Ouderen bestellen liever direct bij restaurant, jongeren via platform

De coronapandemie is een grote driver geweest voor eten bestellen bij lokale restaurants.

46 procent van de Nederlanders bestelt een maaltijd liever direct bij een restaurant dan via een platform. Die voorkeur geldt vooral voor respondenten in de leeftijd 45-54 jaar. Jongeren tussen 18-24 jaar lijken deze voorkeur niet te hebben. Dat blijkt althans uit een recente enquête die in opdracht van ABN Amro onder 1.016 consumenten werd gehouden.

Een groeiend aantal mensen plaatsten tijdens de coronapandemie maaltijdbestellingen bij de lokale horeca. Ook mede door initiatieven als Support-Your-Locals en Koop Lokaal, konden restaurants ondanks de sluiting toch nog wat omzet genereren. Een deel van deze restaurants sloot zich aan bij een platform; een ander deel organiseerde het afhalen en bezorgen zelf via de eigen website en/of sociale media.

Schaalgrootte

ABN Amro meldt op basis van cijfers van FSIN (FoodService Instituut Nederland), dat maaltijdbezorging buiten platforms (dus níet via Thuisbezorgd en vergelijkbare delivery-brands), in 2020 met bijna een kwart miljard groeide, van 475 miljoen naar 778,8 miljoen. Desondanks zegt ABN Amro niet te verwachten dat maaltijdbezorging buiten platforms om, in de komende jaren minder hard zal groeien dan tijdens de coronapandemie.

De bank: ‘Dit heeft vooral te maken met schaalgrootte en IT-kennis die nodig is om de logistiek achter de bezorging kostenefficiënt te regelen. Actieve promotie en samenwerking tussen restaurants zal nodig zijn om de concurrentie van platforms het hoofd te bieden.’

Dit artikel verscheen eerder op

Marketing&Facts: Wereldwijde marketingbudgetten

Marketinguitgaven nemen langzaamaan weer wat toe

Toen corona net in de lucht was en de eerste lockdowns van kracht werden, namen de marketingbudgetten direct af. De lastig te voorspellen toekomst en bijbehorende onzekerheid stemden veel marketeers niet altijd even optimistisch. Maar hoe zit dat nu? WARC zocht dat uit en wij lazen mee.

Feiten en figuren. De professional in marketing, communicatie en sales krijgt er eindeloos veel te verstouwen. In deze augustusmaand een aaneengesloten serie van recente ontdekkingen en vondsten uit de wilde wereld van marketing, media, social (en wat verder ter tafel komt).

Vorige maand kwam ‘marketingtotaalsite’ WARC met zijn laatste cijfers van de Global Marketing Index (GMI). En die laten noemenswaardige ontwikkelingen zien. Goed om te weten is dat de GMI een maandelijkse indicator is van de toestand van de wereldwijde marketingindustrie, op basis van de huidige omstandigheden. Als de indexwaarde boven de 50 staat toont dat een groei aan. Er is sprake van een daling als het cijfer onder de 50 uitkomt. Ook goed te weten: een marketingbudget mag hier worden opgevat als een ‘bruto marketingcommunicatie-mediauitgavenbudget’. 

De mondiale marketingbudgetten

De marketingbudgetten groeien voor het eerst sinds het begin van de coronapandemie. Europa leidt in de groei, op de voet gevolgd door Amerika. Azië-Pacific heeft nog te maken met een stagnerende groei, nadat daar eind 2020 en begin 2021 al een stijging in de begroting te zien was.

Uit de data komt naar voren dat de advertentiebudgetten voor out-of-home reclame voor het eerst sinds de corona-uitbraak weer aan het groeien zijn. De wereldwijde index voor de out-of-home marketingbudgetten kwam in juni voor het eerst boven de 50 uit, namelijk 51,1.

Alle media laten groei zien

Er zijn zes mediavormen geanalyseerd. Allemaal hebben ze in juni de beste prestaties geregistreerd sinds het begin van covid-19. Digitale media, mobiel en tv hebben de groei vastgehouden en zelfs wat versneld. De radiobudgetten naderen groei en ook bij de gedrukte pers neemt de daling af. Dat biedt hoop voor de volgende GMI.

Dit artikel is geschreven door Thomas Romers en verscheen eerder op

‘Ineens’ steunen LGBTQIA+ community tijdens Pride schijnheilig

Retail en horecaondernemers die ‘ineens’ tijdens Pride laten zien dat ze de LGBTQIA+ community steunen, wordt door bijna een kwart van de Nederlanders (23%) gezien als schijnheilig. Dat blijkt uit onderzoek onder 1.127 consumenten uitgevoerd door Lightspeed.

Eén op de tien Nederlanders vindt dat er eigenlijk het hele jaar door aandacht zou moeten zijn voor LGBTQIA+ kwesties. Ondernemers in de retail- en horecasector zouden dat bijvoorbeeld kunnen doen door het tonen van een vlag of een andere zichtbare verwijzing naar de LGBTQIA+ community (22%). Ook een inclusief personeelsbeleid (32%) of het hanteren van een genderneutraal inclusiviteitsbeleid door middel van bijvoorbeeld toiletruimtes (23%) worden genoemd als acties om structureel te werken aan een inclusieve samenleving.

Retail en horeca spelen een actieve rol in support
Volgens de ondervraagde Nederlanders is het ook belangrijk dat retailers en horecaondernemers tijdens de Pride week extra aandacht besteden aan de LGBTQIA+ community. Met name het doen van een donatie aan een LGBTQIA+ non-profit organisatie (23%), het opstellen van advertentiecampagnes met duidelijke support statements (23%) en het versieren van het interieur in Pride-kleuren (22%) worden gewaardeerd.

Pride blijft een belangrijk initiatief
Mensen kunnen nog steeds niet zichzelf zijn en daarom blijven de Pride activiteiten een belangrijk initiatief, zegt bijna een derde (30%) van de Nederlanders. Een even grote groep vindt het prima, maar heeft er zelf weinig mee. Tijdens de Pride week wordt met diverse activiteiten extra aandacht besteed aan de positie van LGBTQIA+‘ers en een inclusieve samenleving. Dit jaar is het thema van Pride Amsterdam ‘Take pride in us’. Activiteiten vinden op kleinere schaal plaats door de coronarestricties.

Dit artikel verscheen eerder op

De consumentendroom is dood

Anno 2021 zijn consumenten niet langer op zoek naar verwezenlijking van de consumentendroom gericht op status, lust en macht, maar zijn ze op zoek naar een oprecht en realistisch beeld van wat een bedrijf kan bijdragen aan hun leven en de maatschappij.

De tijd dat bedrijven streven naar het realiseren van een ‘universele’ consumentendroom is voorbij. Waar merken als Victoria’s Secret, Abercrombie & Fitch, Gilette en Axe zich voorheen graag confirmeerden aan het stereotype man en vrouw, werkt dit nu niet meer. Zo kwam er in 2019 na 23 jaar een eind aan de Victoria’s Secret fasion show, omdat de formule niet meer werkte, stopte Abercrombie & Fitch met de shirtloze mannelijke ‘greeters’ na aanhoudende kritiek en veranderde Gillette zelfs de slogan van The best a man can get naar Thbest a man can be. Hoe is die kentering ontstaan?

Realistische consumentendroom
Anno 2021 zijn consumenten niet langer op zoek naar verwezenlijking van de consumentendroom gericht op status, lust en macht, maar zijn ze op zoek naar een oprecht en realistisch beeld van wat een bedrijf kan bijdragen aan hun leven en de maatschappij. Hoe makkelijker consumenten zich met een merk en de campagnes kunnen identificeren, hoe effectiever de campagnes vaak blijken te zijn. Een mooi voorbeeld hiervan is de reclamecampagne Play New van Nike. Waar veel campagnes van Nike voorheen het beeld probeerden te scheppen dat je met de sportkleding van dit merk zo goed zou kunnen voetballen als Cristiano Ronaldo, zo hard zou kunnen rennen als Daphne Schippers of zo goed zou kunnen dunken als LeBron James, is dit in de Play Newcampagne anders. In deze campagne laat Nike juist zien dat je niet per se hoeft te presteren als een topsporter, maar dat je jezelf uit moet blijven dagen om nieuwe dingen te proberen en op die manier jezelf kunt blijven ontwikkelen.

Veranderde verwachtingen consumenten
Gebeurtenissen en ontwikkelingen in de maatschappij, zoals de #MeToo-schandalen, de toegenomen maatschappelijke focus op diversiteit en inclusiviteit en de aandacht voor klimaatverandering, hebben de verwachtingen van consumenten blijvend veranderd. Consumenten verwachten tegenwoordig niet alleen dat bedrijven deze normen en waarden uitdragen, maar bijvoorbeeld ook dat de producten en diensten milieuvriendelijk en ethisch worden geproduceerd. Voor bedrijven houdt het dus niet op bij het enkel schetsen van een beeld dat hieraan voldoet, vaak is innovatie in het verdienmodel, de productontwikkeling en de klantervaring nodig om te kunnen voldoen aan de verwachtingen van consumenten.

Nieuwe kansen in de markt
Bedrijven moeten dus meebewegen met de veranderende verwachtingen van consumenten. Consumenten zijn uiteindelijk op zoek naar producten en diensten die voorzien in hun wensen en behoeften. Dat kunnen producten en diensten zijn waarvoor een grote doelgroep is, maar ook producten en diensten waar slechts een kleine doelgroep voor is. Waar het bedienen van deze ‘niche-doelgroepen’ voorheen moeilijk of niet rendabel was, is dit nu anders. Deze niche-doelgroepen worden steeds groter en het voldoen aan hun behoeften wordt door bedrijven ook steeds meer als een kans gezien. Bedrijven spelen slim op deze kansen in met nieuwe innovatieve producten en diensten.
Het succes van De Vegetarische Slager, H&M+, McDonalds’ vegetarische productlijn en Heineken’s 0.0 zijn hier mooie voorbeelden van. Deze producten zijn aanvankelijk op de markt gebracht voor bepaalde niche-doelgroepen, maar inmiddels zijn zij uitgegroeid tot volwaardige productcategorieën met een significant marktaandeel. Door goed naar klanten te luisteren, proberen bedrijven taboes te doorbreken en op die manier andere doelgroepen aan te spreken, met als doel het bereiken van voorheen onderbediende en nu snel groeiende doelgroepen binnen de markt. Voor bedrijven is het dus belangrijk om te bepalen welke doelgroepen je wilt bedienen, welke consumentendroom hierbij past en hier de strategie op aan te passen. Drie tips:

1 Stel klantbehoeften centraal
Ga het gesprek aan met klanten en identificeer de belangrijkste (diepere) behoeften binnen de doelgroep. Heb hierbij aandacht voor de behoeften van niches binnen de doelgroep. Identificeer de realistische consumentdroom die het bedrijf wil verwezenlijken en reflecteer of de strategie, de kernwaarden en het portfolio van het bedrijf nog passen bij die consumentendroom.

2 Houd de consumentendroom realistisch en haalbaar
Nadat de consumentendroom is geïdentificeerd, is het belangrijk om deze uit te dragen. Bedenk een pakkende campagne die de doelgroep van het bedrijf aanspreekt en heb daarbij oog voor diversiteit, inclusiviteit, duurzaamheid en ethiek. Probeer de consumentendroom zo praktisch en herkenbaar mogelijk te houden.

3 Practice what you preach
Zorg voor een diverse en inclusieve organisatie die in staat is om de consumentendroom te verwezenlijken. Om als organisatie succesvol te kunnen zijn/worden, is het van belang dat de medewerkers binnen de organisatie de consumentendroom begrijpen en steunen en dat zij volledig achter de strategie staan. Klanten zullen het snel door hebben als de marketing niet overeenkomt met de ideeën en ambities van de mensen binnen de organisatie, waardoor de campagne puur als ‘marketingpraatje’ voor de buitenwereld zal worden ervaren.

Groeimotor voor bedrijven
Is de consumentendroom echt dood? Nee helemaal niet! Deze is simpelweg aan verandering onderhevig. Consumenten zijn op zoek naar een realistisch beeld van wat een bedrijf voor hen kan betekenen en willen zich gehoord en niet buitengesloten voelen. Het verwezenlijken van de nieuwe, meer realistische consumentendroom – door een bredere doelgroep aan te spreken met zowel relevante innovatieve en duurzame producten en diensten, als met een verhaal dat resoneert en realistisch is – zal voor veel bedrijven de groeimotor zijn de komende jaren.

Dit artikel is geschreven door Sevan Balikciyan en verscheen op

Wat maakt een merk the best in class op social?

Amerikaans onderzoek brengt de verschillen in kaart tussen wat consumenten en wat marketeers daarvan denken

Veel merken zijn actief op sociale media en hebben daar dan ook veelal een heel team zitten om met consumenten in contact te zijn en te blijven. Vraag is dan wel hoe je je daar kunt onderscheiden van concurrenten, dus is het van belang te weten wat het publiek van je verwacht. Of wat je beter kunt doen. Amerikaans onderzoek werpt licht op de vraag wat maakt dat ze voor jou kiezen – of juist niet – en aan welke knoppen je kunt draaien.

Er wordt wel beweerd dat de grootste fout die je in marketing kunt maken, is om uit te gaan van jezelf.
Het n=1-complex. Marketeers hebben de neiging te denken dat iedereen hetzelfde is als zijzelf, merkte Ritson al eens droogjes op in gesprek met oud-collega Mirck: “Hun eigen gedrag is in lijn met de strategie die ze voorschrijven, maar de basisregel van marketing is dat we niet onszelf aan het targeten zijn. We targeten de markt”. Er is ook geregeld wat te doen over onderzoek waarin wordt vastgesteld wat marketing-professionals dénken dat consumenten vinden, en wat consumenten echt vinden. Daarbij hoort overigens wel een voorbehoud: Een consument heeft geen idee wat hem of haar ‘drijft’, dus kun je het beter ook niet vragen, maar het is wel iets om rekening mee te houden natuurlijk.

Engaging Audiences

Volgens recent onderzoek van Sprout Social verschillen marketeers en consumenten van elkaar in wat zij denken dat een merk ‘best-in-class’ maakt op sociale media. Het rapport was gebaseerd op gegevens van een onderzoek dat tussen 30 maart en 6 april 2021 is uitgevoerd onder 1.002 Amerikanen en 1.001 Amerikaanse marketeers. Dat verschil zit ‘m vooral in de intentie waarmee merken aanwezig zijn. Marketeers beschouwen ‘engaging audiences’ als het belangrijkste dat een merk tot uitblinker maakt op sociale media. Consumenten beschouwen het aanbieden van goede klantenservice als het belangrijkste dat een merk tot ‘de beste in zijn klasse’ maakt op social. Open deur, maar begin er maar eens over.

Marketingprofs pikte het Sprout-onderzoek deze week op en wijst er dus op dat consumenten zeggen dat het bieden van goede klantenservice, met name het tijdig beantwoorden van vragen, de belangrijkste actie is die een merk kan nemen om ervoor te zorgen dat ze dat merk verkiezen boven een concurrent. Voor het overige valt op dat er in het algemeen ook veel overeenstemming is tussen wat consumenten vinden en wat marketeers denken, al is er dan wel weer een flink verschil tussen het belang dat wordt gelegd op ‘de eerste zijn’. Dat interesseert de social media-gebruiker kennelijk een stuk minder dan marketeers, die – begrijpelijk – verder niet zo bewust bezig zijn met de concurrentie. De onderzoekers focussten vervolgens op die vraag: Wat maakt dat een merk het béter doet? En dat ook nog uitgesplitst naar leeftijd. 

De resultaten roepen een beeld op waaruit blijkt dat met het stijgen der jaren meer servicegericht over social wordt gedacht en minder als manier om daadwerkelijk in contact te komen met merken. Kort door de bocht wil met name de consumentengroep van 56 en ouder dat de klantenservice aanstaat, waar ‘educational content’, gebruiksadviezen, uitleg, toelichting, maar ook recepten of tips worden gedeeld. 

Flock superpromotors

Een derde vraag had betrekking op activiteiten die worden verbonden aan het volgen van merken op social media, als je dat vraagt aan consumenten. Voor de goede orde: dat is wat consumenten zéggen te doen als ze een merk volgen op sociale media. Het beeld dat daaruit oprijst zou iedere marketeer tot nadenken moeten stemmen, want áls je ze eenmaal in de Facebookgroep hebt, lijken het ideale klanten, al was het maar omdat ze zelf inschatten het merk geregeld te kopen, winkels te bezoeken of aan te bevelen bij familie en vrienden. Als het ook echt waar is zou je die flock mogen beschouwen als verzameling superpromotors en fans om je vingers bij af te likken. 

Dit artikel is gechreven door Luuk Ros en verscheen eerder op

B2B-hengelen in een markt die er niet is

‘Vooral het merk kan enorme waarde te creëren voor bedrijven. Misschien dat 20 procent van de bedrijven dat begrijpt’

Het Ehrenberg-Bass Institute, bekend van Byron Sharp heeft zijn pijlen gericht op effectiviteit van marketing in B2B en kletste er vorige week weer eens tegenaan door botweg te stellen dat 95 procent van de B2B-kopers gewoon niet op zoek is naar jouw producten. Nieuw onderzoek wijst uit dat B2B-marketeers daardoor kansen missen, vooral door zich te concentreren op verkopen die nooit zullen plaatsvinden, in plaats van zich te richten op langetermijndoelen.

Naar aanleiding van het onderzoek verscheen eind vorige week een interview op Marketingweek met professor John Dawes van Ehrenberg-Bass, auteur van de laatste aflevering van een groot nieuw onderzoek dat is uitgevoerd voor het LinkedIn B2B Institute, en Jann Martin Schwarz, eindbaas bij de opdrachtgever. De hele serie onderzoeken is overigens voor iedereen beschikbaar en het specifieke deel over die 95 procent-regel vind je hier.

De meeste mensen zijn gewoon op geen enkel moment in de markt

Het idee dat B2B-marketingboodschappen eigenlijk vooral hun doel missen was ook in Nederland trouwens eerder al reden voor enige ophef, want het heeft nogal diepgaande implicaties. Al klínkt het allemaal niet als rocket science: Volgens het rapport wisselen bedrijven bijvoorbeeld ongeveer elke vijf jaar van aanbieder van diensten als bankieren, juridisch advies, software of telecom. Dat betekent dat er dus in een bepaald jaar slechts 20% op de markt is voor die diensten en slechts 5 procent in een specifiek kwartaal.

“Als ik klanten achterna zit in het zakenbankieren, is het handig om te beseffen dat in een bepaald jaar slechts één op de tien van hen op zoek is naar een nieuwe bank of van hoofdbank verandert”, legt Dawes uit. “De cyclus vindt plaats over een behoorlijk aantal jaren.”

Geheugenlinks

Wereldwijd hoofd van het LinkedIn B2B Institute, Jann Martin Schwarz, is het ermee eens dat het hele inzicht niet zo wereldschokkend is, maar wel dat de consequenties ver reiken. Want veel bedrijven realiseren zich volgens hem niet dat de meeste mensen gewoon op geen enkel moment in de markt zijn voor welk product dan ook en dat bedrijven er dus beter aan doen zich op lange termijn te richten. Een geluid dat – nou ja – hier vanmorgen ook al doorklonk in de posting van René van Dijk.

En het hele inzicht heeft niet alleen betrekking op het effectiever richten van marcom, maar ook op bredere strategieën. Dawes zegt dat de bevindingen van het rapport uitwijst dat reclame voornamelijk werkt door geheugenlinks naar een merk op te bouwen en die op te frissen, in plaats van door de directe verkoop te stimuleren. Dit betekent dat wanneer klanten wél op de markt zijn, ze merken herinneren die in het verleden effectief hebben geadverteerd, en meestal gedurende een lange periode. “Als je reclame beter merkrelevante herinneringen opbouwt, wordt je merk competitiever”, legt hij uit.

“Je bent het spel al kwijt voordat je er zelfs maar aan begonnen bent”

Al betekent dat nog niet dat merken de kortetermijntactiek maar volledig moeten opgeven om zich helemaal toe te leggen op merkopbouw. “Er zijn ook klanten die net op de markt zijn gekomen”, zegt Dawes. “Als we klanten in de markt kunnen identificeren, kunnen we ze proberen te bereiken met campagnes. Maar het is wel zo dat merkbekendheid daarbij superbelangrijk is. Om een ​​merk te laten groeien, moet je adverteren voor mensen die nu niet op de markt zijn, zodat wanneer ze de markt wel betreden, jouw merk er een is waarmee ze bekend zijn.”

Return On Investment

Beiden gaan ook weer redelijk los op de ’terreur’ van de ROI want het bewijzen van de waarde van marketing op directieniveau blijft toch voor hele volksstammen een uitdaging. Dawes benadrukt dat marketeers zouden moeten stoppen met het gebruik van ‘misleidende ROI-cijfers’ die een verkoopstijging op korte termijn laten zien als reactie op een stimulus. In plaats daarvan zouden ze zich moeten concentreren op een manier om te illustreren hoe langetermijninvesteringen in merk divident opleveren.

Aantonen hoe meer consumenten een advertentiecampagne correct kunnen toeschrijven aan een bepaald merk, of onderscheidende brand assets als een logo of bedrijfskleuren kunnen herkennen, in vergelijking met een concurrerend bedrijf, kan een manier zijn om dat te doen. Schwarz van LinkedIn: “Als je baas je zegt: ‘Ik wil dat al onze marketinginitiatieven binnen de komende twee maanden een positieve ROI laten zien’, ben je het spel al kwijt voordat je er zelfs maar aan begonnen bent. Je meet verkeerd wat succes betekent en daarom ga je je marketingactiviteiten verkeerd beheren. Dat gebeurt veel en dat moet veranderen. Marketing, en vooral merk, heeft het potentieel om enorme waarde te creëren voor bedrijven. Ik zou zeggen dat misschien 20 procent van de bedrijven in de wereld dat begrijpt.” De hele lange versie van het interview, nog niet achter de pay wall, lees je hier.

Dit artikel is geschreven door Luuk Ros en verscheen eerder op

NIMA onderzoekt stand van zaken marketingvak

Na een eerder grootschalig onderzoek in 2020 vanuit NIMA naar marketeers en hun beroepspraktijk, starten we dit ook weer op. Daarvoor is jouw input belangrijk!  We stellen het zeer op prijs als je de vragenlijst invult en zetten hier graag iets tegenover. Onder de deelnemers worden 10 Marketingfacts Jaarboeken 2021-2022 en 10 vouchers t.w.v. € 150 voor DPG Direct verloot. Dit is een self-service platform waarbij je (ook met kleine budgetten)  rechtstreeks toegang hebt tot premium online advertentieruimte bij o.a. NU.nl en AD.nl.

NIMA voert het onderzoek uit om ervoor te zorgen dat we blijven doen wat wij – maar ook jullie- belangrijk vinden voor het vak: studenten, vakgenoten en onderzoekers helpen met inspiratie, kennis en een netwerk om samen verder te komen in het marketingvak. NIMA werkt hierin samen met onderzoeksbureau DVJ en mediabedrijf DPG Media.

In 2020, het eerste coronajaar, heeft bijna één op de vier marketeers gesolliciteerd bij een andere werkgever. Van die sollicitanten zocht de overgrote meerderheid wel een baan binnen hetzelfde vakgebied. Redenen om ergens anders te solliciteren bleken de ontwikkelingsmogelijkheden en kwaliteit van de leidinggevende. Een deel van de marketeers heeft het gewoon enorm naar de zin en het aandeel dat zegt dat het ‘altijd een bakkie koffie komt drinken als het zover komt’ is minder dan de helft. Deze wetenswaardigheden waren maar een paar van de uitkomsten uit het eerdere onderzoek.

Deelname aan het onderzoek is anoniem. De onderzoeksresultaten worden uiteraard gedeeld met onze members. Met de uitkomsten scherpt de NIMA-directie onze diensten en producten aan, om ervoor te zorgen dat we optimaal aansluiten bij de beroepspraktijk van vandaag, op een manier die past bij jouw opvattingen over marketing en jouw manier van werken.

Dus, kort en goed: je helpt het vak, NIMA en jezelf enorm door even de tijd te nemen en je antwoorden door te geven. Heel veel dank vast voor je hulp!

Efteling stoot Bol.com van troon in Instagram Top 100

Het Instagram account van de Efteling heeft het volgens Somention dit kwartaal goed gedaan en heeft daarmee de koppositie bereikt.

Social media bureau Somention maakt de lijst van de 100 meest invloedrijke Nederlandse merken op Instagram bekend. Het onderzoek is gehouden onder Nederlandse merken of internationale merken met een Nederlands Instagram account. Het focust zich op de engagement rate* in combinatie met het aantal volgers.

Social media specialist Vera Jasmijn van Goor: ‘Met ons Instagram account proberen we de Efteling-beleving zoveel mogelijk bij iedereen thuis te brengen. Dat doen we door veel gebruik te maken van user generated content, inspelen op actualiteiten, maar ook de reacties van webcare spelen hier een belangrijke rol in.’

Dat het amusementspark inmiddels weer open is biedt natuurlijk voordelen voor het plaatsen van content en de betrokkenheid van de community. Maar ook in de periode dat de poort van de Efteling gesloten was, zorgde de organisatie dat er altijd genoeg te beleven was op het social account. ‘Gelukkig is inspiratie nooit een probleem: een park vol sprookjes en verwondering inspireert altijd! We blijven binnen en buiten de Efteling altijd ontwikkelen, waardoor er altijd genoeg interessante nieuwswaardigheden zijn om te delen, ‘aldus Van Goor.javascript:void(0)

Nieuwkomers
NetflixNL en Hunkemöller zijn deze editie flink wat plaatsen gestegen en staan nu beiden in de top 10. TUI Nederland is in dit kwartaal 32 plekken gestegen en is daarmee nieuw in de top 20.

Somention vroeg Christine van Hedel, Sr. Digital Marketeer Social Media bij TUI of ze de afgelopen periode iets hebben aangepast in de social strategie waardoor ze zo zijn gestegen. Van Hedel: ‘We volgen nauwgezet de behoefte van onze volgers en merkten dat ze graag willen weten hoe reizen in deze tijden er uit ziet. Hoe is het op de vakantiebestemmingen en waar moeten ze rekening mee houden? We hebben zo veel mogelijk gedeeld over de situatie ter plaatse; eigen content van interne en externe influencers en van onze fans. Informatief inspireren noemen we dat, en dat wordt zeer op prijs gesteld door onze volgers.’

Dat TUI Nederland goed luistert naar hun community is te zien aan de dagelijkse organische groei.

Hun tip aan andere merken om Instagram succesvol in te zetten voor je merk is dan ook: ‘Volg goed wat er leeft in jouw community. Wat houdt hen bezig en hoe kun je hierop inspelen? Houd wel altijd in gedachten dat de content die je plaatst niet alleen actualiteit en wensen van je fans dient, maar ook past bij jouw merk en je merkwaarden,’ aldus Christine van Hedel van TUI. 

Beste 20 accounts Q2 in 2021

  1. @efteling
  2. @bol_com
  3. @unilever
  4. @netflixnl
  5. @theoceancleanup
  6. @walibihollandofficial
  7. @annefrankhouse_official
  8. @wondr.experience
  9. @vangoghmuseum
  10. @hunkemoller
  11. @albertheijn
  12. @visitkeukenhof
  13. @shell
  14. @myjewellery
  15. @videolandonline
  16. @rijksmuseum
  17. @schorembarbier
  18. @tuinederland
  19. @klm
  20. @pinkpopfest

De volledige lijst met Instagram accounts die de top 100 in het tweede kwartaal van 2021 hebben gehaald kun je hier vinden: 

*Engagement Rate is als volgt berekend: het aantal reacties en likes per post gedeeld door het aantal volgers. Om een betrouwbare Engagement Rate te krijgen zijn alleen accounts meegenomen met meer dan 5.000 volgers. Uitgesloten zijn (nieuws)platforms, omroepen, programma’s, sportclubs en verenigingen. Daarnaast zijn accounts met een 18+ instelling (zoals die van alcoholhoudende dranken en een aantal loterijen) uitgesloten i.v.m. settings van Instagram.

Dit artikel verscheen eerder op

Diversiteit maakt reclame effectiever

Onderzoek: ‘Deze advertenties verenigen ons allemaal. En wat goed is voor de samenleving, is ook goed voor het bedrijfsleven’

Britse onderzoekers hebben in een omvangrijk onderzoek gemeten wat het effect is van inclusiviteit in commercials voor merken op de korte en lange termijn. Daaruit blijkt dat niet alleen representanten van de ondervertegenwoordigde groep positiever reageerden, maar welbeschouwd iedereen dat deed. En het geeft niet alleen een goed gevoel, het gaat om betere commerciële prestaties.

Afgelopen jaar ging het er soms heftig aan toe in de gesprekken, of discussies die werden gevoerd over inclusiviteit, de representatie van ondervertegenwoordigde bevolkingsgroepen. En de discussie zal ook nog even aanhouden zo luidt de verwachting. Maar wat in een paar jaar veranderde is dat belangrijker wordt gevonden dát bedrijven ‘een kant kiezen’ in hun poging dichterbij de consument te komen: “Eerst hielden bedrijven zich afzijdig, nu kiezen merken een kant. Ze worden daartoe ook gedwongen. Bedrijven stellen zich menselijker op, dan wordt hen gevraagd de mening te geven”, stelde hoogleraar Marketing Peeter Verlegh vorig jaar al. Hij doet onderzoek naar consumentengedrag en reclame.

Credits afbeelding: youtube – commercial McCain, licentie: Alle rechten voorbehouden

Feeling Seen

De commercials in Nederlandse reclameblokken die tijdens de afgelopen EK voorbijkwamen, maar al tijdens de decemberperiode vorig jaar illustreerden al dat hij gelijk kreeg. Divers wordt langzaamaan meer mainstream. Om die reden is het prettig dat er ook onderzoek wordt verricht naar de marketingeffecten náást de ideologische of zelfs activistische koers die wordt gevaren.

Divers wordt langzaamaan meer mainstream

En zoals vaker bij marketinginnovatie zijn de Britten ons daarin voor, want deze week te lezen in vakmedia: advertenties met ondervertegenwoordigde en diverse mensen presteren niet alleen bovengemiddeld bij de rest van de bevolking, ze stimuleren volgens onderzoek ook de betrokkenheid en effectiviteit bij de vertegenwoordigde groepen. Het rapport ‘Feeling Seen’, dat is samengesteld door effectiviteitsonderzoeker System1, diversiteitsmediaspecialist DECA en commerciële omroep ITV, toont een verbetering van de prestaties aan, op zowel de lange als de korte termijn, althans in vergelijking met ‘de norm’.

Daarvoor hebben de onderzoekers gezocht naar de resultaten, met name effectiviteit, van dertig commerciële uitingen. De advertenties die in het onderzoek werden geanalyseerd, claimden een gemiddelde beoordeling van 2,8 voor het groeipotentieel van het merk op de lange termijn in de landelijk representatieve steekproefgroep. Significant hoger dan de Britse norm van 2,1. Dat gemiddelde springt nog naar 3,5 als specifiek wordt gekeken naar de groep die in de advertentie is opgenomen. De advertenties zorgden ook voor een verkooppiek op korte termijn bij de inclusiegroep, met een score van 1,33 vergeleken met 1,23 voor het algemene publiek.

De inclusiegroep ervaart ook een intensere emotionele reactie op de advertentie waarin die  vertegenwoordigd wordt dan in de landelijk representatieve steekproef, met een score van 1,77 respectievelijk 1,54. Vooral een groter ‘gevoel van geluk’ valt daarbij op.

De reclame riep veel grotere gevoelens van geluk op

Zo voelde 47 procent van de deelnemers aan het onderzoek zich gelukkig bij het kijken naar de advertentie ‘New Boyfriend’ van het chocolademerk Maltesers uit 2017, een ironische advertentie waarin een gehandicapte vrouw met haar vrienden lacht over hoe haar ‘spasmen’ haar nieuwe relatie in de weg stonden. Bij mensen met een handicap liep dat cijfer op tot 58 procent.

Positieve emotionele reacties waren vooral opmerkelijk wanneer advertenties gewone mensen illustreerden die hun gewone leven leiden, zoals te zien was in de campagne ‘We Are Family’ van friet- en snackfabrikant McCain. Met gezinnen in veel verschillende groepen en samenstellingen scoorde de advertentie een ‘hoge’ sterbeoordeling van 4 in de controlegroep en die sprong nog eens naar een bijna maximum 4,8 onder Brits-Aziatische kijkers. “Je gezien voelen voelt goed”, zegt System1-CMO Jon Evans.

Ondervertegenwoordigde groepen

Evans merkt ook op dat de bijzondere intensiteit, waarmee groepen reageerden op advertenties, zichtbaar stijgt in álle groepen: “Verschillende advertenties verenigen ons eigenlijk allemaal. En wat goed is voor de samenleving, is ook goed voor het bedrijfsleven.” 

De dertig advertenties die in het onderzoek zijn geanalyseerd, hadden betrekking op een heel palet aan ondervertegenwoordigde groepen, waaronder Black British, British Asian, gehandicapten, ouderen, LGBTQ+ en vrouwen. System1 testte de advertenties in steekproeven van de vertegenwoordigde groep, en in een controlesteekproef getrokken uit de Britse bevolking als geheel, bij elkaar ruim 10.000 consumenten. DECA heeft weer focusgroepen samengesteld uit diverse bevolkingsgroepen om over  de advertenties en advertenties in het algemeen te praten

Britse commercials die er echt bovenuit staken waren die van Tesco’s ‘Love Stories: ‘Not Quite’ Aunty’s Sumac Chicken’Ikea’s ‘Hooray! For the Wonderful Everyday’ en Boots’ Let’s Feel Good About Summer’.

Kate Waters, directeur klantstrategie en planning bij ITV concludeert dat het onderzoek vooral bewijst dat wat we altijd hebben geweten waar is: “We hebben het alleen niet eerder kunnen kwantificeren. Jezelf op het scherm zien als je in een typisch ondervertegenwoordigde groep zit, maakt dat je je goed voelt. Dat vertaalt zich in een effectiviteitsdividend voor adverteerders.”

Geïnteresseerd in dit onderwerp?
Lees dan ook: Marketing the Rainbow: boycot die merken! en Marketing the Rainbow: 4 redenen om je diversiteit in de praktijk te brengen

Dit artikel is geschreven door Luuk Ros en verscheen eerder op

De afbeeldingen zijn afkomstig uit het rapport: ‘Feeling Seen’, ITV/System1/DECA