbetering van de prestaties aan, op zowel de lange als de korte termijn, althans in vergelijking met ‘de norm’.
Daarvoor hebben de onderzoekers gezocht naar de resultaten, met name effectiviteit, van dertig commerciële uitingen. De advertenties die in het onderzoek werden geanalyseerd, claimden een gemiddelde beoordeling van 2,8 voor het groeipotentieel van het merk op de lange termijn in de landelijk representatieve steekproefgroep. Significant hoger dan de Britse norm van 2,1. Dat gemiddelde springt nog naar 3,5 als specifiek wordt gekeken naar de groep die in de advertentie is opgenomen. De advertenties zorgden ook voor een verkooppiek op korte termijn bij de inclusiegroep, met een score van 1,33 vergeleken met 1,23 voor het algemene publiek.
De inclusiegroep ervaart ook een intensere emotionele reactie op de advertentie waarin die vertegenwoordigd wordt dan in de landelijk representatieve steekproef, met een score van 1,77 respectievelijk 1,54. Vooral een groter ‘gevoel van geluk’ valt daarbij op.
Zo voelde 47 procent van de deelnemers aan het onderzoek zich gelukkig bij het kijken naar de advertentie ‘New Boyfriend’ van het chocolademerk Maltesers uit 2017, een ironische advertentie waarin een gehandicapte vrouw met haar vrienden lacht over hoe haar ‘spasmen’ haar nieuwe relatie in de weg stonden. Bij mensen met een handicap liep dat cijfer op tot 58 procent.
Positieve emotionele reacties waren vooral opmerkelijk wanneer advertenties gewone mensen illustreerden die hun gewone leven leiden, zoals te zien was in de campagne ‘We Are Family’ van friet- en snackfabrikant McCain. Met gezinnen in veel verschillende groepen en samenstellingen scoorde de advertentie een ‘hoge’ sterbeoordeling van 4 in de controlegroep en die sprong nog eens naar een bijna maximum 4,8 onder Brits-Aziatische kijkers. “Je gezien voelen voelt goed”, zegt System1-CMO Jon Evans.
Ondervertegenwoordigde groepen
Evans merkt ook op dat de bijzondere intensiteit, waarmee groepen reageerden op advertenties, zichtbaar stijgt in álle groepen: “Verschillende advertenties verenigen ons eigenlijk allemaal. En wat goed is voor de samenleving, is ook goed voor het bedrijfsleven.”
De dertig advertenties die in het onderzoek zijn geanalyseerd, hadden betrekking op een heel palet aan ondervertegenwoordigde groepen, waaronder Black British, British Asian, gehandicapten, ouderen, LGBTQ+ en vrouwen. System1 testte de advertenties in steekproeven van de vertegenwoordigde groep, en in een controlesteekproef getrokken uit de Britse bevolking als geheel, bij elkaar ruim 10.000 consumenten. DECA heeft weer focusgroepen samengesteld uit diverse bevolkingsgroepen om over de advertenties en advertenties in het algemeen te praten
Kate Waters, directeur klantstrategie en planning bij ITV concludeert dat het onderzoek vooral bewijst dat wat we altijd hebben geweten waar is: “We hebben het alleen niet eerder kunnen kwantificeren. Jezelf op het scherm zien als je in een typisch ondervertegenwoordigde groep zit, maakt dat je je goed voelt. Dat vertaalt zich in een effectiviteitsdividend voor adverteerders.”
Oktay ontvangt eerste exemplaar van Martin, met een speciale boodschap van Kirsten
Gisteravond ontving Oktay Ertana het állereerste NIMA Marketingfacts Jaarboek ’21-’22 uit handen van Martin Huisman, oud-directeur en erelid van NIMA. Daar hoorde een bloggersborrel bij en een diner met de auteurs, maar bovenal een hoop lol en enige verwondering. Want welbeschouwd is het Jaarboek – sedert 2005 – een onmogelijke prestatie van en door marketing-Nederland. Elf hoofdstukken, vier ‘hot topics’ in het enige dodebomenprintje dat de redactie van Marketingfacts in een jaar aflevert, vormen intussen een soort marketingbijbel die z’n weerga niet kent. Daar moest op gedronken worden.
Beide hoofdrolspelers van het ‘officiële moment’ hadden trouwens vooraf geen idee wat hen te wachten stond, maar omdat Kirsten Andres, directeur van hét Nederlands Instituut voor Marketing, een gelukkig moment beleefde op de diploma-uitreiking van haar zoon, werd kersvers erelid van NIMA én Register Marketeer Huisman als stand in gevraagd dat eerste exemplaar te overhandigen aan de jongste aanwezige. En dat was Oktay Ertana, blogger op Marketingfacts en eigenaar van Nichefluence. Vijfentwintig zomers jong, maar bovenal een aanstormend marketingprominent.
Een eerste exemplaar mét een persoonlijke boodschap van Kirsten overigens, want waar de jeugd is, is de toekomst. Ook in het marketingvak. Woorden van dank van de redactie aan de schrijvers schoten tekort voor alle auteurs die een hoofdstuk voor hun rekening hadden genomen. Wat restte waren goede verhalen in vervolg op een sneltest. En die ondergaande zon boven het IJ. Je hoeft niet eens van 020 te houden om dat als magisch moment aan te merken en dat was ook precies wat het moment nodig had. Een beetje magie.javascript:void(0)
“Waarom anno 2021 nog een papieren naslagwerk? We leven in digitale tijden! Da’s waar, zeker waar. Maar juist in de snelheid van ons vak, is deze kloeke pil van bijna 400 bladzijden extra van waarde. Normaal heeft redactie van Marketingfacts de handen vol aan het vakblog. Geniet nou maar van één drukwerkje per jaar. Ik daag je uit om deze verhalen echt te gaan lezen. Niet dit boek een plekje in je kast te geven. Hopelijk maak je aantekeningen in jouw jaarboek. Hopelijk pak je het er af en toe nog bij. Dat het leeft en geen stof vergaart.’ Willem Albert Bol in het voorwoord.
In de vorige blog hebben we het gehad over first-party gathering. Dit zien we als een strategische oplossing voor de cookieless era. Maar zoals gezegd zijn meer oplossingen. Zo vallen er binnen het kader van technische oplossingen diverse mogelijkheden. In deze posting gaan we in op tracking prevention tooling. Wat houdt het in, welke voordelen biedt het en waarmee moet je rekening houden als je het wilt implementeren?
Er zijn verschillende tracking prevention tools beschikbaar om adverteerders te helpen bij het oplossen van problemen die worden veroorzaakt door trackingpreventie. Met deze tools kunnen adverteerders de risico’s van de cookieless era snel verminderen, aangezien het hun doel is ervoor te zorgen dat websitebezoeken worden verwerkt, geanonimiseerd en naar Google Analytics worden gepusht. Denk bijvoorbeeld aan een bezoeker die Firefox gebruikt is momenteel waarschijnlijk onzichtbaar in Google Analytics. Met tracking preventie tooling wordt dit bezoek geregistreerd en naar Google Analytics gepusht.
Wat doet tracking prevention tooling?
Tracking Prevention Tooling:
• zorgt voor gegevensverzameling in situaties waar dit normaal niet mogelijk zou zijn, bijvoorbeeld wanneer een bezoeker de Safari- of Firefox-browser gebruikt. Dit zorgt voor een grotere hoeveelheid data;
• zorgt ervoor dat de levensduur van cookies niet wordt beïnvloed om een hogere gegevenskwaliteit te garanderen.
Tracking prevention tooling biedt oplossingen terwijl het een hoge ethische standaard handhaaft. Bij alle oplossingen wordt met de grootste zorg rekening gehouden met de privacy van eindgebruikers. Het doel is niet om een tijdelijke workaround te bieden en het gebruik (of misbruik) van data voor marketingdoeleinden te ondersteunen. Het uiteindelijke doel is om een betrouwbare oplossing te bieden om meer kwantitatieve en kwalitatieve functionele analytische data te verkrijgen, wat resulteert in betere inzichten.
Wat doet deze tooling dan precies?
1. Wanneer een gebruiker een website bezoekt via een browser of systeem waar trackinpreventie actief is wordt de tool actief.
2. Van de bezoeker worden IP-adres, browser- en website-informatie afgevangen en vervolgens gecomprimeerd (samengevoegd en verkleind) en gehasht (omgezet naar een digitale geanonimiseerde vingerafdruk).
3. Hierdoor ontstaat een gehasht klant-ID, wat inhoudt dat belangrijke unieke gebruikersinformatie direct wordt geanonimiseerd.
4. Na het hashen van de informatie wordt de datahash doorgestuurd naar bijvoorbeeld Google Analytics.
Daarmee kun je:
– Inzicht verkrijgen in bezoeken van onder andere Safari, Firefox;
– Inzicht hebben in bezoeken van gebruikers met adblockers;
– Inzicht vergaren door een tweede bezoek van een gebruiker te zien als een terugkerende bezoeker;
– Inzicht creëren in attributie van marketingkanalen.
Kwalitatieve data in analytics
Belangrijk om op te merken is dat de gehashte client ID-gegevens first-party data is. In het geval een websitebezoeker geen tracking prevention in zijn/haar browser had, zal de gegevensverzameling zoals gebruikelijk plaatsvinden. Wanneer een bezoeker in de huidige situatie de browser van Chrome gebruikt, zal de reguliere cookietracking nog steeds plaatsvinden. Wanneer de bezoeker echter Firefox gebruikt, kan dit proces niet meer plaatsvinden. In dat geval wordt de tracking prevention tooling ingeschakeld. Daarom zal trackingprevention tooling parallel lopen met het reguliere proces.
De focus ligt op het verhogen van de kwaliteit van data in analytics. De gegevens die tracking prevention tooling naar Google Analytics pusht, bieden enkel statistische inzichten. Adverteerders en marketeers kunnen deze informatie niet gebruiken om bezoekers te remarketen.
Het functioneert als een toevoeging van je huidige set-up
Er zijn zeer duidelijke voordelen van tracking prevention tooling:
1. Dit type tooling creëert first party-datapunten die op het eigen subdomein van een website worden uitgevoerd. En de levensduur van cookies kan worden verlengd tot 180 dagen.
2. De hybride configuratie werkt parallel aan de Google Analytics (of Tag Manager) -implementatie, waardoor de implementatie tegen lage kosten minimaal invasief is.
3. Eindgebruikersvriendelijk, handhaaft het principe van privacy door informatie te hashen en alleen te focussen op het verrijken van data in Google Analytics.
Implementatie tracking prevention tooling
Implementatie van tracking prevention tooling heeft voor- en nadelen:
Voordelen:
– Snelle implementatie (Meestal 1-4 uur) waardoor het een must have oplossing is voor adverteerders op de korte termijn.
– Relatief lage licentiefees. Een snelle inschatting is ergens tussen de 100 en 200 euro per maand.
– Het functioneert als een toevoeging van je huidige set-up. Hierdoor hoef je niet je hele set-up om te bouwen/zetten.
Nadelen:
– De tools worden voortdurend bedreigd door nieuwe ontwikkelingen op het gebied van tracking prevention. Onaangekondigde updates met betrekking tot tracking prevention van browsers kunnen zorgen voor tijdelijke uitval van de oplossing met dataverlies als resultaat. De tool zal zichzelf hier steeds op moeten aanpassen.
– De setup van je domein en routine van dataverzameling wordt meer gefragmenteerd. Een voorbeeld: wanneer je een nieuwe conversietag wilt instellen in GTM, moet je deze stappen herhalen in de trackingpreventie tool. Dit zorgt ervoor dat onderhoud van je tracking complexer, tijdrovender en foutgevoeliger zal zijn.
– De verzamelde data kunnen niet worden gebruikt voor marketing-, targeting en / of retargetingdoeleinden.
Deze artikelreeks kwam tot stand met medewerking van Talitha Zwagers – Managing Director, Arnold Bax – Digital Strategy Consultant en Sem van der Klauw – Digital Transformation Manager.
Thecla Schaeffer is momenteel eindbaas marketing bij Tony’s Chocolonely. Ze deed veel ervaring op bij reclamebureaus en creatieve corporates. Om die creativiteit ruimte te geven en impact te maken probeert ze zoveel mogelijk over grenzen te kijken. Daarvoor heeft ze een aantal consiglieres, raadgevers om zich heen verzameld. Mensen die zeggen ‘ik ga met je mee, dit is te gek’.
Op 29 juni vond het NIMA B2B Marketing Event plaats, waarop Joost Niepoth ter afsluiting sprak met Thecla Schaeffer, head of marketing Tony’s Chocolonely. Onderstaand interview is een samenvatting van het gehouden vraaggesprek. Schaeffer mag je met enig recht een marketeer in hart en nieren noemen met vooral consumentenmerken op haar cv. Voor ze aan de slag ging als marketeer in het bedrijfsleven, werkte ze als strategy director voor een aantal grotere reclamebureaus (FHV BBDO en Van Walbeek Etcetera). Daarnaast was ze een aantal jaar bestuurslid bij SIRE en momenteel maakt ze deel uit van het ADCN-bestuur. Tijdens haar loopbaan won ze met haar team verschillende grote reclameprijzen waaronder een Gouden Lamp en een Grand Prix op het reclamefestival in Cannes. Ook werd ze genomineerd voor de titel Marketeer of the Year.
Sweet Solutions
Niepoth ter inleiding: “We zitten hier weliswaar voor een B2B-publiek, maar het thema van dit event is Impact. En dan denk je snel aan Schaeffer, want die heeft nogal wat voor elkaar gekregen. Ze verwierf bekendheid als CMO van fashion-merk G-Star, de Accell-groep en intussen werkt ze voor Tony’s. Het maken van impact lijkt steeds een rode draad, maar de praktijk is vast een stuk weerbarstiger dan mensen van buiten kunnen zien.”javascript:void(0)
(Niepoth:) Als je kijkt naar zo’n actie als die met G-Star Raw for the Oceans en Pharell Williams, of wat je nu weer bij Tony’s doet. Waar begin je? Hoe krijg je die ambitie in de organisatie? (Schaeffer:) “Dat is misschien nog wel het hardste werken, maar het begint natuurlijk met een idee. We hebben recent bij Tony’s de Sweet Solutions gelanceerd; kopie-repen van bekende merken. Zoiets begint met een idee: ‘Wat als we nou eens….’ Dat begint met het vinden van een paar medestanders die het óók heel leuk vinden. Aanvankelijk was er een hoop kritiek op het idee. En ook veel vraagtekens. Kunnen we dat nou wel maken? Misschien is het niet aardig om zo te doen naar die grote merken. Is het mogelijk om recepten na te maken? Kan het juridisch wel? Heel veel energie gaat zitten in het begin van het traject om iedereen aan boord te krijgen. Er ís geen echte succesformule. Wat ik de leukste marketingprojecten vind, zijn die waarop je een moment hebt dat je niet bezig bent met een communicatiecampagne, maar met een product dat impact maakt.”
“Je moet sales aan boord krijgen, want als er niet wordt verkocht gebeurt er niks”
“Dat het product zélf de communicatie is, was zo bij G-Star Raw for the Oceans, bij Accell met de Redline BMX en A$ap Ferg en nu weer bij Tony’s met die vier repen. Dat is er ook wel ingewikkeld aan. Het betekent dat je niet alleen je communicatieafdeling aan het werk zet, maar ook met product development aan de slag moet. Vaak hebben die hele lange lead times, of het nu chocola is, een fiets of een spijkerbroek; het duurt altijd waanzinnig lang. Je moet sales aan boord krijgen, want als er niet wordt verkocht gebeurt er niks. Wat dat betreft zit er heel wat B2B aan dit soort projecten, want je moet het toch eerst aan je business partners verkopen. Dus ja: het begint met een idee, maar er komt heel wat bij kijken om het verkocht en vooral op elkaar afgestemd te krijgen.”
Zou je kunnen vertellen – ongeacht het merk waarvoor je werkte – hoe dat werkt: ‘als ik dít voor elkaar krijg. Als mensen dít inzien, dán maak ik een versnelling om draagvlak te creëren?’ “Dat is vooral een zaak van echt volhouden. Er zit een deel top-down in, want in alle gevallen was er wel een CEO of eigenaar van die bedrijven die vond dat het gewoon gaaf was en dat het moest gebeuren. Ik had echt moeten turven hoe vaak ik ‘nee’ heb gehoord in het traject naar Raw for the Oceans. Maar Jos van Tilburg, de eigenaar van G-Star wilde het gewoon en daardoor is het doorgegaan. De sourcing van het plastic was waanzinnig ingewikkeld. Ik heb daar zo vaak over gehoord dat het niet kon en dat het niet ging gebeuren. Het is dus fijn als je een supporter hebt met macht en verder is het gewoon volhouden. Dat is bij al dit soort trajecten zo, die hebben allemaal wel anderhalf jaar voorbereidingstijd gehad.”
Hoe zit het met funding? Wij bekijken zoiets van de buitenkant en denken: ‘Wow ze is met Pharell bezig’ maar ook in andere gevallen werkte je met grote namen. Daar horen vaak ook grote budgetten bij. Hoe borg je dat in een organisatie? Maak je daar een business case voor? Dat is bij marketing natuurlijk niet altijd even makkelijk. “Dat is zéker niet makkelijk en dan helpt een business case, inderdaad. Wanneer je een productmarketing-case hebt, waarbij je product ook de communicatie is, dan helpt het wel om je business case te maken. We hebben in Nederland misschien iets van 600.000 Sweet Solution-repen verkocht en dan kun je het doorrekenen: Dit kosten de repen, dit brengen ze op. De case is uiteindelijk op 0 uitgekomen. De opbrengst van de repen minus de marketing en kosten. Wat we overhielden hebben we uiteindelijk gedoneerd aan 100Weeks. Sommigen noemen dat een dúre campagne, maar ik noem het een gratis campagne.”
Zijn er daarbij specifieke competenties die je om je heen verzamelt, want zoiets kun je natuurlijk niet alleen… Zeker. Ik vind het heel belangrijk om een paar echte consiglieres, raadgevers te hebben, die zeggen ‘ik ga met je mee, dit is te gek’. Doeners die iets vastpakken en een grote mate van zelfstandigheid meebrengen. Mensen die ideeën verbeteren en aanvullen, die samen alle consequenties doordenken. Om me écht scherp te houden heb ik wel zulke mensen in m’n team.”
“Dit zijn trajecten waarbij iederéén iets voor de eerste keer doet”
Je gaf al aan dat geduld belangrijk is, maar stel dat je echte tegenslagen te verwerken krijgt. Hoe ga je daarmee om als marketeer, dus vanuit je vak? Zoek je ook inspiratie buiten het vak? “Als ik iets wil, wil ik het ook echt, maar inderdaad, soms wordt iets uitgesteld of zijn er tegenvallers. Ik ben heel erg gericht op wat ik uiteindelijk wil bereiken en dat is ook m’n zwakte, want daardoor ben ik niet zo procesgericht. Linksom of rechtsom komen we er wel, maar juist in dit soort trajecten waar je én product development én communicatie én de designafdeling én sales voor nodig hebt – en waarbij iedereen in de pas moet lopen – ben je heel erg gebaat bij structuur. Anderzijds: dit zijn ook vaak trajecten waarbij iederéén iets voor de eerste keer doet.”
“Dat was bij Raw for the Oceans zo, maar nu ook weer bij Sweet Solutions. Iets waarbij het hele bedrijf aan de slag ging in alle landen tegelijk. Samen met marketing, product en sales wil je iets neerzetten met behulp van processen die nog helemaal niet bestonden. Dan kunnen de emoties best oplopen en hoor je dingen als: ‘Ik dacht dat díe het zou doen’ of ‘ja maar dat is díe z’n verantwoordlijkheid’. Zulke ups en downs ervaar ik als iets waarbij ik zelf ook heel emotioneel betrokken ben. Als dingen dan goed gaan, ben ik ook heel erg blij.”
Je hebt lang bij een reclamebureau gewerkt en dus voor veel méér merken gewerkt. Met name bij kleinere organisaties merk je vaak dat marketing nog niet als value creator wordt gezien. Meer als een kostenpost. Hoe zou je dat kunnen voorkomen? “Het zit ‘m niet in de hoogte van het budget maar in de creativiteit. Ik beschouw mezelf ook niet als een big spender al zal Henk Jan Beltman dat misschien niet met me eens zijn – haha -. Uiteindelijk zit er veel waarde in het goede idee en de energie die je daarin steekt. Het is echt niet zo dat je alleen een idee zichtbaar kunt maken door heel veel media in te kopen. De beste marketingconcepten centreren zich rond een product.
Of dat nu fysiek of digitaal is: je brengt iets tastbaars in de wereld waar mensen iets aan hebben. Via een product kun je je boodschap verspreiden. Dan is het misschien kostbaar om het product te ontwikkelen maar het vereist niet per se grote media-investeringen om er een succes van te maken.”
Vogue, Elle, dat soort titels. Het mocht zelfs niet in het gebouw zijn.
Creativiteit speelt voor jou een hele belangrijke rol, maar waar haal jij zelf je inspiratie vandaan? “Jos van Tilburg, oprichter van G-Star, viel eens uit naar een van de ontwerpsters omdat ze een hele stapel tijdschriften op haar bureau had liggen. De Vogue, de Elle, dat soort titels. Dat wilde hij echt niet zien. Het mocht zelfs niet in het gebouw zijn, niet op de leestafels, niet bij de receptie. Want je gaat het zien. Je gaat het onbewust opnemen en lopen kopiëren. Die beelden blijven in je hoofd hangen. Ga naar het museum, bekijk architectuur, kijk films. Neem juist de dingen tot je die niets met je vak te maken hebben. Zo denkt hij en zo ben ik zelf ook. Ik ben niet iemand die alle vaktijdschriften leest, die campagnes volgt ofzo. Ik had laatst een radio-interview en toen moest ik een soort kwisje doen met vragen over campagnes die laatst iets hadden gewonnen. Daarbij heb ik vreselijk gefaald, want dat soort dingen weet ik écht niet. Ik kijk graag naar kunst, dingen buiten m’n vak. Ik hoef niet echt geïnspireerd te worden, maar het inspireert me wel.”
Vind je dat creativiteit altijd een rol moet spelen? Sommige producten zijn toch minder tastbaar, neem software as a service, een groothandel in pompen. Hoe kijk jij aan tegen creativiteit bij dat soort bedrijven? “Marketing is een art maar ook een craft. Het succes van marketing wordt bepaald door de elementen die je op elkaar afstemt. Niet dat je gokt: ‘Misschíen heeft deze campagne effect’. Je kunt echt goed doorrekenen wat je doet. Soms is het gewoon goed om iets te hebben waar iedereen zich achter kan scheren, waar mensen enthousiast van worden, waar ze in mee kunnen gaan. Daar heb je geen heel jaar voor nodig, maar af en toe een creatief idee waar ook je business partners blij van worden en denken: ‘Dat wil ik, daar wil ik aan meedoen, daar wil ik bijhoren, dat vertel ik thuis aan m’n gezin’. Want dát is de kracht van creativiteit. Dat het mensen enthousiast maakt.”
Moet je als marketeer dan ook intern campagne voeren? Om te voorkomen dat mensen denken dat je op een eiland zit? “Ik heb over de jaren heen wel geleerd dat marketing alleen echt goed werkt als het een geïntegreerd onderdeel is van het hele bedrijf. In die zin is álles marketing. Van de manier waarop je de telefoon opneemt en de signature van je e-mail, álles wat zichtbaar is, is al marketing. Als marketeer moet je voelen dat het zo werkt. In die zin moet je je een beetje mede-eigenaar voelen van het bedrijf, want álles wat daar gebeurt is marketing. Ik ben nu op een punt in m’n loopbaan waarbij ik precies even lang bij reclamebureaus heb gewerkt als bij bedrijven, maar wat ik echt heel leuk vond bij de overstap naar ‘de klantzijde’, zoals bureaus dat noemen, is de speeltuin die je ineens tot je beschikking hebt.”
Vijf pagina’s arbeidsvoorwaarden past helemaal niet bij Tony’s
“Dat je naast een tv-campagne of een printcampagne ineens zoveel dingen kunt aanraken die bijdragen aan de perceptie van je merk en bedrijf. Ineens kun je je inderdaad ook bemoeien met de manier waarop je de telefoon opneemt of die e-mail. Alles doet mee. Het was niet mijn idee hoor, maar onlangs hebben we bij Tony’s de arbeidscontracten veranderd, vanuit het merk. Die zijn ‘Tony’s’, dus heel leuk, maar ook makkelijk leesbaar en duidelijk. Als je bij Tony’s komt werken en je krijgt vijf pagina’s tekst, dan past dat helemaal niet. Alles doet mee aan het bouwen van het merk.”
Zijn er marketingactiviteiten of campagnes, helemaal buiten jouw eigen omgeving, waarvan je denkt: ‘Dat is echt supertof gedaan..’ “Bij de jury van de Dutch Design Awards heb ik heel lang gesproken over Omroep Zwart. Dat vond ik echt een geweldige case. Je vraagt je af of een omroep nog wel van deze tijd is, maar het idee om op die manier ruimte te creëren, een stem te vragen, voor groepen die compleet onzichtbaar zijn in huidige media. Hoe goed en hoe snel ze dat hebben opgezet, met een campagne die er gewoon leuk uitziet maar die ook heel slim een grote groep medestanders in staat stelde die boodschap naar buiten te brengen. Dat vond ik echt een knappe case.”
Je bent een heel ervaren marketeer. Is er een tip die je collega-marketeers zou willen meegeven? “Voel je eigenaar van álles wat het bedrijf doet. Zie ook die speeltuin aan middelen om je merk te bouwen. Kijk verder dan de media en middelen in je traditionele toolkit en kijk vooral over grenzen als je je afvraagt wat je nog meer kunt inzetten. Wat is nou datgene van dit bedrijf dat het meest zichtbaar is waarmee ik de perceptie kan beïnvloeden?”
Dit artikel verscheen eerder op
Manage Cookie Consent
De website nima.nl maakt gebruikt van cookies, ontdek hier welke we gebruiken.
Functioneel
Altijd actief
De technische opslag of toegang is strikt noodzakelijk voor het legitieme doel om het gebruik van een specifieke dienst mogelijk te maken die uitdrukkelijk door de abonnee of gebruiker is gevraagd, of voor het enige doel om de overdracht van communicatie via een elektronisch communicatienetwerk uit te voeren.
Voorkeuren
De technische opslag of toegang is noodzakelijk voor het legitieme doel voorkeuren op te slaan die niet door de abonnee of gebruiker zijn aangevraagd.
Statistieken
De technische opslag of toegang die uitsluitend voor statistische doeleinden wordt gebruikt.De technische opslag of toegang die uitsluitend wordt gebruikt voor anonieme statistische doeleinden. Zonder dagvaarding, vrijwillige naleving door uw Internet Service Provider, of aanvullende gegevens van een derde partij, kan informatie die alleen voor dit doel wordt opgeslagen of opgehaald gewoonlijk niet worden gebruikt om je te identificeren.
Marketing
De technische opslag of toegang is vereist om gebruikersprofielen aan te maken om advertenties te verzenden, of om de gebruiker op een website of op meerdere websites te volgen voor vergelijkbare marketingdoeleinden.