Het NIMA Marketingfacts Jaarboek – De Quizzzzz

Het glazuur springt van je tanden, zo makkelijk

Vanzelfsprekend heeft het marketingvak voor jou geen geheimen, anders las je dit niet, en vanzelfsprekend kunnen ze jou in alle uithoeken van het metier loslaten: search, data, CX, media, maar ook hardcore positioneren, branding, pricing, segmenteren, research. Contentmarketing? Lachen! Jij leeft marketing en kent de standaardwerken uit je hoofd. Je bent T-shape marketeer en trouwens ook nog een heel prettig mens. Gezegend is jouw opdrachtgever, je collega, je werkgever. You know marketing. Tijd voor een stukje erkenning.

Want…. Om dat lekkere gevoel een beetje standing te geven is er een korte overhoring. Een formaliteit, maar probeer ‘m toch maar. In samenwerking met de mannen en vooral vrouwen van Tomorrow men stelde de M!-redactie een NIMA Marketingfacts Jaarboek-kennisquiz samen. Alle antwoorden vind je uiteraard érgens in dat jaarboek, maar probeer het eerst eens uit je hoofd. Elf vragen, antwoorden zijn multiple choice, er zit traditioneel altijd één onzin-antwoord tussen dus met een beetje geluk gok je zo een voldoende bij elkaar.

Tip: Hou je handy en qr-scanner in de aanslag. Deelnemen kán tot 18 november en dat geeft je dus ruimschoots de tijd om nog snel de basics van marketing as we know it door te nemen. En waarom zou je dat doen? Wel, behalve eeuwige roem, erkenning door je vakgenoten (eindelijk) en een goed gevoel stelt Tomorrowmen een Techpakket t.w.v. 1000 euro ter beschikking voor de winnaar én je ontvangt een uitnodiging om als VIP-gast aanwezig te zijn op de aanstaande bloggersborrel van de Marketingfacts-redactie en bepaalt dus wélke snacks er worden geserveerd binnen het assortiment ‘fry me a river’ en welk bier van Brouwerij t IJ ditmaal wordt verkozen tot M!-doordrinkdrink van het kwartaal en je mag als eerste de ‘but’ gooien bij het jeu-de-boulen. Waarschijnlijk ontvang je ook een mok met ’15 jaar Marketingfacts’. 

Dit artikel verscheen eerder op

E-mail al 50 jaar een bijzonder krachtig communicatiekanaal

Ergens in de tweede helft van 1971 gebruikte softwareontwikkelaar Raymond Tomlinson als eerste het @-teken in een elektronisch bericht. En dat is nu 50 jaar geleden. E-mail viert een mooi jubileum. De geschiedenis van dit krachtige online communicatiekanaal krijgt extra aandacht in het Nationaal E-mail Onderzoek 2021 dat op 5 oktober werd gelanceerd. Het onderzoek toont aan dat Nederlanders e-mail nog steeds waarderen vanwege de veelzijdigheid van het kanaal, maar dat marketeers deze veelzijdigheid niet altijd ten volle benutten.

Over het onderzoek
Voor het Nationaal E-mail Onderzoek 2021 zijn uit het consumentenpanel van CG Research aan 2.153 personen 22 vragen voorgelegd over e-mail en andere online kanalen. Daarnaast komen in het onderzoek vijf e-mailprofessionals aan het woord: Bart van der Kooi, Lonieke Schepers, Joep van Ham, Jasmijn Hemersma en Kelly Jaspers. Hun bijdrage aan de jubileumeditie resulteert in 11 kernachtige learnings voor de online marketeer. Het onderzoek presenteert een mooie mix van het gebruik van e-mail door de ‘gewone’ Nederlander en de duiding van het kanaal door e-mailprofessionals.

Om enkele belangrijke inzichten uit het onderzoek op een rij te zetten:

Mail geen database, mail persoonlijk

Het is echt te danken aan de pionier Raymond Tomlinson dat e-mail een persoonlijk kanaal is. Hij zocht als één van de eersten naar een manier om een individuele computergebruiker te onderscheiden van het apparaat waarop deze persoon werkt. De oplossing is bekend: naam @ domein waarbij naam vaak een persoonsnaam is en domein een domeinnaam of IP-adres.

Als online marketeer is het goed om je te realiseren dat je niet zo zeer een database mailt, maar vaak vele duizenden individuele personen. En marketeers vergeten dat te gemakkelijk. Kijk maar eens in je eigen inbox en beoordeel hoeveel mailings echt aansluiten op je laatste aankoopgedrag, je klikgedrag of op je interesses. De mails die dat wel doen, springen eruit. Ook in 2021 scoor je met persoonlijke mailings.

Al jaren geven Nederlanders aan dit type e-mailberichten meer te waarderen dan berichten met meer algemene informatie. In het Nationaal E-mail Onderzoek wordt daar altijd rechtstreeks naar gevraagd in het deel dat gaat over e-commerce. Uit de onderzoeken van 2019 en 2021:

Een e-mailadres is een bijzonder persoonsgegeven

Voor maar liefst 45% van de Nederlanders geldt dat ze hun allereerste e-mailadres nog steeds gebruiken. En dat is bijzonder. Zo blijkt uit het e-mailonderzoek dat de meeste Nederlanders hun eerste e-mailadres kregen toen het internet een vlucht nam. En dat is al een tijdje geleden. Het startte allemaal op de Amerikaanse Onafhankelijkheidsdag van 1996 toen Hotmail – het huidige outlook.com – werd opgericht. In die tijd kwam ook het World Wide Web van de grond. En in die begindagen had 1% van de wereldbevolking een internetaansluiting. Nu is dat zo’n 40%.

Ook de meeste Nederlanders geven aan dat zij tussen 1990 en 2000 hun eerste e-mailadres kregen. Dit geldt voor gemiddeld 40%. Een e-mailadres kan dus een persoonsgegeven zijn dat al meer dan 20 jaar ongewijzigd is. En als je erover nadenkt dan is dat inderdaad bijzonder. Zeker als het gaat over een online persoonsgegeven.

Een e-mailadres is een bijzonder persoonsgegeven

Voor maar liefst 45% van de Nederlanders geldt dat ze hun allereerste e-mailadres nog steeds gebruiken. En dat is bijzonder. Zo blijkt uit het e-mailonderzoek dat de meeste Nederlanders hun eerste e-mailadres kregen toen het internet een vlucht nam. En dat is al een tijdje geleden. Het startte allemaal op de Amerikaanse Onafhankelijkheidsdag van 1996 toen Hotmail – het huidige outlook.com – werd opgericht. In die tijd kwam ook het World Wide Web van de grond. En in die begindagen had 1% van de wereldbevolking een internetaansluiting. Nu is dat zo’n 40%.

Ook de meeste Nederlanders geven aan dat zij tussen 1990 en 2000 hun eerste e-mailadres kregen. Dit geldt voor gemiddeld 40%. Een e-mailadres kan dus een persoonsgegeven zijn dat al meer dan 20 jaar ongewijzigd is. En als je erover nadenkt dan is dat inderdaad bijzonder. Zeker als het gaat over een online persoonsgegeven.

E-mail is veelzijdig en zowel geschikt voor klantloyaliteit als voor conversie

Toch is het als marketeer helemaal niet gek om weer eens stil te staan bij de veelzijdigheid van e-mail. De conversie die gerealiseerd moet worden met al die opens en kliks heeft vaak een eenzijdig karakter. Lonieke Schepers, winnaar van de DDMA E-mail Professional van het Jaar 2020, vertelt hierover in het e-mailonderzoek:

“E-mail is hét kanaal om klanten aan je te binden. Waar je voorheen zag dat e-mail veel werd gebruikt als saleskanaal zie je nu dat we veel meer op engagement sturen. Binnen onze organisatie doen we dit door onze achterban via e-mail actief te waarderen en te betrekken bij onderwerpen toegespitst op hun interesses. Betrokken opt-ins resulteren uiteindelijk in trouwe donateurs, klanten en leden. Binnen de e-mailmarketing sturen we dus steeds meer op loyaliteit in plaats van op conversie.”

Het Nationaal E-mail Onderzoek 2021 maakt daarom ook duidelijk dat je verschillende conversiedoelen met e-mail prima kunt combineren. Om een voorbeeld te noemen: stel dat je via e-mail deelnemers wilt werven voor een webinar. Dan kun je daarvoor een uitnodigingsmail opstellen en direct op conversie sturen, maar je kunt ’t ook anders aanpakken. Je kunt ook eerst kijken welke onderwerpen je lezers interessant vinden, ze een korte poll sturen en ze laten meebeslissen over de inhoud van het webinar. Met zo’n mail vergroot je de betrokkenheid. En als je die betrokken lezers vervolgens uitnodigt, dan is de kans groter dat ze zich inschrijven.

Met het veelzijdige kanaal e-mail is dit allemaal uitstekend mogelijk. Je hoeft niet bang te zijn dat een lezer zijn wenkbrauwen fronst als hij de ene week van jou een loyaliteitsmail ontvangt en twee weken daarna een uitnodigingsmail. E-mail scoort op veel verschillende gebruiksdoelen ruim boven de 50%. En die gebruiksdoelen lopen zo ver uiteen – van registratiemiddel voor social mediaplatforms tot ontvangstkanaal voor overheidscommunicatie – dat verschillende marketingmails daar prima tussen passen:

Conclusie

Het Nationaal E-mail Onderzoek 2021 viert 50 jaar e-mail. Het onderzoek laat zien dat e-mail startte als een persoonsgebonden medium en dat het nu nog steeds zijn kracht bewijst door marketing mogelijk te maken die gericht is op unieke personen. Het kanaal wordt ook gewaardeerd door de gebruikers. Zeker als mailings gepersonaliseerd zijn. Verder is e-mail veelzijdig. Nederlanders gebruiken e-mail voor heel veel verschillende doeleinden. Marketeers kunnen daarom prima verschillende conversiedoelen nastreven met e-mail.

Het Nationaal E-mail Onderzoek 2021 wordt uitgevoerd door Spotler (ontwikkelaar en leverancier van e-mailmarketingsoftware) in samenwerking met CG Research.

Dit artikel verscheen eerder op

Hoe we data driven marketing kunnen redden

Wetenschappelijke oplossingen voor het minimaliseren en anonimiseren van data op Brand Growth Event

Om de privacy van consumenten zo goed mogelijk te beschermen, wijzen wetten en regels vaak in de richting van minimalisatie en anonimisering van data. Jaap Wieringa van de Rijksuniversiteit Groningen gaf gisteren een kort college tijdens het DVJ Brand Growth Event over wetenschappelijke ontwikkelingen die we op dat punt in de gaten zouden moeten houden. En we schreven mee.

Gisteren vierde onderzoeksbureau DVJ zijn jaarlijkse feestje, het Brand Growth Event, en Data Driven Decision Making (in marketing) was ditmaal het thema. In de regel zijn die events boeiende bijeenkomsten, want het is vaak nogal hardcore marketing in het programma. Ergens jammer dat het opnieuw een digitale editie werd. Da’s weliswaar makkelijk bezoeken, maar toch minder gezellig en je loopt op de borrel niet zomaar een oude of nieuwe bekende tegen het lijf. Je kunt wel makkelijker opschalen en dat was te merken want het was best druk in de chat naast de presentatie. 

Dat ‘groeien van een merk’ heeft momentum

Op de vierde editie van vorig jaar sprak Tooske het programma aan elkaar en maakte de verschrikkelijke Ritson zijn opwachting, náást DVJ-eindbaas Lucas Hulsebos die er uitgebreid in de materie dook van Brand Growth. Ditmaal zat Hulsebos de bijeenkomst zelf voor als eindbaas, host en medebedenker van het hele event en dat voelde eigenlijk wel zo comfortabel. Beetje als marketing-nerds onder elkaar. DVJ begint zelfs internationaal uit te groeien tot hét marketingonderzoeksbureau, doet al jaren onderzoek naar dat ‘groeien van een merk’ en dat heeft momentum. Tussen het event in 2020 en nú verschenen talloze artikelen waarin de relevantie van merkgroei wordt bezongen, nog steeds in lijn met de theorie van Byron Sharp, die waarschijnlijk het belangrijkste boek over marketing heeft geschreven van de eeuw-tot-nu: How Brands Grow. Vorig jaar kregen we ‘factoren die bepalend zijn voor marketingsucces’ en waarover Ritson dus sprak: “Vergeet ‘little agile brands’ en kong fu: Kapitalisme is niet eerlijk, dat was ook nooit de belofte. David gáát Goliath niet verslaan, sterker: die vermorzelt je, draait zich om en gaat een appeltaart bakken.” (samenvatting van vorig jaar lees je hier)

Goed, dat was Ritsons lichtpunt in rampjaar ’20, voor de 2021-editie stonden Pat Nestor & Nicky Claeys van Domino’s geprogrammeeerd (een techbedrijf dat pizza’s bakt volgens Hulsebos), Konstantze Fichtner van Facebook en Jori van de Spijker deelde de inzichten uit de Brand Growth Study en dan dus met name naar de relatie tussen data driven beslissingen nemen en commercieel succes. Die uitkomsten en ontdekkingen van dát onderzoek verdienen trouwens een losse blogpost. 

Dit artikel is geschreven Luuk Ros SCP door en verscheen eerder op

Succesvol bedrijf houdt merk bij zichzelf

‘Spitsen moeten kunnen scoren en keepers ballen tegenhouden, maar specialisten overzien het geheel niet’

Regie voeren over een merk is bij uitstek een taak voor het marketingmanagement en bedrijven zouden er werk van moeten maken om dat te versterken. Marketeers op hun beurt moeten er werk van maken dat er meer focus komt op de b van business. Onderzoek wijst uit dat minder succesvolle bedrijven hun merkmanagement vaker uitbesteden. Uiteindelijk gaat het om omzet, winst en marktaandeel.

Het kan de hard meelezende marketingprofessional nauwelijks zijn ontgaan dat Nederland een nieuwe benchmark rijker is, die onder de ronkende naam Mark Stronger Marketing Benchmark 2021, de nodige reuring moet opleveren voor een nieuw supertrio in het marketingvak. Althans, het trio is niet nieuw, maar wel als trio: Bedenkers zijn de oprichters van het verse marketingadviesbureau waaraan M!-bloggers Rob Revet en Ronald Jansen hun naam hebben verbonden en waar ook Ed Borsboom – onder meer docent voor NIMA en hier al eens geïnterviewd bij is aangesloten.  

Veel merken laten de regie op marketing en merk over aan een bureau

De benchmark is een analyse van de organisatie en prestatie van marketing in Nederland. Idee is om continu de stand van zaken van marketing in Nederland in de gaten te houden en intussen zijn er al zo’n 200 Nederlandse bedrijven aangesloten. De collega’s van MarketingTribune publiceren er geregeld over, want zo’n permanente vinger aan de pols maakt het natuurlijk mogelijk om snel uit te vragen hoe het kwartje gaat rollen als er eens een actuele vraag opdoemt of een marketingkwestie speelt. Het laatste mini-onderzoek betrof de vraag aan wie je het managen van je merk overlaat. En nu moeten we de ‘n’ niet groter maken dan hij is (wat zeggen 200 bedrijven over een hele economie met meer dan een miljoen ‘bedrijven’ en dus minstens zoveel merken?), maar de mannen weten natuurlijk wel aan wie ze het vragen.  

Winnaars en verliezers

De uitkomst van die peiling is misschien niet verbazingwekkend, maar wel een beetje ontluisterend. Veel merken laten de regie op marketing en merk kennelijk over aan een extern bureau. Dat lijkt niet verstandig, want uitgerekend dié merken groeien minder in omzet en winst of laten zelfs dalende cijfers zien. Daar wijst de benchmark op.

Winnaars – de onderzoekers spreken consequent in termen van ‘winnaars’ en ‘verliezers’, dat vinden we wat old school, maar goed – hebben vaker zelf regie op merk en marketing. 85% van de merken die dalen in omzet en winst laat de regiefunctie over aan een extern bureau. Ronald Jansen van Mark Stronger legt uit aan MarketingTribune: “Winnaars in onze database zijn bedrijven die groei laten zien op business-kpi’s, zoals winst, omzet en marktaandeel. Niet alleen over het afgelopen jaar. Ook over het jaar daarvoor. Het zijn dus bedrijven die structureel winnen. Door je daarmee te vergelijken en te kijken welke keuzes bedrijven maken die niet groeien, krijg je inzicht hoe je je eigen marketing kunt versterken.” Onderstaand een idee van de aard van de bureaus die zich met de regie van het merk mogen bemoeien. 

Een van de eerste opvallende uitkomsten uit de benchmark is dus dat veel marketeers de regie op marketing overlaten een extern bureau. Dat gebeurt bij ongeveer een op de zeven bedrijven. Een derde van de bedrijven voert wel zelf regie. Jansen: “Regie voeren betekent dat marketeers zelf, vanuit een duidelijke visie en strategie, bureaus en andere specialisten aansturen die de marketingstrategie moeten helpen realiseren. Vergelijk het met het coachen van een sportteam. Een coach stelt zelf zijn beste spelers op, vertelt zelf wat hij van hen verwacht en stuurt zelf bij als de wedstrijd niet lekker loopt. Daar huur je ook geen stand-in voor in.”

“Elk specialisme claimt zijn eigen gelijk”

Wélk bureau de regiefunctie krijgt van marketeers verschilt nogal. Er is geen duidelijke winnaar als je kijkt naar de signatuur van de marketingdienstverleners. Marketing- en mediabureaus voeren de ranglijst weliswaar aan, maar reclame-, onderzoek- en ontwerpbureaus en digital agencies worden bijna even vaak genoemd. Volgens Jansen weerspiegelt dat vooral de enorme complexiteit waar marketeers tegenwoordig mee te maken hebben. “Marketing is steeds specialistischer geworden en elk specialisme claimt zijn eigen gelijk. Dat speelt ook binnen marketingteams en -afdelingen. Op zich is daar niets mis mee. Spitsen moeten als de beste kunnen scoren en keepers als beste ballen kunnen tegenhouden. Maar specialisten overzien het geheel niet.”

Lange en korte termijn

Van de bedrijven die de laatste twee jaar daalden in omzet legde 85% de regierol helemaal of deels bij een gespecialiseerd bureau. Winnaars hielden de regie vaker in eigen hand. Van hen doet vier op de tien dat zelf. Deze bedrijven sturen daarbij meestal op business-kpi’s als omzet, winst en marktaandeel. Bedrijven waarvan de kpi’s gelijk bleven of daalden, gebruiken vaker metrics als penetratie, koopfrequentie en loyalty. Daaruit spreekt een verschil in focus. Winnaars richten zich op bedrijfsdoelen op langere termijn en sturen daar doelbewuster op. Dalers richten zich meer op de korte termijn met sales- en loyaltydoelstellingen. Illustratief daarbij is dat bijna een op de tien marketingverantwoordelijken niet kan inschatten wat de omzet, winst of het marktaandeel van de onderneming is. Ronald Jansen: “Deze uitkomsten laten zien dat regievoering echt een taak is voor het marketingmanagement en dat bedrijven er werk van moeten maken om dit te versterken. Marketeers op hun beurt moeten er werk van maken dat er meer focus komt op de b van business. Uiteindelijk gaat het om omzet, winst en marktaandeel.”

Dit artikel is geschreven door Luuk Ros SCP en verscheen eerder op

‘Marketing verzuipt in data’

Bedrijven hebben vooral moeite met hoeveelheid en hebben geen mensen om die te analyseren

72 procent van de marketingprofessionals in Europa beschouwt de toenemende beschikbaarheid en toepassing van data als de grootste uitdaging voor de toekomst. In vergelijking met eerdere onderzoeken onder marketeers door DVJ Insights blijkt dat de meest impactvolle driver voor groei, de wijze is waarop bedrijven in staat zijn om beslissingen in de organisatie te ondersteunen met data.

Voor het succesvol integreren van datagedreven besluitvorming ligt de uitdaging vooral in het vinden van de juiste mensen om data gericht toe te passen. Die conclusie komt uit de vijfde editie van het Brand Growth Onderzoek van DVJ Insights, waarvoor het onderzoek verrichtte onder meer dan 2.000 marketing professionals in Europa.

In het zoekvolume zie je die toenemende aandacht voor data

We houden het Brand Growth-onderzoek al een aantal jaar in de gaten. DVJ – ook onderzoekspartner van Marketingfacts – voert jaarlijks onderzoek uit onder marketeers om beter te begrijpen wat de drivers voor groei zijn. Doel is om te leren hoe marketing zich het beste kan organiseren voor groei.  Aanvullend op het kwantitatieve onderzoek voert DVJ Insights visiegesprekken met CMO’s en Insights Managers. Die visiegesprekken worden weer gebruikt om de redenen achter de bevindingen te begrijpen. Een aantal van de uitkomsten van de 2021-editie wordt mondjesmaat gelekt om aandacht te vestigen op het aanstaande Brand Growth Event.

Google trends illustreert dát er steeds meer aandacht is voor data. Als je het zoekvolume van de laatste 10 jaar op een rijtje zet, zie je die toenemende aandacht voor data. De laatste jaren is niet zozeer de hoeveelheid data trending, maar met name de wijze waarop met deze data moet worden omgegaan.

Centraal in het onderzoek staat het ophalen van de belangrijkste drijfveren voor succes. 72 procent  van de succesvolle bedrijven maakt meer gebruik van Data-Driven Decision Making tegenover 39 procent van de bedrijven die dat niet of minder doen en ook minder goed presteren. Niet eerder was het verschil tussen ‘winners’ en ‘losers’ in het onderzoek zo groot. De juiste toepassing van data lijkt volgens de onderzoekers belangrijker te zijn dan consistent marketingbeleid, innovatie en het kiezen van het juiste mediabeleid: ‘Het is daarmee beslist geen hype. Dit bleek ook al uit ander door DVJ uitgevoerd onderzoek onder marketeers waar hetzelfde percentage, 72 procent van alle marketing professionals, aangaf dat de toenemende complexiteit van het gebruik van data de grootste impact zal hebben op het marketingvak in de toekomst’.

Enorme hoeveelheid beschikbare data

Interessante uitkomst is dat van alle uitdagingen die marketingprofessionals zien bij het integreren van data, het hebben van de juiste mensen de grootste is. Dat laatste is overigens al een aantal jaar zo en bleek onder meer uit een onderzoek verricht door de European Marketing Confederation. In de ontwikkeling van ‘ervaring en buikgevoel’ naar ‘volledig datagedreven’ gaat het niet meer om het vinden van de juiste data of het gebruik van de juiste tools maar om uit die enorme hoeveelheid beschikbare data de juiste beslissingen te nemen: ‘Bepaal wat echt belangrijk is, durf te kiezen en focus je vooral op die KPI’s’, aldus Lucas Hulsebos, CEO DVJ Insights.

Dit artikel is geschreven Luuk Ros SCP door en verscheen eerder op

Audio blinde vlek voor veel adverteerders

‘De uitkomsten zijn fascinerend en illustreren dat er een reële kans ligt voor merken om hun merkbereik te vergroten’

Consumenten in de VS besteden 31 procent van hun mediatijd aan audio, maar merken wijzen slechts 8,8 procent van hun mediabudget toe aan audio, en een kwart van de onderzochte merken ontbreekt zelfs volledig in audio. Dat staat in een nieuw onderzoek en rapport van WARC en iHeart Media.

De onderzoekers noemen het opvallend dat de investeringswaarde van audio behoorlijk verschilt met wat je op basis van audioconsumptie zou mogen verwachten. Terwijl WARC Data voorspelt dat de uitgaven voor audioreclame in ieder geval in de VS dit jaar 13,9 miljard dollar zullen bedragen, een herstel van 10,9 procent ten opzichte van  2020, blijft er een groot ‘investeringstekort’ voor audio als advertentiekanaal. Het artikel waar we dat uit plukten lazen we op Business Wire, het hele rapport is hier te vinden. De resultaten betreffen alleen de VS, maar het beeld is in veel Westerse landen hetzelfde.

Een enorme kans voor marketeers en adverteerders 

Consumenten, ongeacht de demografische generatie waartoe ze behoren, besteden steeds meer tijd aan audiocontent via radio, streaming en podcasts, waarschijnlijk omdat het gemak en de toegankelijkheid van audio toeneemt: de verspreiding van draadloze hoofdtelefoons, slimme luidsprekers, de multimediacomputer in je broekzak; het draagt ​​allemaal bij aan méér luisteren in de auto, thuis en op het werk. Daardoor bestaat een enorme kans voor marketeers en adverteerders om mee te liften op de massale markt voor audioadverteren met groot bereik en hoge betrokkenheid.

Paul Coxhill, Managing Director van WARC, merkt op dat het eigenlijk vreemd is dat de veranderende rol van audio een relatief onderbelicht gebied is van de marketingmedia-mix. Daar wilde hij met het onderzoek iets aan doen. De studie onderzocht dus of er groot gat gaapt tussen consumentenconsumptie en media-toewijzing van audio als kanaal: ‘De uitkomsten zijn fascinerend en illustreren dat er een reële kans ligt voor merken om hun merkbereik en, indien goed uitgevoerd, hun aandeel in de aandacht van de consumenten te vergroten door de rol van audio in hun mediamix uit te breiden.’

Profielen met attitudes

Naast het benadrukken hoe effectief audio is in elke fase van de funnel is – met de mogelijkheid om merkbekendheid te vergroten, voorkeur te creëren en conversie te stimuleren – benoemt het onderzoek vier profielen met attitudes van adverteerders ten aanzien van audio:

  • Audiovermijders: de 25 procent adverteerders die dus helemaal niks uitgeven aan audio.
  • Broadcast Believers: De groep die de voordelen van radio kent zich begint te verdiepen in meer vormen van audio.
  • Digital Only: Geven er wel geld aan uit, maar missen nogal wat audio-opties, met name het 90% bereik van radio-uitzendingen.
  • Cross-platformkampioenen: die verkennen het hele potentieel van audio en blijven hun investeringen op verschillende platforms testen, ze leren en optimaliseren.

‘Of merken nou wel of geen gebruik maken van het massale bereik of de effectiviteit van radio, of dieper in podcasting duiken voor de conversieratio’s; een goede investering in audio zal impact en groei voor merken stimuleren’, stelt Warc.

Dit artikel verscheen

‘Flexibele sentimentanalyse levert hiërarchie van productkenmerken op’

De onderzoekers namen de proef op de som en pasten het raamwerk toe op tabletcomputers om dashboards

Sales-, productontwerp- en engineeringteams kunnen enorm profiteren van beter begrip van klantperspectieven. Dat stellen Xin (Shane) Wang van de Richard Ivey School of Business University of Western Ontario en zijn team in een verse open access-publicatie in Journal of Marketing.

Het team onderzocht hoe klanten de technische specificaties van een product (dus ‘engineered’ attributen) combineren om abstracte productvoordelen (zogeheten meta-attributen) te vormen. Hogere marketingkunde, maar we hebben op de redactie een alert-abonnement op vrij verkrijgbare publicaties in het Journal en af en toe trekken we de wenkbrauw op, dus laten we er eens een samenvatting van overnemen. Voor de goede orde: het gaat dan om ‘geaccepteerde manuscripten’, en deze lijkt wezenlijk relevant voor marketeers met een e-shop die de mogelijkheid bieden om recensies achter te laten, maar dus ook voor product designers. 

Om de vraag te beantwoorden, gebruiken de auteurs machine learning en natuurlijke taalverwerking. Doel was om een soort methodologisch raamwerk te ontwikkelen dat een hiërarchie van productkenmerken oplevert, op basis van contextuele informatie over hoe kenmerken worden uitgedrukt in consumentenrecensies.

Het kan marketeers helpen om alleen delen van de recensie-inhoud te controleren 

De ‘attributenhiërarchie’ wijst erop dat er verbanden bestaan tussen engineered attributen en meta-attributen binnen een productcategorie. Dat maakt – we bedenken het niet –  ‘flexibele sentimentanalyse’ mogelijk die kan identificeren hoe meta-attributen door consumenten worden ontvangen en welke engineered attributen de belangrijkste drijfveren zijn in een specifiek koopproces.

De onderzoekers namen de proef op de som en pasten het raamwerk toe op de categorie tabletcomputers om dashboards en perceptiemappen samen te stellen en validaties van de attribuuthiërarchie vast te stellen met behulp van primaire als secundaire gegevens.

Apple, HP en Toshiba

De inzichten die dat oplevert maken het mogelijk om inhoudelijke vragen te stellen en te onderzoeken, zoals hoe opeenvolgende generaties iPads werden verbeterd door Apple, en waarom HP en Toshiba hun productlijnen voor tablets stopzetten.

Het raamwerk kan marketeers helpen om alleen delen van de recensie-inhoud te controleren die relevant zijn voor specifieke kenmerken. Bovendien kunnen managers er producten mee vergelijken, binnen en tussen merken. Dat levert een lijst met verschillende namen en combinaties van attributen op, die vaak worden geassocieerd met vergelijkbare voordelen.

Dit artikel is geschreven door Luuk Ros SCP en verscheen eerder op

CMO van morgen wil strategie van hybride creativiteit

‘Aanstormende generatie bestaat uit gedreven veranderaars die marketing en het marketingwerk willen verbeteren’

‘De volgende generatie CMO Chief Marketing Officers zal het marketingvak ten goede veranderen’, zo stelt Adobe naar aanleiding van zijn rapport ‘De CMO van Morgen’. Het Adobe Workfront-onderzoek wijst dat meer dan een kwart (27%) van de aanstormende marketingleiders CMO wil worden om te kunnen innoveren en de marketingfunctie te verbeteren. 

Het Adobe Workfront Tomorrow’s CMO-rapport, dat 22 september werd gepubliceerd stelt dat de afgelopen anderhalf jaar uitdagend waren, met wijdverbreide bezuinigingen en grote druk op de CMO om te versnellen wat betreft besluitvorming, creatie en campagne-uitrol. Desondanks ambieert bijna elke ondervraagde senior marketeer (99%) de topfunctie en voor meer dan een kwart (27%) is de grootste motivatie om CMO te willen worden, de kans om te innoveren en marketing ten goede te veranderen.

Het gaat dus over CMO’s van bijvoorbeeld banken, automerken en winkelbedrijven

Omdat de stellingen nogal pittig worden neergelegd, probeerden we een beeld te krijgen van de populatie. Dat wijst in ieder geval uit dat het corporates betreft en geen allerdaagse CMO-populatie: ‘Het onderzoek werd gehouden onder 1100 marketeers in Nederland (200), Australië (200), Duitsland (250), het Verenigd Koninkrijk (250) en Zweden (200) bij bedrijven, of bedrijfsonderdelen met 500+ medewerkers en in het onderzoek werd onderzocht hoe de pandemie hun manier van leidinggeven heeft veranderd in strategisch, operationeel en creatief opzicht. De bevindingen schetsen een beeld van wat deze toekomstige CMO’s als aanstaande bedrijfsbestuurders ter tafel zullen brengen. Het werd in juli 2021 uitgevoerd’. Het gaat dus over CMO’s van bijvoorbeeld banken, automerken en winkelbedrijven, niet over Cortina fietsen, Auping bedden of Natuurmonumenten. Het zij maar gezegd, want dat zegt Adobe zelf niet.

Het rapport schetst vier belangrijke kenmerken van de CMO van Morgen. Uit het persbericht:

• Veranderaars: Senior marketeers op hun weg naar de top, zijn van mening dat het marketingwerk van hun afdeling strategisch moet worden beheerd: 43% vindt het orkestreren, uitvoeren en meten van strategisch werk, de grootste uitdaging waar de CMO voor staat.

Digital First: De volgende generatie CMO’s zal zich tot technologie wenden om dit probleem op te lossen: zeven van de tien (70%) willen digitale gereedschappen implementeren, bijvoorbeeld voor volwassen work management, om hun teams het werk beter te kunnen laten doen.

• Hybride Creatieven: Een grote meerderheid (71%) van de marketeers vindt dat de creativiteit heeft geleden onder de pandemie. In reactie hierop ontwikkelen de CMO’s van Morgen een strategie van ‘hybride creativiteit’: meer dan driekwart (76%) zal weer levende vergaderingen houden om het creatieve denken te stimuleren; en meer dan twee derde (68%) wil investeren in technologie die de creativiteitscultuur bevordert en duidelijke creatieve processen oplevert.

• Behendige Leiders: De CMO van Morgen wil een brede set aan vaardigheden ontwikkelen om de behendige leider te zijn die de toekomst nodig heeft, en om de benodigde innovatie en groei voor hun afdeling en organisatie te realiseren. Die uitbreiding van vaardigheden omvatten gegevensanalyse, financiën, projectbeheer en werkverdeling (31%); verdergevorderde kennis van de nieuwste marketingtechnieken (14%); verbeterde vaardigheden voor het motiveren en leiden van een team van marketingprofessionals (14%); en betere kennis van de mogelijkheden met IT en dankzij de digitale transformatie (11%).

De noodzaak om meer te doen met minder, maakt dat senior marketeers ervoor open staan marketing te transformeren en te investeren in procesveranderingen en in betere digitale gereedschappen:

• …om goed aan te sluiten bij de strategie en de prioriteitstelling van de hoogste leiding (48%)

• …ter vermindering van de alledaagse herhaaltaken (36%)

• …ter vermindering van afleiding door gebruik van verschillende digitale gereedschappen (43%)

• …om één plaats te creëren voor al het werkbeheer (work management, 37%)

“De aanstormende generatie ‘CMO’s van Morgen’ bestaat uit gedreven veranderaars die marketing en het marketingwerk willen verbeteren”, zegt Alvaro Del Pozo, VP marketing van Adobe. “Het is aan de ‘CMO van Nu’ om hen de middelen te bieden en de positieve veranderingen nu al in te zetten.”

“De gedrevenheid van mijn generatie marketeers en toekomstige CMO’s spreekt me ten zeerste aan”, zegt Jada Balster, hoofd marketing van Adobe Workfront. “Zij hebben er anderhalf jaar hard aan getrokken om de Digital First-strategie in allerijl van de grond te krijgen. Nu streeft de CMO van Morgen ernaar om uitstekend werk te leveren en tegelijkertijd de sector op te schudden met een cultuurverandering die het marketing-ecosysteem ten goede zal komen.”

Dit artikel is geschreven door Luuk Ros SCP en verscheen eerder op

Reclamefolders en de grote getallen

We sloegen even stijl achterover van de aantallen en proberen ons er een beeld bij te vormen

Folders zijn geen klein bier als je bedenkt wat de grootste adverteerders eraan uitgeven. Ze zijn ook niet vaak de creatieve vaandeldrager waar bureaus zich graag op voorstaan en vrijwel de hele marcombureauwereld schijnt zelf een nee-nee-sticker op de brievenbus te hebben. Maar de huis-aan-huisfolder is nogal een reclamemedium van formaat in Nederland. Of corona de fysieke ‘folderdruk’ daadwerkelijk heeft doen afnemen is overigens maar zeer de vraag. Het is sowieso best lastig om betrouwbare recente cijfers over folderen boven water te krijgen, maar er gaat kennelijk óók een hoop om in digitaal folderen.  

Vandaag plofte de Nationale Kortingsmonitor op de digitale deurmat, of beter: hij plofte twee keer op de deurmat. Zowel het onderzoeksbureau (Etil) als het ingeschakelde PR-bureau van de opdrachtgever (Reclamefolder.nl) leverde ‘m aan met een heleboel cijfers en statistiek, over folders en digitale folders en met een aantal boude stellingen die je minstens argwanend maken: 7 op de 10 Nederlanders bekijken (online) folders in de zoektocht naar kortingen. 4 op de 10 Nederlanders doen dit zelfs wekelijks. Mede door ontfoldering en de coronacrisis neemt het gebruik van papieren folders af, maar de digitale opties zijn daarentegen wel in opmars. Reclamefolder.nl is een belangrijke informatiebron voor velen. 3 op de 10 Nederlanders maken hier gebruik van. Daarnaast kopen 7 op de 10 gebruikers van Reclamefolder.nl wel eens een aanbieding dat op dit platform staat.

Vaak toch een wat verguisd medium onder marketeers en reclamemakers

We sloegen even stijl achterover van de aantallen en proberen ons er een beeld bij te vormen: Van de grofweg 17,3 miljoen Nederlanders gebruiken er 5,2 Reclamefolder.nl en 3,6 miljoen koopt weleens via dat platform. We bedenken het niet zelf, het staat in het rapport dat we vanmorgen ontvingen. En dat hele onderzoek staat live en gratis en voor iedereen beschikbaar trouwens. Deed ons afvragen: hoe zit het met folders? Al dan niet digitaal? Vaak toch een wat verguisd medium onder marketeers en reclamemakers zélf, maar razendpopulair bij consumenten, de nee-nee-sticker ten spijt. En ook een enorme hap uit het mediabudget. Uit het Top 100-overzicht van MarketingTribune van dit jaar – óver 2020 – halen we bijvoorbeeld wat een paar grote adverteerders uitgeven aan folders: AS Watson (Kruidvat, ICI Paris, Trekpleister) is de grootste folderaar van Nederland (8,6 miljoen euro), op de voet gevolgd door Lidl (8 miljoen euro), maar onderschat ook Praxis (3,4 miljoen euro), Gammagroep (5 miljoen euro), Aldi (6,8 miljoen euro), Etos (4,9 miljoen) en Blokker (3,5 miljoen) niet. De cijfers in die Top 100 zijn afkomstig van Nielsen trouwens.

17 minuten folder

Over die fysieke ontfoldering – al dan niet door corona – waar Reclamefolder.nl over rept konden we niet zoveel terugvinden in andere onderzoeken of vakmedia, maar er is sowieso iets met foldercijfers en onderzoek. We stuitten wel op een héérlijke column/artikel over folders (en de vermeende terugloop door corona) van good old Peter Olsthoorn op Adformatie: ‘De folder is onmisbaar, zelfs de Tesla-rijder heeft geen nee-sticker‘. Uit een pre-coronaonderzoek van NOM in 2019 blijkt (lezen we bij DPG Media) dat ‘maar liefst 11,2 miljoen mensen wekelijks folders lezen (zowel in print als digitaal). Na een gemiddelde leestijd van 17 minuten gaat vervolgens 82 procent van alle folderlezers naar de winkel of komt in actie op internet. Bij bijna de helft van de Nederlandse huishoudens bepalen de folders zelfs wat er op de boodschappenlijst komt te staan’. We gingen dus op zoek naar de NOM Folder Monitor van 2020 of 2021, maar die lijkt helemaal niet meer te bestaan. Of we kunnen ‘m niet vinden.

Zou het echt mínder worden met de fysieke folderverspreiding?

Kort en goed: er gaan grote getallen rond als het over folders gaat, of ze nou digitaal worden gelezen of niet, echt accurate cijfers konden we niet vinden en de vrienden van Reclamefolder.nl beleven gouden tijden als waar is wat ze over zichzelf schrijven. De vraag die blijft liggen: zou het echt mínder worden met de fysieke folderverspreiding (die vaak ook richting fysieke retail leidt), want van de permanente en definitieve doorbraak van e-commerce ten faveure van brick-winkels kwam feitelijk niks terecht, al werd het eindeloos vaak voorspeld toen we in de eerste lockdown zaten.  

Vooral jongeren zoeken korting

Terug naar het onderzoek van Reclamefolder.nl (en weeg zelf de betrouwbaarheid van de bron maar): “Het aantal consumenten dat ‘toegeeft’ op zoek te gaan naar korting is tevens gestegen. Met name de jongere doelgroep geeft aan actief op zoek te gaan naar korting, terwijl ze het product waarvoor de korting geldt eigenlijk niet nodig hebben. Bij een korting van ongeveer veertig procent komen de meeste mensen in de verleiding. Wat in de onderzoeksresultaten verder opvalt, is dat vooral op voedingsgebied het aantal impulsaankopen is gestegen. Dit in tegenstelling tot schoenen, reizen, boeken, meubels en tassen waarbij het aantal impulsaankopen in de laatste vijf jaar is gedaald. Vrouwen komen vaker in de verleiding om dit soort impulsaankopen te doen dan mannen.”

“Online informatiebronnen zoals websites van winkels, Google en digitale folders zijn in de afgelopen jaren een grotere rol gaan spelen in de zoektocht naar kortingen. Met name het gebruik van digitale folders en een folderapp is in de laatste drie jaar aanzienlijk toegenomen. Uit cijfers van de Nationale Kortingsmonitor 2021 blijkt dat inmiddels zeven op de tien Nederlanders online folders raadplegen. Vier op de tien doen dat zelfs elke week. Mogelijk zijn de ontfoldering in veel gemeenten en de coronacrisis aanleiding voor de versnelde digitale revolutie.”

Dit artikel is geschreven door Luuk Ros SCP en verscheen eerder op